GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERS-SCHOUW.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERS-SCHOUW.

21 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ds Kersten in de oogen Barts

Ds Kersten is natuurlijk in de wolken over zijn grooto daden, die onlangs aan het licht traden, toen hi^ brak, wat hij niet helen kon. De termen rammelen •wteer met veel geklanks. „Afgoderij" met den paus. Een coalitie, die de hoeken der belijdenis afvijzelde, die het Calvinistische volk meer en meer verlamde (en dat zegt dan de man, die '^ijn volkje op^weepem moet, om toch maar een beetje van de lijdelijldheici «raf te krijgen; en wat dies meer zij. Hij is nog niet geschrokken; ook niet van het feit, dat „God de harten van 52 leden der Kamer bestuurde, om allen hun stem aan het amendement te geven", en dat (wij mogen dezelfde redeneering volgen) daarna diezelfde „God het hart" van Marchant zóó „bestuurde", dat hg den paus zijn gezant wteer wilde teruggeven. Want om AL de gevolgen van de debatten en het befaamd© votum in de Kamer verblijdt zich de ziel van ds Kersten. Lees hem in „Die Saambinder”:

Ik beken u oprecht, uit overtuiging mij tegen deze coalitie-politiek te hebben moeten stellen; tegen den smaad van sommige, ook A.-R. bladen, spreek ik met vrijmoedigheid uit, geen oogènbhk berouw te hebben gehad, over het indienen van het voorstel tot afschaffing van het gezantschap bij den Paus. Wel blijdschap. Ook met al de gevolgen, die het had. Ja, daarom heb ik mij te meer verheugd. De coalitie, de saamwerking met Rome, dacht ik niet zoo ras gebroken te zijn, als nu, naar ik hoop zal zijn voor goed geschied.

En hoor dan de volgende toepassing:

O, mijn volk! hoor de stem die God sprak toen Hij de harten van 52 leden der Kamer bestuurde, om allen hun s tem aan het a m e n d e m e n t te g e V e n, door een zoo kleine partij ingediend als de Staatk. Geref. Hoor hot, hoe God u afroept van op Rome te steunen; en zij in Hem onze hulpe, opdat wij zingen mogen, gelijk eens David toen hij gevochten had met do Syriërs van Mesopotamië en met de Syriërs van Zaba, en Joab wederkwam en de Edomietcn (die eeuwige vijanden van Israël) sloeg in het Zoutdal twaalf duizend: „Maar nu hebt Gij dengenen, die ü vreezen, een banier gegeven, om die op te werpen van wege de "Waarheid.”

Wij zullen ds Kersten niet kwalijk nemen, dat hij zich beroept op een woord van David, dat David nooit gezegd heeft (omdat de Statenvertaling de bedoeling van Ps. 60:6 niet juist weergeeft). Wij willen hem wel herinneren, aan Bart, die wekelijks in de „Saambinder" met Kees oreert over exegese, tenminstö van Earts en Kees' opinie. Dteze Week, in hetzelfde nummer, dat we citeerden, gaat het over den rentmeester uit de gelijkenis.

In dien rentmeester prijist Bart tweeërlei. Het eerste is dat Jie man niet bedelen wilde. Hij wou liever zelf zorgen voor zijn kost, en niet leven van de grillen, , de nukken, den afval van anderen. Hoor Bart:

Bart. Zeker, maar om te leven bij hetgeen je van anderen oploopt, ik hoop, dat je jo daarvoor, met onzen rentmeester, zal schamen.

Alzoo is Bart tegen ils Kersten, die den Heere dankt voor het feit, dat de nukken van Marchant en do grillen van de liberalen en de afval van do vijkmden en belachers, óók van ds Kersten, hem' den politicken kost brachten.

En ten tweede prijst Bart den rentmeester, omdat do man niet naar een oplossing zocht, die voor het oogenblik hem in het gevlei kwam. Maar meer aan de toekomst dacht. Lees maar weer:

Kees. Wat besloot hij dan?

Bart. Dat lees je vers 4: „Ik weet wat ik doen zal; opdat wanneer ik van het rentmeesterschap afgezet zal wezen, zij mij in hunne huizen ontvangen". Is dat niet een verstandig besluit? Kees. Dat zie ik nog niet in, wat blijkt daar dan voor verstand uit?

