GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HET CHRISTELIJK GEZIN IN ONZEN TIJD.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET CHRISTELIJK GEZIN IN ONZEN TIJD.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

Als een ten deele verblijdend verschijnsel kan worden geconstateerd, dat er in de laatste jaren véél en véél meer in onze christelijke, speciaal in onze gereformeerde gezinnen wordt gelezen, daii voorheen.

Op de vergadering van de Gereformeerde Predikanten in Utrecht in het jaar '24, m-èende een d.er inleiders, dat wij zeer te klagen hadden, wat betreft de Inst tot onderzoek, die er in onzen tijd in de gereformeerde kringen valt waar te nemen. En tot op zekere hoogte had hij gelijk, o.i. Maaier zijn toch ook zéér verblijdende verschijnselen. .\1 moge het waar zijn, dat er tijden waren, in welke ..onze menschen" „E Voto schier spelden", en „zich verbaasden over den rijkdom van de Gemeene Gratie" —, zooals Dr Dijk het uitdrukte —, al moge het' waar zijn, da.t misschien die werken niet zooveel meer worden gelezen (ging intusschen de tweede druk van de Gemeene Gratie niet grif wèg? ) — toch wil het ons voorkomen, dat we ten dezen opzichte niet te pessimistisch moeten zijn. Vergeten we toch niet het ontzaglijk aantal bladen, dat er sinds de dagen in welke Dr Kuyper zijn groote werken schreef, voor het eerst ging verschijnen. Afgedacht dan nog daarvan, dat thans ook véél m.eer dan vroeger, toen het nog Kuyper's eigen blad was, „De Standaard" wordt gelezen, kwamen er onderscheiden groote bladen bij, die voor een groot deel het moeten hebben van de Gereformeerde gezinnen. En dan het legio plaatselijke bladen, plus de noodige kerkelijke, plaatselijk, provinciaal en landelijk.

En hoeveel boeken komen er thans niet van de pers — ook degelijke, óók bouwende en rijkmakende; (gingen er niet pas twee boeken, enkel over het stuk van de Uitverkiezing, schitterend van hand? ) — en welk een enorm© variatie hebben we thans niet bij g^is kiezen van lectuur voor het gezin, vergeleken bij de eerste dagen van het opwaken van het gereformeerde leven in het midden van de vorige eeuw!

Neen, niet daar ligt, naar het ons voorkomt, de groote zwakheid van onze gezinnen, — die ligt, zooals wij het zien, elders.

Veel van onze lectuur wijst op, dit gevaar. iEr is allerlei christelijk verhaal, er is allerlei christelijk (of zoogenaamd christelijk) weekblad, in hetwelk de kerk van onzen Heere Jezus Christus geen plaats heeft

In de dagen van voorheen had men de kerk des Heeren lief, om Christus' wille, en om derwille van datgene, wat die kerk voor heel het leven, ook voor het gezinsleven beteekende.

En dat dreigt anders te worden. Dat is misschien al reeds anders. En dat is, voor onze gereformeerde gezinnen inzonderheid, zulk een gevaar.

Dat men in tientallen christelijke gezinnen, dat Hien ook in gereformeerde huizen weekbladen kan vinden, die principieel vijandig staan tegenover ue kerk van onzen Christus, hoe vroom en hoe ? iooi dan ook overigens deze bladen mogen zijn, 'S een feit, dat bang maken kan.

Bat kinderen en kleinkinderen van ouders, die terwille van de zuiverheid van Christus' kerk in haar institutaire openbaring, schade en smaadheid •lebben geleden, met een zekere hooghartigheid spreken over „de kerk", alsof het een „zaaJqe" van dominees en ouderlingen gold; dat de nazaat van menschen, die hun goed en hun positie veil hebben gehad, om God te kunnen dienen in een kerkvorm naar Zijn Woord, nu de ouden smaadheid aandoet — zie, dat is om te schreien. Om de groote armoede van geest, die dezulken verraden; om het gebrek aan piëteit, dat ze op' allerlei manier laten merken; maar vooral omdat de zaak van onzen Christus er door gehoond wordt; en wijl met de liefdevolle leiding onzes Gods, die ons van een vreemd juk bevrijdde, wordt gespot.

En dat is het. groote gevaar voor kerk en gezin tegelijk, dat die twee elkaar gaan verliezen.

En die gevaren zijn, in 't gemeen genomen, het grootst, daar, waar men wat ongewoon veel van 's levens weelde, of wat extra veel van'stevens druk kent. In het algemeen gesproken, zijn de gezinnen in den middenstand het meest' getrouw aan de kerk van Christus.

