GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERS-SCHOUW.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERS-SCHOUW.

26 minuten leestijd Arcering uitzetten

De synode en de anti-Assen-beweging.

Ons overzicht van wat de kerkelijke pers over den afloop der synode opmerkt, beginnen we met het thema: Assen, gehandhaafd door Gro^ n i n g e n. Afgewezen werden de bezwaarschriften, m.aar „aan wien de schuld? ", vraagt de „Amst. Kerkb.":

De meeste van die stukken waren of lierhaling van wax reeds aan de orde was geweest en onder de oogen gezien, of slechts protestan tegea de gevaHeni beslissiriigen zonder opgave van gronden.

Het spreekt vanzelf, dat de Syaode daaraan niet veel tijd wilde besteden.

Hetgeen evenwel niet zeggen wil, dat de ingekomen stukken met een formalistisch gebaar ter zijde gelegd zijn, zonder althans het gemoed te raken; anders zou Prof. Grosheide niet hebben kunnen zeggen in „N.-H. Kbl.":

Assen—Groningen, geluldiig was er geen-tegenstelling. De Synode van Groningen was door allerlei jbezwaarsoliriften en rapporten gedwongen het werk van Assen te toetsen. Gode zij dank, dat ze het niet behoefde te herzien.

Ds Heida — gelijk trouwens verschillende andere schrijvers — wijzen er op, dat de handhaving van Assen door Groningen in allei voorkomende gevallen met algemeen e stemmen is geschied; dit heeft ook kerkhistorische'beteekenis en voor velen paraenetische kracht, als men bedenkt, dat ds C. B. Bavinck lid der synode was, één der schrijvers van „Ons aller moeder". Ds Heide verbindt er deze toepassing aan:

Daarom liepen wij, dat met name alle „Ons - aller moeder" naturen, die in heel ons Kerkelijk loven nog veelvuldig zich bewegen, de vlag zullen hijschon, die aan kleurenhelderjhcid niets te wenschen overlaat.

De-zelfde oonfessi-e 'op alle terrein des levens, dat was eertijds de kracht der Kerken, de kracht van d-e Vrije Universiteit en ook de kracht der Schole-n.

Wijkl men daai-van at, dan moet men niet klagen, dat wantrouwen niet wijkt uit onze veste.

Dan zaait m-en, Avat men maait en verliest invloed in andere kringen, omdat men daar ook wel ziet, dat h-et kleurtje toch is verschoten en de koers is gewijzigd.

Daarom zeker: Groningen volgde Assen. - Dat stemt tot dankbaarheid.

Maar een confessie is een confesision-eieJe overtuiging, is riiet een half versleten document, dat iemand bij zicli - draagt als outlheidkundige vondst; doch eene op Gods Woord gegronde en daarin wortelende levensovertuiging. Daarom is. ze nooit o-p te sluiten binnen do muren - der go'i'nstitueerde Kerken; maar geldt ze ook voor elk belijder op breeder terrein der Kerk en haar organische verschijning.

Anders zou men een tweeheid willen scheppen, die m-et alle levenseenheid dreigde te spotten; jnaar tegen den - drang des levens toch niet bestand zou blijiken. .

Dezelfde vla.g overal, zoover de confessie geldt!

De eenheid, - die so-mmigen bedreigd achtten, omdat ze „meer gematigde elementen" te Groningen een „halt" hoopten te zullen hooren toeroepen, was niet alleen in ofticiëele zittingen, maar ook in commissievergaderingen aan.wezig, zegt ds Verhoef in „Zeister (etc.) Kb.'!: ; , ; g^-";

Ook nu vergadercie de Synode meermal-en in comité, zoodat van di-e ve-rgaderiugen ongeveer niets is gepublioeerd. Bovendien waren de ve-rgad-eringen der vijf commissies in besloten kring. ]\Iaar ook van die vergaderingen evenals van de publieke kan gezegd w-orden, dat er groote eenstemmigheid en eensgezin-dheid onder de broeders was en niemand ook maar «an oogenblik wankel heeft gestaan omtrent 't zooigesmade Asser besluit.

