GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Herhaald èn beslissend roepen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Herhaald èn beslissend roepen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Opdat vervuld zou worden, hetgeen gesproken is door den profeet, zeggende: it Egypte heb ik Mijn Zoon geroepen. Matth. 2:15.

Is, gelijk gezegd is, „de. wereldgeschiedenis liet wereldgericht" ? Neen, 'de wereldgeschiedenis is het uitstel van het wereldgericht. En dit uitstel opent den weg niet slechts voor het uit-stellen vanhet oordeel, maar ook voor het in-stellen van de barmhartigheid. Want door tusschen' de eerste zonde en het uiterste gericht een geschiedenis van vele eeuwen in te schuiven, opent God Zich den weg voor de zending van Zijn Zoon.

Dus is de geschiedenis slechts te verstaan als een worsteling van de barmhartigheid tegen het oordeel. In den algemeensten zin van het woord geldt hier, wat de Schrift tot in bizonderheden uitwerkt: de barmhartigheid roemt tegen het oordeel. En dit roemen der barmhartigheid verklaart ook de ge& chied*enis van de kerk. Want hel oordeel begint van het huis Gods. Dus roept dat oordeel tegen Gods huis; de roep van Zijn oordeel loutert Gods zonen en zuivert Zijn huis. En in zulke dagen moet Gods volk naar Egypte, om zwart te worden van dienstbaarheid; zoo leert dait volk weer roepen om de vrijheid, die het anders lichtvaardig verspeelt. Maar roepen Gods zonen weer uit de diepte tot God, dan roemt de barmhartigheid tegen het oordeel. En in zulke daggen roept God Zijn zonen ui t Egypte tot de vrijheid.

Zoo verging het Israël. Heel dat volk is Gods eerstgeboren zoon; God zelf laat het onder dien eerenaam bij den faraO' aandienen straks. Die 'zoon moest naar Egypte. Want toen de patriarchen .Jozef als slaaf verkochten naar Egypte, toen verkochten zij tegelijk zichzelf: 'immers, zij-gaven de geestelijke vrijheid van Israel's huis prijs voor enkele zilverlingen, uit de hand der heidenen gebeurd. Zij hebben hun erfgoed, him pretentie van vrije zonen verkocht. Straks is het de roep* van het oordeel, dat zij, die de zonen zijn, als smeekelingen naar Egypte moeten, omdait het brood niet in de schuren der vrije zonen, maar in dat der knechtelijke' heidenen opgetast ligt door God. Ri'ood vragen en belasting opbrengen — het is het oordeel over wie de vrijheid verkwanselden van hun eigen huis.'Doch als het zuchten van liet patriarchenzaad opklimt uit Egypte's steenovens tO't Gods trooir, dan roemt weer de barmhartigheid tegen het oordeel; en onder Mozes' geleide roept God Israël, dien eerstgeboren zoon, uit Egypte.

God riep. Maar Hij mo^et wederom roepen. Want Hosea weet het: Israiël zoekt straks de Baals weer op en verkoopt zijn vrijheid weer in zondedienst (vs 2). Als God dezen zoon vandaag uit Egypte roept, dan moet Hij hem morgen weer er uit roepen. Want in.dezen zoon woont de zonde, en de zonde is — de trek naar Egypte. Zoo moet God roepen en telkens weder roepen. De barmhartigheid roemt wel tegen, het oordeel, doch als God niet verder komt dan tot dezen zoon van het vleeschelijk Israël, dan is de roem v, an de barmhartiglieid ijdel. Wie roemt, moiet ook' metterd'aad triumJeeren. De barmhartigheid moet het oordeel volkomen overvyinnen. God moet eenmaal een Zoon roepen, dien Hij maar éénmaal heeft te roepen uit Egypte. Als die Groote Zoon niet komt, dan is Gods roepen vergeefsch.

Want bij den mensch is de verlossing niet. Zijn zonde maakt, , dat het pleit tusschen barmhartigheid en oordeel onbeslist blijft. Hij' pleit tegen zijn eisen pleiter in en trekt voortdurend-«.uitee in Egypte. : : ' - ^ ^ ^ ^ ^

Neen, niet in-den mensch komt de geschiedenis tot haar rust.