Ieder gevoelt, dat hier een zielkundige verklaring mede mogelijk is. Reeds Agur kende die zielsgevaren.

Maar al is ook hier het gevaar grooter en al nijpt het daar weer minder sterk — toch is dit wel een van de meest karakteristieke kenmerken van het gezinsleven van onzen tijd, dat de kerk uit het gezin dreigt te verdwijnen.

Want lang, vóór het gezin uit de kerk gaat, i'S de kerk uit het gezin. Het eerste is eenvoudig een gevolg van het laatste.

Het wil me voorkomen, dat het niet noodig is, deze stelling te bewijzen. Veel meer moet het zijn nut hebben, de oorzaken na te gaan, waardoor het komt, dat de kerk uit de gezimien verdwijnen gaat.

Ongetwijfeld zijn die oorzaken vele.

Maar een der grootste fouten van onzen tijd spreekt hier op luiden toon het eerste woord.

Welke fout we bedoelen?

Wel het is de fout, die elke periode van veroudering van cultuur kenmerkt: men ve rvangt het leven door de rekensom. En moet er dan de reactie tegen dio wiskunde op den koop toe bijnemen.

Elke nedergang eener cultuur werd daardoor gekenmerkt, dat de wiskundige wijze van doen zooveel invloed had.

Het oude Rome was sterk, zoolang het een ideaal had, — waarbij het niet precies kon rekenen, maar waarbij het kon vechten en kon leven. Maar zoodra men ging rekenen, om dat leven sterk te houden, zoodra men wiskundig de dingen ging beredeneeren, en op het positieve recht ging bouwen, toen vlood het.leven heen, als uit een mensch, dien ge onder een pers legt, om hem stevig te maken, het bloed gaat vlieten.

Er zat leven in het optreden der eerste christenen; er was leven ook in hun strijd om een zuivere theologie; er was leven, ook in hun wonderlijke speculaties; maar toen men meende de levende geloofsleer te kunnen berekenen, toen men er een wiskunde-som van ging maken, toen ging die mooie theologie dood, zooals een bloem doodgaat, .wanneer ge al hare vezels wiskundig meten gaat.

Was er geen leven in het eerste Lutheranisme, ondanks de vele twisten — synergistisoh, crypto-Calvinistisch, — en hoe ze meer heetten ? Maar aan dezelfde ziekte van de wiskrmde-som stierf Luther's werk.

Dat is niet de krankheid van „het aan dogmatiek doen". Waimeer er één aandeed, dan was het Calvijn, dan was het Augustinis, dan waren het de kerkvaders — elk in hun tijd; maar A^an de dingen een wiskunde-som maken, dat is het leven knechten onder de berekening van onze dwaasheid.

En die fout nu is in sterke ma|te de fout van onzen tijd.

Heel het leven is een Icwestie van wiskunde geworden. Op het kantoor rekenen; bij het werk van den timmerman en den metselaar, indeeling in vakjes, en methodiek en nog eens methodiek; bij den boer wiskunde; zooveel pro> cent fosfor en zooveel procent wat anders... cionclusie: zooveel resultaat....

En dat niet alleen: ook het orgainisaitie-leiv; ©n dreigt een kwestie van rekenen te worden. Zooveel stemmen — zulk een strijdkas — zooveel arbeidsprestatie — zóó hoog het index-cijfer — zooveel aanbod op de arbeiders-markt. ... zooveel kans van slagen......

En voor den patroon staat de zaak precies gelijk, maar alleen met omgekeerde resultaten.

Men leeft van den morgen tot den avond in de sfeer van het concrete; men moet nu eenmaal den ganschen dag leven als ware men ©en dodd stuk van een buitengemeen logische, maar ook evenzeer buitengewoon dooje wiskunde-som.

En men is dit alles veel meer moe, dan men zelf weet.

Dan komt de kerk van Christus. Zij spreekt van geestelijke dingen. Zij biedt vreugde. Iets, wat niet is te berekenen. Iets wat van anderen aard ds, dan de wiskunde-som. Maar.... wanneer men dan aan geestelijke dingen denkt, dan is men van al dat hevig concrete zóó moe, dat men vaai iets, dat ook maax in de verte concreet en wiskundigstellig vaststaat, weinig moet hebben.

Daar komt de reactie.

De prediking van de kerk kan men verdragen, maar haar instituut niet. Men loopt den ganschen dag, de gansche week in het gareel van den vorm, men snakt naa.r de bevrijding.