Men heeft - dus nu de overtuigende bewijzen, dat „anti-Assen" hetzelfde beteekent als: „anti-de-Ge-re^ formeerde-Kerken". Ds 'R. v. Anken zegt in „Delftdsche Kb.": "llifgp: ^

Het vertrouwen - dat hèt te Assen niet ging om ondergeschikte quaesties, waarvoor onnoodig stof was opgejaagd, maar om „diepe problemen" gelijk dr Geelkerken zelf indertijd schreef, is bevestigd. En de pogingen tot hereeniging en het adfës, dat bij de Synode inkwam om dit te bevorderen, waren van meetaf als onvruchtbaar te beschouwen, omdat - deze poging uitging van 'de verkeerde praemisse, dat het geen c o n-fessioneele, maar enkel een exegetische guaestie betrof.

„Dagen-iijdperken".

Ter generale synode is afgewezen een klacht van iemand, die meende, dat zijn dominee ook te vervolgen zou zijn, als n.l. dr Geelkerken terecht zou zijn afgezet. Zelf vond hij d, aitji< , ëj, éit@stj(' nu wel M-é.-Pj'.ui st, maar, •ab's.'"m'#1& !ïv.eenmaal dr 'Geelkerken wilde tuchtigen, dan moest zijn dominee - dat ook overkomen; want die leerde iets omtrent - de - dagen van Genesis I, ' dat hem wel toeleek consequenties . te heb.ben, , die. . o-o-k , dr 'iGjeel-. kerken zou aandurven^gjfJ-ife: ; , : : ^^*^^*'^^^

De synode heeft dit'^jbezwaffi'" ' afgewêz'eh; -': 'lÉën zóu zo-o zeggen: „'VVoord en Geest" zal dat toejuichen. 'Want als' men nu neemt de meest ongunstige beteekenis van het woord „zich öonforme-aren", zo-oals , , W. - en G." die wel geven kan, dan was ideze broeder wel het hardst bezig zich te oo-nfo-rmeere-n. Hij co-nformeerde zich zo-o hevig, dat hij er zelfs een o-orlog aan ophangt. Zijn zich confo-nneeren was niet een negatief zich binden om niet tegen te spreken, maar een positief zich ontbind-en om m - e e r (en ook anders) te spre-ken, daii hij van Assen versta.an had. Dit blad (W. en G.) mo'et immers niets hebben van Konsequenzmacherei; noch van inquisitie.

Maar ja, als men ee-nmaal uitgegaan is van het axioma, - dat - de Geref. kerken het leelijkste hebben wat te hebben is, en en dat zij de groo-tst denkbare onwaarachtigheid tot decreet verheffen in den eisch van het „zieh-c oinf ormeer en", dan is natuurlijk, o-p dit „stand'ptunt'^ de afwijzing van dit wonderlijke „bezwaarschrift" een nieu-w.e ongerechtigheid. Maar — het was dan ook geen „standpunt"; - doch ve-rbeelding; - en ds H. C. , v. - d. Brink, die het besluit van Groningen „listig als - de slang" no-emt, zal ook wel niet overtuigd worden door wat ds Kunst schrijft in „Geld. Kerkb.'': .; -KVjs*; *ÏR-.J-, .ï.i~; ri; . "\^ ^T-;

Dan was ét'ïi'og een 'ander, die in'zijn'stuk alè. vöï-gt redeneerde.

De Synode van Assen heeft Dr Geelkerken afgezet omdat - zij meende, dat deze predikant te kort deed aan het geloof in de historische betrou'^baarheid der H. Schrift. . •

De schrijver van het bezwaarschrift is het daarmee niet eens. ' .. ; ^S*=ff||

Hij meent, dat Dr G. ten onrechte is afgezet, "'.'f" - Maar nu - dat eenmaal geschied is, meent hij, dat ook een ander predikant moet afgezet worden, die volgens hem iets geleerd heeft, dat ook aan - de historische betrouwbaarheid te kort doet. Hij vraagt de Synode dan ook dien predikant te behandelen, als men de besUssing omtrent Dr G. handhaaft.

"Was dat nu een bezwaarschrift?

Kan men zeggen, dat zich hier een broeder openbaarde, wiens conscientie bezwaard was?