Bart. Ik noem dit een verstandig besluit, omdat er uit blijkt, dat de man zich bekommert over zijrf toekomst-Neen, niet het heden vormt het onderwerp van zijn zorg, maar de toekomst, daaruit blijkt zijn voorzichtigheid-

En alzoo is Bart ook niet gediend van ds Kersten's lachen om het oogenblik, zoolang hij voor de toekomst geen raad schaffen kan. O Bart, Bart, Bart....

De afvaardiging.

Over de afvaardiging naar de Generale Synode, die met betrekking tot de zaak van dr Geelkerken bijeenkomen zal, is veel te doen. Alle persstemmen opnemen kunnen we niet, en achten we ook niet noodig, omdat de twee tegenover elkaar gestelde meeningen door de onderscheiden aanliangers toch op ongeveer gelijke wijze ondersteund worden. We geven van de eene strooming een overzicht van de hand van dr v. Katwijk in de Westlandsche Kerkbode, die objectief weergeeft, wat men te dezer zake hoeft opgemerkt van de zijde van hen, die zich bezwaard achten, omdat de particuliere synode van Noord-Holland naar de generale synode afgevaardigden benoemde, die reeds in de procedure hadden meegew'erkt:

Het beeft bij velen het rechtsgevoel gekrenkt, dat naar de provinciale Synode van Noord-Holland personen werden afgevaaixiigd, die bij de behandeling in de classis een leidende rol hadden vervuld; en dat deze dezelfde heeren naar de Generale Synode (die nog niet eens saamgeroepen was) deputeerde. Prof. Mr Diepenhorst heeft in „De Rotterdammer" van 31 October 1.1. die bezwaren besproken, en is daarbij in vergelijkingen getreden van deze wijze van doen met de burgerlijke procedure in strafzaken. Glashelder heeft Prof. Dr Kuyper in „De Heraut" van 15 November in een artikel „Juristen en het Kerkrecht" het verschil tusschen wereldlijk en Kerkelijk recht uiteengezet. tPoch geloof ik, dat Prof. Diepenhorst en vele anderen ér niet door bevredigd zullen zijn. Want de eigenlijke vraag, waarom het gaat is deze: was het voor de onpartijdige behandeling der zaak-Geelkerken niet beter geweest, dat de classis Amsterdam andere personen had benoemd dan degenen, die op hare vergaderingen en in hare commissie of als deputaten ad art. 49 zich reeds uitgesproken hadden?

Zou het ook niet beter geweest zijn, dat de provinciale Synode van Noord-Holland, die lijn ook gevolgd bad? Dan hadden telkens andere personen de zaak in haar geheel in studie moeten nemen, en aan de uitspraak der vergadering van appèl moeten medewerken, en dat haJde in deze zaak naar buiten veel meer indruk van onpartqdigheid gegeven. Men spreekt nu reeds spottend, dat sommige predikanten „abonnement" op Synodale vergaderingen hebben.

Zeker ligt het iüet in den è^®st van de Kerkenorde, dat steeds dezelfde personen zullen worden afgevaardigd-Hier was bet plicht geweest en had het blijk gegeven van wijsheid en voorzichtigheid. „De Reformatie" van 13 November 1-1-, deze zaat besprekend, schrijft: „Over het algemeen achten wij het stellig niet gewenscht, dat zij, die deel van eene commissie hebben uitgemaakt in eene dergehjke zaak als afgevaardigden naar eene meerdere vergadering worden gekozen." Zeer juist, maar dan heeft de classis Amsterdam hier iets gedaan, dat „niet gewenscht" moet worden.

En even later merkt dr v. Katwijk op:

Bij de behandeling van de zaak-Netelenlws hebben ook professoren de classis Middelburg als adviseurs gediend. Zijn wij wel ingelicht, dan hebben die hee'. ren bij de publieke behandeling dezer zaak ter Synode zich van elke inmenging onthouden, omdat zij zich reeds uitgesproken hadden, en dus niet mochten medespreken bij een nieuwe behandeling van de zaak. Inderdaad een uiterst correct standpunt. Maar zoo op de a.s. Synode dezelfde gedragslijn gevolgd zou worden dan zouden alle hoogleeraron zich bij de nieuwe behandeling van advies en van inmenging in het debat moeten onthouden, want zij namen reeds deel aan de behap^^eling dezer zaak in de classis Amsterdam.