Men haat den vorm, wijl men van het formeele oververzadigd is. Men voelt d© zwakheid van zijn stervende cultuur. En men wil vrij zijn.

Dat geldt op velerlei terrein. De sport is wel in trek in onzen tijd. Maar dezelfde jongens, Idie week aan week, schier dag aan 'dag in ordelooz© hoop op de straat oi op een plein , , tra.pten" in uitnemende kameraadschap, houden het in ©en geordende club maar heel kort uit. Die , clab sterft bij gebrek aan belangstelling. Wie wel eens gepoogd heeft de jongens ordelijker te krijgen, ook in dit opzicht, zal zulks dikwijls hebben ervaren.

Van die geestesgesteldheid nu ondervindt de kerk van Christus de gevolgen.

Het begint met „meer vrije" religie. Geringsohatting van den vorm. Er is geen bezieling voor hetgeen de kerk is en voor hetgeen zij doet. Men ziet niet meer haar beteekenis in het leven. Men vindt in geestelijke dingen den vorm „aanstellerij". Daarom stuurt men zijn jongens niet naa, r een knapenvergadering. Daarom wil men van een catechisatie vanaf het tiende jaar zoo weinig weten. Ze gaan „immers naar de christelijke school".....

En wanneer dan op de scholen nog maar de kinderen een tegenwicht kregen tegen hetgeen z© tehuis dikwerf moeten missen.

Maar over 't algemeen genomen staat ons onderwijs, speciaal ons Middelbaar Onderwijs eerder d© Kerk in den weg, dan dat het haaiT helpt.

Dit is hard gezegd. En men zal misschien harde dingen zeggen, wijl we dit schrijven. Welnu, w© weten, dat er zeer goed© uitzonderingen zijn. En we willen niet generaliseeren. Maar er zijn zeer vele, (we hopen niet, dat we zeggen moeten: d© meeste) van onze M. O.-inrichtingen, op welk© de jonge menschen vaker spottend dan met .eerbied over de kerk en haar ambtsdragers hooren spreken.

Veel willen we hier niet van zeggen. Ook willen we er niet op wijzen, dat dikwerf aan het kerkelijk leven van leeraren en leeraressen zelve nog al iets ontbreekt. Maar zeker is, dat inplaate van voor het slecht-meelevend© gezin een corrector te zijn , de school, — en we denken hier speciaal aan die, welke bezocht wordt door kinderen ouder dan twaalf jaax, — een gevaar is voor die gezinnen, in welke men nog de oude kracht heeft lovergehouden; in zulke gezixmen komt dikwerf het eerste symptoom van scheev© verhouding tegenover de kerk bij d© kinderen door hetgeen ze op school Jioorden.

Tegenover het christelijk gezin, — tegenover de kerk van Christus allereerst, hebben onze .onderwijsinrichtingen een duren pliciht. En verstaan zij dien plicht niet, dan zal er een tijd komen, in v/elken ons Gereformeerd© volk wenschen zal nimmer „eigen" M. .0. gehad te hebben.

Ware het maar eigen, immer! Maar er is ook hier menigmaal een noodwendig „samenwerken" waarvan Christus' kerk de schade moet ondervinden.

Helaas blijkt ook, dat niet immer zij, die namens Christus als ambtsdragers in de gezinnen komen, de noodige sympathie voor de kerk weten te wekken, daar, waar deze afwezig is, of verloren dreigt te gaan. En hier is een zekere wisselwerking. Al kan niet gezegd worden, dat één bepaald gezin schuldig staat — hetzelfde soort gezinnen, dat meestal klaagt over een min of meer „Standesfremd" zijn van degenen, die de kerk in het ambt vertegenwoordigen, staat schuldig, doordien men leeft in dat gezin uit een geest, die het meeleven, vooral het aanvaarden van het ambt door het gezinshoofd, weigert.

En toch hebben ze elkaar zoo noodig. De kerk heeft de gezinnen zoo noodig, en de gezinnen hebben de kerk zoo noodig.

Maar zal er gezonde reformatie kunnen komen in de toestanden in de kerk, die juist rolgens deze min of meer zich afzijdig houdende gezinnen zoo om verandering roepen, - — dan moet de reformatie van dat eigen gezin vooropgaan.

Onze gereformeerde gezinnen moeten aan de kerk, aan het ambt, weer de eereplaats geven in het gezin. Dat is het behoud van het gezin. En het is het leven van de kerk van onzen Christus.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 februari 1925

De Reformatie | 8 Pagina's

HET CHRISTELIJK GEZIN IN ONZEN TIJD.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 februari 1925

De Reformatie | 8 Pagina's