"Was' 'deze klager in ernst bezwaard ever de door hem gesignaleerde leering van dien anderen predikant?

Immers neen.

"Wanneer het oordeel over Dr G. werd teruggenomen, verviel ook zijn bezwaar. Dan kon die andere predikant volgens hem ook ongemoeid blijven en voortgaan de z. i verkeerde leering te verkondigen.

Die broeder was geen bezwaarde en zijn stuk geen bezwaarschrift. Als zulk een geschrift een conscientiekreet is, dan is het eerbiedwaardig en moet het getoetst - aan Schrift en belijdenis.

Maar 'dan moet ook 'blijken, dat de klager zelf met Schrift en belijdenis te rade ging.

Intusschen is het t e b e g r ij p e n — dit wat den klager zelf betreft, dien ik oo-k niet ke-n, dat sommigen worden opgeschrikt, en a.an elkaar' koppelen, wat toch niet o-p één lijn ligt. Niet ieder grijpt dadelijk - den achtergrond van wat dr^ Geelkerken - deed ter eener zijde met Genesis 2—B, en wat anderen, op grond van exegetische O'Ver-•wegingen, - die ze aan de Schrift zelf willen toetsen en loslaten, zoo-dra de Schrift het b-lij kt te verbieden, aan den and-eren' kant - doen met - Genesis 1. Ik zeg daar niet meer van; ik schreef er in dit blad read's ov-er. Maai' dat zo'o'n gebrek aan onderscheiding voorko-mt bij leden der kerk is te verstaan, als m-e-n zulke noodzakelijke on-der scheidingen stelselmatig genegeerd ziet in „Woord en Geest", en als het probleem van Assen zelfs door wie dogmatiek onderwijzen, niet zuiver gesteld wordt. "VVat d!at laatsle betreft, wijs ik o-p docent J. J. v. d. Sohuit, - die aan de Chr. - Geref. Theol. scho-ol te Apeldoorn ' dogmatiek doceert. Van hem schreef ik in „De Bazuin": ;

Docent v. d. Schuit zegt; alsof het de gewoonste zaak betreft:

„De Synode van Assen heeft de „vrij - historische" of „ideëel historische" opvatting verworpen en heeft het naief-realisme aanvaard, - dat zegt, de slang is een slang en de boom is een boom".

Het is wel jammer, maar - docent v. d. Schuit blijkt niet - begrepen te hebben, waar het om gaat. Hfj dringt zelfs aan Assen een dilemma op, dat Dr Geelkerken stelde, eer de syno'de samenkwam, maar dat in de pers, die men later ten onrechte „synodaal" noemen zou, uitdrukkelijk afgewezen is. De term „naiof realisme" heeft een historie achter zich; en men heeft ' juist afgewezen de - gedachte, alsof deze term, die uit..filosofische debatten bleef hangen, in staat zou ziJn,

een zuiver gestejd - dilemma in het conflict-Geelkerken te helpen poneeren. Waarom tracht - docent v. d. Schuit niet te begrijpen, wat in Assen gebeurd is, als hij er - over schrijven en oordeelen wil? Reeds deze ernstige fout ontneemt heel - den gTondslag aan wat hij verder zegt. Het is typeerend, dat een docent van Apeldoorn-ruim een jaar na Assen nog denkt in het voor-Assensohe schema van Dr J. G. Geelkerken, en .""dan meent, Assen zuiver weer te geven. '"

., Naief realisme".... men heeft ter synode zelfs Dr Geelkerken daarover geïnterpelleerd. Maar docent V. d. Schuit zegt, dat de synode met den term gewerkt heeft, ja zelfs hem bewust als conclusie vastgelegd »miheeft. Hoe is 't mogelijk?