Niet in den mensch keert de geschiedenis weder tot haar rust, noch, die haar'maalct, tot de Zij'ne.-Zoolang des menschen zonde begeert tegen de vrijheid, die uit God is, zoolang 'is de worsteling van de barmhartigheid tegen het oordeel telkens weer noodig; want zij br, ft€; k, t; niet door tot overwinning. ''f.1"''['^:

Maar wa, t den zoon, die uit de aarde aardsch was, onmogelijk was, dat heeft God in den Zoon, die uit de hemelen is, gewrocht. De groote Zoon is gekomen; Jezus Christus is Zijn naam. En deze is Gods éeniggeboren Zoon in veel hooger zin, dan Israël heeten kon. Ook over dezen Zoon.komen de bange dagen als Jozef Zijn gond en wierook en myrrhe verspeelt voor de reis naar Egypte om wederom uit Egypte's hand te leven. Toen riep het oordeel tegen do heilige familie, tegen het huis Gods, omdat het Kind „van het begin zijner menschwording tot hel einde zijns levens op: arde den last van den toorn Gods tegen de zonde dragen" komt. Daarom gaat de Zoon naar Egypte. Maar nu geschiedt het wonder: ods Zoon is nu in Egypte, doch in H'em woont, anders dan in Zijn vaderen, de zonde niet. En de zonde is de trelc naar Egypte. In Hem is dt trek naar Egyp-te niet. Als God dezen Zoon 2'c%dt, dan zal Hij • we! gaan. Hij zal altijd gewillig gaan naar Egypte; Hij zal tot het einde toe naar Egypte gaan, want het is de tijd der vervulling van de proifetie, en daarom moet Hij altijd gewillig naar de dienstbaarheid van Egypte, totdat Hij wordt gekruist in de stad, die geestelijk genaamd wordt: gypte (Openb. 11:8). M aar — in Egypte zijnde, en Egypte's brood etende, zal Hij nochtans niet van Egypte zijn. Niets, dat Egyptisch is, zal in Hem zijn. "VV^nt Hij is de Heilige Gods, afgescheiden van de zondaren en hooger dan de hemelen geworden.

Roept God dezen Zoon straks uit Egypte, dan is daarin Gods roepen tot Zijn rust gekomen. E é n ra a a I roepen is nu genoeg. In de: kinderziel van Christus is geen zonde; straks zal hij' in Nazareth zijn ouders niet voor niets laten roepen, omdat Hij Zijn A^'ader in den hemel niet voor niets laat roepen, zooals Hosea van Israël moest klagen. Hij' zal geen baai dienen, maar altijd zijn in de dingen Zijns •\''aders, omdat Hij Israels ware en zuivere Zoon is.

Dat nu de barmhartigheid roeme tegen het oordeel; want zij is thans bezig, het oordeel te overwinnen. Egypte zal in der eeuwigheid Gods vrije zonen niet meer knechten. God heeft Zijn Zoon, den Eénigen, uit Egypte geroiepen. Wat het volk Israël doorleefde, is in Jezus Christus niet alleen tot vervulling gebracht, zooals de schaduw in de werkelijkheid, maar het is ook van alle zondig inkruipsel verlost. Het is tot volkomenheid gebracht door zuivering. Israels geschiedenis is een dwaze kringloop zonder den Christus. Maar nu de Christus die geschiedenis in Zichzelf vervult en op Zichzelf doet aanloopen, nu zien wij' in Israels zig-z'aglijn en jn Jozefs en Maria's uitersten tranenga.ng de rechte lijn van Gods wil, die alle geschiedenis in den Christus verklaart en te rusten brengt. Christus alleen is de rust der geschiedenis. Want de s trij d tusschen barmhartigheid en oordeel wordt door Hem beslist. De barmhartigheid roemt tegen het oordeel; doch het zij n u verre van haar, dat zij zo-u roemen buiten de maat. D-e Zoon is geroepen en heeft God ver­ hoord.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 september 1926

De Reformatie | 8 Pagina's

Herhaald èn beslissend roepen.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 september 1926

De Reformatie | 8 Pagina's