Nu meenen wij — dit in het voorbijgaan — te mogea uitspreken, dat dr Geelkerken z e 1 f er niet in het minsta bezwaar tegen hebben zal, dat de hoogleeraren, die" om advies gevraagd, dit hebben gegeven, ook op dé generale synode weer in de zaait optreden en opïiieiw handelen. Immers, dr Geelkerken zelf acht, dat dit advies „geenerlei kerkrechtelijke verantwoordelijkheid" met zich meebrengt; het gaat dus ook niet aan, volgens dr Geelkerken, dat men de professoren, die het verstrekten, alsof er wèl van verantwoordelijkheid sprake was, daarom van verdere behandeling uitsluiten zou. Toen in de procedure tegen ds Netelenbos, dr Geelkerken met nog een andoren predikant hezwaar inbracht bij de generale synode tegen de kerkrechtelijke bejegening van ds Netelenbos, schreef hij daarin o.m.:

Do commissie van drie hoogleeraron en één predikant, door de classis Middelburg, met afwijking van den weg door Art. 49 K. O. aangewezen, benoemd en door haar voorzien van de in het toenmalige stadium der zaak-Ü8.-N. zeker eigenaardige opdracht om „door bespreking van de aanhangige dogmatisch» kwestie's zoo mogelijk Ds N. voor het kerkverband te Miouden", kon naar het oordeel van ondsrgetsekenden slechts zij'n een Commissievan advies, zonder eenige kerkrechtelijke verantw! o o r d e 1 ij k h 6 i d, terwijl haar rapport geenszins als een k; grkelijke uitspraak mocht w'orden aangemerkt.... ”

Hier Was dus een commissie, waarvan alle ledsn ook ter generale synode kwamen (de hoogleeraren krachtens hun - waardigheid als prae-adviseurs, de predikant als afgevaardigde van Zuid-Holland-zuid). Tegen liim aanwezigheid maakte toen dr Geelkerken met zijn medeonderteekenaar geen bezwaar; maar dit argumentum e silentio zegt nog niets. Het zegt echter wèl iets, dat zij opmerkten, dat wat die commissie deed geen enkele kerkrechtelijke verantwoordelijkheid schiep. En toch had zij' ten aanzien van ds Netelenbos zich veel sterker uitgesproken, dan de hoojleeraren nu gedaan hebben ten aanzien van dr Geelkerken, toch had zij, voor de helft althans, deel'ganomen. aan een kerkeraaffevergadering, waarin ds N. 'reeds werd geschorst; terwijl nu de hoogleeraa-en geen enkele vergadering bijiWoonden en van schorsing nog niets gebleken is.

Zoowel met hetreldcing tot deze als de andere in het artikel van zooeven ter sprake gebrachte aangelegenheid schrijift prof. dr H. H. Kuyper in „Die Heraut”:

En evenmin gaat het natuurlijk aan, te zegg«n, dat de Kerkeraad, Classis of Particuliere Synode, die a%evaardigden zendt naar een meerdere vergadering, daartoe personen zou moeten kiezen, die in deze zaak nog niet gehandeld hadden. Want het zijn niet bepaalde personen, maar k e r k e 1 ij k e vergaderingen, die het oordeel hebben uitgesproken, waartegen de aangeklaagde in verzet-komt. Het is de Kerkeraad, de Classis of de Particuüere Synode, die haar oordeel hebbon uitgesproken. Ging op kerkelijk gebied de rechtsregel door, dat een rechter, die in eersten aanleg recht heeft gesproken, niet aan de verdere behandeling der zaak mag deelnemen, dan zouden dus de Kerkeraad, de Classis en Particuliere Synode ook niet mogen deelnemen aan de „meerdere vergaderingen", waarop deze quaestie behandeld werd-Onze Kerken hebben dezen rechtsregel nooit toegepast; zij hebben zelfs bij de beshssing < )ver appèl-of tuchtzaken de afgevaardigden der kerkehjke vergaderingen, tegen welke het appèl ging, niet buitengesloten, maar alleen bepaall, dat deze afgevaardigd*" in zaken hun persoon of hun kerk aangaande, geen keurstem mochten uitbrengen. Toen de zaait van Ds Netelenbos op de Generale Synode te Leeuwardaii beslist werd, hebben de afgevaardigden der Zeeuwsche Kerken, die in deze zaak reeds haar oordeel hadden uitgesproken, dan ook niet medegestamd. De on-gie-^ grondheid van het zoogenaamde „juridische bezwaar is daarmede genoegzaam aangetoond. Het kon alleen opkomen, omdat de juristen niet genoegzaam op de hoogte waren van hetgeen onze Kerkenorde bepaalt.