De eene v& r-gissing brengt vooi'lS'|è'*nffex#.irièe'r Gegeven het feit, dat docent v. d. Schuit de probleemstelling van Assen nog niet begrepen heeft, is liet voorts .. een begrijpelijke, maar even kapitale, - .; t, yj; e'^: §4'e, fout, dat hij zegt: - "•^"^i^'-, •

„Hier is liet duidelijk genoeg uitgesproken, dat het niet aangaat Gen. 1 naar denzelfden maatstaf als , , , - \Gen.-2 en 3 te lezen. Wie evenwel bij Genesis 1 de 72.; s.ideëel-historische" opvatting huldigt, wordt niet af-•' gezet, die kan ambtsdrager, die kan zelfs hoogleeraar in de Geref. Kerken zijn; maar wie deze opvatting bij •Gen. 2, ik zeg nog niet voor zich zelf stelt, maar alleen als „mogelijk" stelt, die wordt afgezet. Zie, dit zijn zaken, die ik niet begrijp, en waartegen mijn rechtsgevoel niet ophoudt te protesteeren en waaromtrent inen de Geref. Kerken opheldering kan vragen".

„Dit - zijn zaken, die docent v. d. Schuit niet begrijpt; ", naar hij zelf verklaart. Geen wonder. Laat hij eerst kennis nemen van en inzicht zoeken omtrent de stukken der door hem met een poging tot bestrijding, ach-V.. tervolgde synode. Dan 'zou hij zelfs duidelijk kunnen • leze n, welken maatstaf de synode van Assen ^ .reeds aangaf voor een'onderzoek naar de wettigheid of onwettigheid van letterlijke of niet-letterlijke verklaring. Eerstop dat punt kan de bes t r ij d i n g s e r i e u s worden; nu is ze een doorloopend misverstand, dat Assen voorbijgaat en de waarheid te kort, - doet, door deze in dit.g.ev, al onvergeeflijke wetenschappelijke vergissing. •5^|[^..SS; > r

Assen heeft er op gewezen, dat de Schrift 'z-elf b e sli ssen moet, of een woord letterlijk, dan wel niet-letterlijk te verklaren is. Wie dat niet ziet, of bedenkt, zal er altijd toe komen, o n g e-lijke dingen te werpen op' één hoop, en exegetische conclusies, die hem onjuist schijnen (maar die bedoeld zijn als objectieve weergave van ; , wat de Schrift zegt), te identificeeren met f resultaten van een andere S chrif tbes ch oiue^g; V: ;

De synode en de uitbouw der belijdenis.

Overheerschend blijft in de pers-het gevoel: we zijn gelukkig noig niet veroordeeld tot niets-doen.Enkele stommen mogen spreken.

Prof. Grosheide zegt in „Noiord-Holl. KbL":

We hebben vroeger den wensch uitgesproken-, dat ook de Synode van Groningen nog vaak zou worden genoemd, omdat dit of dat besluit was-genomen. We weten niet, of die wensch vervuld is. Misschien nog het ^-•meest daarin, dat juist bij liet debat over den uitbouw der belijdenis de vraag gesteld is en beantwoord, willen we metterdaad vooruit. Te Leeuwarden, dat staat nu wel vast, heeft men kunstmatig willen hervormen en daarom is veel mislukt. Te Groningen bleek: indien Assen ons iets geleerd heeft, dan is het dit, we m o e-t e n een nadere belijdenis hebben over de Heilige Schrift, En misschien juist omdat Assen er tusschen kwam, is er hoop, dat God nu het werk zal doen gelukken.

Dr H, Kaajan geeft ook zijn blijdschap! te kennen:

Opnieuw zijn deputaten voor deze zoo noodige zaak benoemd. Hun opdracht is weliswaar zeer.beperkt en aanmerkelijk besnoeid, maar we mogen nu dan ook verwachten, dat in 1930 aan deze beperkte opdracht ten volle is voldaan. Men stelle de Kerken niet opnieuw teleur. Men kome niet weer met de houten ham.

Of het beeld van den houten ham opgaat, is weer een andere kwestie.

In de „Hilversumsche Kb, " acht G. - H. B. het onbegrijpelijk, dat een voorstel, om af te zien van de uitbouwplannen, kon worden ingediend na al wat ter zake besloien en geschreven is; maar het blad verheugt zich over het gebleken verzet:

Er zijn heel wat voorstanders van belijdenisuitbouw, die de hieraan verbonden bezwaren en moeilijkheden niet genoeg doorzien, maar dat., mag geen reden zijn om een ernstige oplossing niet te beproeven.