En na een herinnering aan de' Dordtsche synods van 1618—'19, die een soortgelijke bedenking afweerde met dit presidiale woord:

Is, zoo vroeg "Bogerman volkomen terecht, Ale-^ ander, de bisschop van Alexandrië, dan van W Concilie van Nicea weggebleven of buitengesloten, omdat hij reeds vóór dit Concilie als een tegeastandej van Arius was opgetreden? Heeft Augustini^s de ^T node tegen de Donatisten niet mogen bi^wqrAen, ''"V^ hij voorheen in tal van geschriften hun gevoelen had

bestreden? En waarom wilt gij dan sommige leden der Synode van him zetel dringen, alleen omdat zij bijtijds zich stelden tegen eene leer, die van de hunne verschilde?

Besluit „De Heraut” als volgt:

Zoo heeft de Dordtsche Synode over dit „juridisch bezwaar" geoordeeld, door de Remonstranten ingebracht. Zo kon zich beroepen op' hetgeen heel de Christelijke Kerk op haar oecumenische concilies als regel heeft gevolgd. Op het voorbeeld van de Gereformeerde Kerken in Zwitserland en de Paltz. Ze kon er terecht op wijzen, hoe, wanneer dit juridische standpunt juist was, de predikanten niet meer aan den eisch van Gods Woord konden voldoen zonder straks buitongesloten te worden van de Synodes, die over zulk een leergeschil te beslissen hadden. En ze Aviees "terecht aan, tot 'Welk een ongerijmdheid dit „juridisch standpunt" moest leiden, omdat de beslissing over de „leer" dan zou moeten opgedragen Worden aan „neutralisten", die In de Kerk niet te vinden zouden zijn.

Het was ook hier weggelegd voor onze dagen om tot de ontdekking te komen, dat de Remonstranten met dit „juridisch bezwaar" volkomen gelijk hebben gehad en de Dordtsche Synode op zeer ergerlijke wijze het recht had geschonden! Mannen als Trigland, Voetius, Hommius, Gomarus, Bogerman hadden nooit op de tlordtsche Synode zitting mogen nemen, ' want ze hadden vóór de Synode „adviezen" gegeven, de Remonstranten „bestreden", aan „, kerkelijke han-• delingen" tegen de Remonstranten deelgenomen, hun leer voor „bedenkelijk" verklaard.

Maar dan zie men ook wel in, waartoe dit juridische standpunt leidt. Dan is elke Synode en elk Concilie dat tot. dusver gehouden werd, veroordeeld. Want niet één Synode en niet één Concilie heeft dezen „rechtsregel" ooit als geldig voor de Christelijke Kerk erkend.

Voor wie de vergelijking met Diordt een beetje ondoelmatig mochten vinden, zij herinnerd, dat dr Geelkerken zich óók op het voorbeeld van Dordt beroepen hoeft.

Men moet dus niet meenon, dat de menschen, die tegenwoordig in bepaalde persorganen de hoogleeraren willen sommeeren, om ts zwijgen, ontdat ze al gesproken hebben, daarmee in de lijn van dr Geelkerken zijn. In 1920 zei hij, en terecht: een advies is „maar" cem advies; en dat zeiden de rapporteurs ter synode ook. Ku zeggen sommigen, een advies, nee maar, dat is tocii een geweldig ding; dat schalcelt verder de adviseurs uit. Zouden zij niet zwijgen? Een advies is dan toch naaar ©en evenement!

Men leze nog eens over Wat dr Geelkerken schreef...anno 1920.

K. S.

Gedoofsvrijheid.

Door den heer Lingbeek was bij de algemeene beschouwingen betoogd, dat men door te eischen, dat de Overheid zich in geloofszaken heeft te onthouden, komt op de revolutionaire lijn.

Tegen deze opvatting werd door Mr Heemskerk stelling genom.en.