Ds. H; , .S, Bouma meent in da „Kerkb.. v.. d, .'Geref, ; ^llri'^3QL; ' Amsterdam-Zuid”:

Het is te ; begrijpen, dat men dit jaar da belangrijke punten op ons kerkelijk program heeft laten OAerstaan, maar wij moeten niet vergeten, , dat zeoverslaan ©n dit maar niet altijid door kan gebeur& n, . In dit opzicht heeft deze Synode de eenige verdienste, dat ae deze niet heeft geschrapt. Het leek er eeni O'Ogenblik op, alsof het allerbelangrijkste: de uitbouw van de belijdenis, zou worden afgevoerd, maar, danlc zij den algiem'éene'n tegenstand, is dat niet gebeurd.

Het ZOU velen hebben teleurgesteld, te meer waar de ai^gumieinten der Uitbouw-doputaten weinig krachtig en ove'rtuigend klonken.

Onze Kerken zijn ook dit .jaar weer krachtiger igewcest in . het defensief, dan in het offensief.

Mainix wijst in „Gron, Kb, " er op', dat gewaakt dient te worden tegen misverstand:

Een discussie over uitbouw onzer belijdenis moet aan allen kant zeer nauwkeurig worden omlijnd, willen wij niet op gevaarlijke paden afdwalen. En een van 'de < !orS'te voorwaarden moet deze zijn, dat ? ij een discussie is onder gereformeerden. Wij moeten precies weten, welke begrippen wij onder de aangeboden woorden hebben te verstaan. Wij moeten, zooals ik den vorigen fceei-zeide: eonerlei taal spreken en met - eenerlei ooren hooren. Zie ik goed, dan is het daarom reeds - wenschelijk, dat enkele uitdrukkingen, ^ die deels zelfs ter synode werden vernomen, dadelijk worden uitgebannen. Vooral omdat deze uitdrukkingen tot nu dienden öm de gereformeerd© belijdenis te bekampen; omdat zij wapeeen zijn uit het kamp van onzen ailergevaarlijksten teg6n, stander, en dat is menigmaal 'die tegenstander, die hier het dichtst bij ons staat.

Marnix wil dus, dat achter elke P'Oging, die ondernomen wordt, de .achtergrond volkomen duidelijk' zal ...j.4fe; .è^de-n-. aangewezen en de voorwaarden, die men stelt, zullen

In hetzelfde blad zegt 'cf's" Jf'Gfispien: '

Daarom mag geen voet gegeven worden aan de gedachte, dat de belijdenis moet uitgebouwd, omdat ze O'Ud en verO'uderd en der verdwiijning nabij is, of om^ dat ze hot leven des geloofs in een te eng keurslijf perst. Als dan ook bij den een of ander de zucht naar uitbouw wordt ingegeven door het verlangsn aaar meerdere ruimte voor allerlei gevoelen of do'Or •do be'geerte om ook maar in het minst plaats te geven iaan leeringien, die het Gereformeerd karakter missC'n, dan ja dan acht ik conservatisme de grootste ©e, ren, a.am voor onze Syno-dè en voor onze Kerken.

Maar aan den andere'n kant, zoo zegt dezelfde auteur:

Wel mag en, moet de vraag gesteld: is het nu de üjd, dat O'P ©en bepaald onderdeel van de waarheid' tJegonover bepaalde dwalingen de Gereformeerde Kerken oen nadere verklaring van of een naders toeivooging aan hare: Belijdenis te geven heeft op grond van bet onfeilbaar Woord Gods,

De moeilijkheden zijn vele, zegt ds J. Gispen:

Het .gaat in deze niet om eenige dogjnatische handleiding door een of ander Gereformeerd Theoloog "geschreven, maar om de B'elijdenis van de Gereformeerde Kerken. Dio belijdenis raakt niet de geloofsopvatting van den een of ander uitnemenden geloovi-. gen, wetenscliappelijken de^nker, maar is de geloofs-. uitspraak van de Kerk des Heoren.