Wanneer, zoo betoogde hij, de anti-revolutionaire paltij de galoofsvrijlieid verdedigt en ooTc de vrijheid vaiï den ongeloovige, dan is dat niet op revolutionair motief, niet omdat zij meent, dat de Overheid indifferentisme moet huldigen. 'Neen, 'de Overheid, als Gods dienai-esse, mo-et in geloofszaken vrijheid laten, omdat haar dat terrein niet is aangewezen, niet om reidenen van Staatsbelang, maar om het geloof. Zij moet straffen hem. die in daden tegen het recht en tegen de ordeningen Gods ingaat, maar de gezindheid en het uitspreken van de gezindheid omtrent het geloof, 'daar moet zij buiten blijven.

Een pEiar korte citaten, Mijaiheer de Voorzitter! Kuyper, „On-s Program", par. 58:

„Ge moet de vrijheid voor den ongeloovige zoowei als voor den geloovige aandurven, óf de ki-acht, waarop ge leunen wilt, blijkt nog ©en andere te zijn dan die van het geloof."

En waar is het, dat de Gereformeerden in den strijd tegen ds verdrukking het Roomsch-Katholieke stelsel overnamen, dat de Overheid de ware Kerk moest handkaven en de valsche Kerk bestrijden, maar het was' toch reeds in de worsteling tege'n Spanje niet algemeen. Willem de Zwijger wilde godsdienstvrijheid, ook voor < le Roomsch-Katholieken, en Beza schreef hem:

„Een valschen godsdienst tegen te gaan is goed, mits het middel deugdelijk zij. De Kerk wordt niet met de wapens g«sticht; de waarheid niet voortgeplant door lichamelijk geweld. Die buiten zijln, trachtte men door het zwaard des Geestes en door de veirvullingi •van eiken liefdeplicht te winnen.”

En de geschiedenis meldt van ©en gesprek van John Knox en Mary Stuart, waarin de Schotsche reformator de Koningin wees op het verschrikkelijke van de geloofsvervolging en hoe die wel verzet moest wekken. Hij deed het in zulke termen, dat het indruk maaktB, «n - de Koningin een twartier zweeg. Meende Knox, dat hij.overwonnen had? Hij verbrak het stilzwijg-en en ^8ide, dat het de plicht van de Overheid was het ware geloof te verdedigen. En daarmede verloor hij het Ptót. Terstond antwoordde Maria Stuart:

„Het zij zoo, maar ik geloof, dat het ware geloof 'S dat van de R.-Katholieke Kerk en zal dat uit al mijn macht verdedigen.”

Hoeveel beter zou het geweest zijn als John Knox gezegd had: gij zijt als Christen-regeerder verplicht de ^i^e van het geloof aan de - werking des Geestes over j? ^^ten. Het is begrijpelijk in de dagen, waarin John iVJ> ox leefde, maar dat inzicht ontbrak hem.

„Neemt deel aan den strijd”.

Wij ontvingen het 37ste jaarverslag van de Nederlandsche Middernachtzending Vereeniging, uitgebracht door J. N. van Munster, alg. secretaris. Het onderstaan.

Dit bewijst o.m. de indrukwekkende rede van Minister Colijii, uitgesproken in de Deputaten-vergaderingl der Anti-revolutionaire partij. „Om de bewaring van het pand" was de titel, die vrij vertaald evengoed • kon heeten: „Zoo zijt dan himne medegenooten niet.”

Want ook Minister Coliji'n wees op het verregaand zedelijk verval. Niet in Efeze, maar in Europa, in Nederland.

Of meent men dat Nederland voor de heillooze propaganda van het Nieuw-Malthusianisme bewaard bleef? Meent men dat hier te lande de misdadige abortus geen verdediging en toepassing vindt? Leeft men in de veronderstelling, dat slechts in Amerika, Engeland en Duitschland de begrippen omtrent steriliteit, het onvruchtbaar maken van geestelijke, lichamelijk en maatschappelijk ongeschikten, aanhangers vindt?

Denkt men dat de zonde van Sodom slechts verdediging vindt in de D'uitsche litteratuur of in de Werken van von Hirschfeld? Men vergist zich, wanneer men .die meening zou zijn toegedaan, glelij'fc men zich vergist. Wanneer men gelooft, dat slechts buiten de grenzen van Hiet Vaderland aan het door God ingestelde huwlelijik getornd wordt.

Het zou .Waarlijk een verblijdend verschijnsel zijn, indien ons volksleven voor die invloeden was bewaard gebleven. Maar de rede van Minister Colijn toont het tegendeel aan en die rede wordt door de jarenlange practijk der Middernachtzsnding bevestigd.

De Middernachtzending heeft niet opgehouden telkens weer op de smartelijke gevolgen van dergelijke theorieën te wijzen. Mogelijk dat juist daarom dit werk zo\o weinig waardeering vindt. Het geluid van de waarheid klinkt meestal niet aangenaam of zooals 'Dr Mounier het zeide: een leider, gelijk wijlen Ds Pierson, die tegen den stroom des tijds ingaat, vindt geen tofejuiching, wel smaad, verguizing, spot en hoon. Het is nu eenmaal waar, de kat die tegen de haren Wordt ingestreken, zet den rug op en reageert in boosheid. Zoï) reageert de massa op de getuigenis der iMiddernachtzending.

Het laat .zich verstaan. Maar het laat zich niet verklaren, dat de Middernachtzending te - wieinig steun vindt bij het Christelijk volksdeel.

Daarom stemt het dankbaar, dat Minister Colijn niet alleen zich bereid verkl'aai-de een deel der 37ste jaarvergadering bij te wonen, maar bovendien, nog wel als Voorzitter van den Ministerraad, derhalve namens de Christelijke Regeering des "lands, een Woord van waardeering 'in die vergadering te spreken.

Waarlijk, de omstandigheden zijn in menig opzicht veranderd. Naast een toeneming van verwildering der zeden, dient te worden vastgesteld, dat de overheid, in menig opzicht, haar standpunt ten goede heeft gewijizigd.

Die terugdenkt aan de jaren, dat de Middernachtzending haar eerste schreden zette op het pad tot bestrijding der ontucJit, kan daarvan medespreken.

Toen een overheid, van stad en land, die het kwade goed Tieette en het goede kwaad, die de prostitutie noodzakelijk waande, de houders van ontucht-en rendez-vous-huizen beschouwde als nuttigo burgers en er mede contract sloot voor nauwe samenwerking.

Thans een overheid "des lands, die waardeering toont . voor de bestrijding der ontucht, die wars staat .tegenover elk transigeeren met het kwaad en bij hare wetgeving liet houden van huizen van ontucht heeft strafbaar gesteld.

Toen een overheid, die zich volkomen stelde op liet standpunt der dubbele moraal, die aan mannen als het w'are ^premie tot zondigen verleende en een bepaalde categorie \'Touw'en bracht tot slavernij, elk recht ontnam en behandelde beneden paria’s.

Thans een overheid, die slechts één zedeWet, zoow'el voor den man als voor de vrouw kent en da )ublieke eerbaarheid in elk opzicht zoekt te handlaven.

Toen een overheid, die de ongehuwde moeder Wreed alleen met haar lot en de zorgen voor haar kind liet en door het onderzoek naar het vaderschap te verbieden den man een vrgbrief tot zondigen schonk.

Thans een overheid, die het onderzoek naar het vaderschap mogelijk maakte en bevorderde, dat beiden, vrouw en man, aansprakelijk worden gesteld voor de verzoi-ging van het buitenechtelijk kind.

Toen een over"heid, die geen medelijiden kende voor het door bandelooze en in ontucht levendel ouders verwaarloosde kind.

Thans een o-verheid, die zich over die kleinen ontfermt door steun te verleenen aan degenen die zich tot opvoeding derzulken geroepen achten en daartoe geschikt zijn .

Toen een overheid, die het zw'aard keerde togen 't goede, die liet toeliet, dat de Middernaclitzending Werd gehoond en mishandeld en in menig opzicht de leden dier vereeniging vogelvrij verklaarde voor de jacht van het grauw.

Thans een overheid, die dit werk haar steun verleent, zoowiel moreel als materieel.

Een verblijdend - verschijnsel kan het heeten, dat

Z. Exc. de Minister van Justitie zijn volle aandacht schonk aan het verzoek der vereeniging om zoioi mogelijk de goedkeuring der statuten van den gereoonstrueerden Nieuw-Malth-usiaanschen bond te voorkomen. Dat de zedelijke verwording voor geen klein deel op rekening van den Nieuw-Malthuniaansclien bond valt te boeken, staat zoo vast, dat geen tegenspraak te duchten is.

Ondanks het bestaan van de wet die de openlijke propaganda voor z.g. voorbehoedmiddelen met sfraf bedreigt, w: ordt die propaganda, z^ het dan ook wat listiger, ongehinderd voortgezet. Dit geschiedt zoowel 75 in openbare vergaderingen van den bond, als in geschriften. Over 1924 bereikten het secretariaat der vereeniging niet minder dan 83 klachten. Die klachten kwamen uit steden en dorpen-V^anuit Leeuwarden, Assen, Almelo, Vlissingen, Dordrecht, Nijmegen, om slechts enkele steden te noemen, evenals van dorpen in Brabant, Gelderland, Utrecht en Drenthe zond men een pamflet, ongevraagd, toegezonden aan bruidegoms. Daarin werden zij indachtig gemaakt, dat een' talrijk gezin voor groole zorgen plaatst en gewezen' op de middelen, die een dergelijk gezin, zonder nadeel van genot, konden voorkomen.

Zelfs ontving een bruicjiigom, die geen bruidegom was, een dergelijk belangstellend (? ) schrijven. De man dacht niet aan trouwen, maar werd blijkbaar verward met een naamgenoot op zijn dorp, die als huwelijkscandidaat - wel in de registers stond ingeschreven. Ook hieruit blijkt, hoe brutaal dergeüjfcer publicaties verspreid worden. Geen - wonder, dat jeugdige kinderen met de middelen vertrouwd geraken^ Nog niet zoo lang geleden werd de aandacht gevestigd op het feit, dat bij een ondei-zoek naar diefstal in één der grootste warenhuizen van het land, bleek, dat het meerendeel dor talrijke vei-koopsters, bij'zich droegen preventieve middelen. Ten\'-ijl in liet jaarverslag van de provinciale afdeeling in Gelderland der vereeniging over 1924, te lezen stond: „Het is bekend, dat h, onderden jongens en meisjes, ieitelijfc nog kinderen van 15, 16 jaar en ouder hoogst lichtzinnig leven. De toenemende fabrieksarbeid van jeugdige meisjes werkt dit niet weinig in de hand, te meer wanneer op een fabriek van gummiwaren in de provincie voor de daar talrijk werkzaam zijnde meisjes, gemakkelijk voorbehoedmiddelen te verkrijgen zijn, die door deze weer aan andere meisjes worden gedistribueerd.

„Dwaelt er een scliaep uyt den baen Hondert zal 'tqualyck gaen.”

zoo waarschuwde vader Cats reeds. En die woorden vertolken een diepe waarheid.

Nog kort geleden k^vam er een moeder van 10 kinderen te Nijmegen ons een voorbehoedmiddel toonen, dat zij in den zak van haar 15-jarigen zoon een H. B. scholier, die terug was gekomen van het kampeeren, had gevonden. Die moeder, een brave Roomsche vrouw, wist niet waartoe dit ding dienen moest. Maai-haar zoon wist het des te beter.

Een meisje van 17 jaar, dat met een gehuwd man', vader van 4 kinderen, in concubinaat leefde en daarover onderhouden werd, lachte - «'at om die vennaning. Zij zou wel zorgen, dat uit die samenleving geen nadeelige gevolgen ontstonden, zoo verklaarde zij, zonder blikken of blozen-

Dergelijke verhalen zouden met 10-tallen uit de practijk der Middernachtzending te vermenigvuldigen zijn. Maar, waartoe dit? Zij, die kennis namen van Brusse's „Zedeprenten" weten hoe de Nieuw-Malthusiaansche middelen tot de kinderen van alle standen der samenleving zijn doorgedrongen-En dat men bij faling dier middelen tegen vruchtafdrijving niet meer opziet, bewijzen de talrijke brieven, waarmede de leiding der Consultatie-bureaux kennis maakt. Eveneens wordt dit bewezen door het pas verschenen! werk: „Abortus provocatus", van Mr-Dr. P. van Heijnshergen, Subst. Officier van Justitie te Amsterdam en den bekei-ijden vrouwenarts Dr. G. van Balen Blanken.

„'t Zijn duivels die de vrucht haers lichaams niet beschermen", zoo constateerde Vondel.

En beide deskundige schrijvers toonen aan, hoe in breeden kring vruchtafdrijving wordt toegepast, terwijl zij bewijzen hoe het aanw^enden van preventieve tot het gebruik van abortieve middelen leidt en de preventieve middelen, de ontucht schrikweldcend bevorderen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 december 1925

De Reformatie | 8 Pagina's

PERS-SCHOUW.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 december 1925

De Reformatie | 8 Pagina's