En 'da.arom geeft hij deze algemeene opmerking:

Wie va.n dit alles zich nauwkeurig rekenschap geeft, dio zal ntots willen weten van een tegenstelling tusschen jongeren en onderen, tasschen geleerden en ni'ci-gcleerdon, wetenscliappelijken en riiet-wetenschappelijkcn. Wie dit alles zich recht indenkt, die zal voor scherpe c-ritiek geen lust gevoelen en niet met groote woorden gaan werken. Integendeel, die begint eerst biddend te onderzoeken den inhoud van onze Belijdenis, geboren in den worstelstrijd van onze' vadewn. " i.; !' ^"if''«2S; i5'

Tot voorzichtigheid maant ooÊ' ds W. H. Gispen in „Schev. Kb.":

Nu is ook Ijjgt overleg met binnonlandsche keirken ui'tgescha.keld en wordt allee'U gesproken van overleg met buitenlandse he kerken, die op denzelfden grondslag staan,

We hebben door de ervaring van da Leeuwarder „Uitbiouw-Deputaten" geleerd voorzichtig te zijn.

En dat is een groote winst. Misschien komen we nu op den goeden weg om iets te doen voor de behoeften van onzen tijd, waaraan m'cn werkelijk geen voldoening geeft mot groote woorden en geestdriftig aangeheven leuzen

En ds W. V. 't Sant, die nog steeds in , , Watergraaf sm. Kb." schrijft, zegt daar:

De fout schuilt vooral hierin, dat men te groote verwachtingen gewekt had en nu met nihil kwam. Toen de zaak goed onder de oogen werd gezien, zag men in, dat er 'gemakkelijker een reformatorische stemming 'gemaakt kan worden, dan werkelijk te reformeeren of uit te bouwen.

Trouwens, er wordt onder ons meer verlangd naar een nieuw leerboek voor catechisatie en school dan naar een nieuwe confessie.

Alles sa, amgeno'men blijkt, dat de Gereformeerde Kerken niet alleen Assen, maar ook Leeuwarden' willen handhaven.

Tenminste, waf de daai' getrokken „r i c h 11 ij - nen" betreft.

De Synode en de Bijbelvertaling.

Over wat te Groningen' besloten werd met be-.trekking tot de bijbelvertaling, zegt ds Kouwenhoven in „Leidsche Kb, ":

Kostelijke yooribereidende arbeid was er geschied, en gaat nog altijd voort. Ieder weet, dat de kennis van talen en geschiedenis sedert 1637, toen onze Statenvertaling versoheen, groote stappen vooinvaarts heeft gedaan. Maar de Synode kon niet besluiten, om zelfs maar Deputaten tot onderzoek te benoemen. De geleerden onder ons mogen alleen voortgaan met hun voorbereidend werk. Dat is wel teleurstellend.

Prof. Bouwman is echter in „De Bazuin" ingenomen met wat Gro'uingen ter zake besloot:

Uit de Korte Verklaring des Bijbels, bij den uitgever Kok verschenen, blijkt welk een rijke schat in den arbeid 'dezer mannen: Dr Aalders, Dr Grosheide, Dr Greijdanus, Dr Ridderbos en anderen ons wordt gebo-'den. Maar hun arbeid is mgde bedoeld als voorariieid voor een nieuwe vertaling, die~straks ons volk met vertrouwen kan gebruiken. Wanneer deze mannen hun taak 'hebben afgewerkt, en een geheel nieuwe persoonlijke vertaling en verklaring van al de boeken des Bijbels hebben gegeven, dan is de weg meer bereid voor eene vertaling, die straks voor de kerk een officieel karakter kan dragen.

Vóór dat het zoover is zal er 'dus nog heel wat moeten gewerkt worden. Eerst wanneer naar het oordeel van bevoegde mannen wij eene goede vertaling bezitten, die nauwkeurig is en die zóó gewijd van toon is dat de ziel van Gods volk er haar leven in vindt, kan de Generale Synode zulk een vertaling met haar ijk stempelen en bij de 'gemeente aanbevelen.

Om al 'die bovenstaande reden achten wij het besluit der Groninger Synode „zich in de zaak der Bijbelvertaling te houden aan de lijn, door de Synode van Rotterdam 1917 aangegeven" zoo uitnemend.

De synode en het Promotierecht der Theol. School.

Over Groningen's verwijzing van de kwestie VcUi Kamp'cn's promotierecht naar het ciuratorium zegt ds Kouwenhoven:

7-'Wèliiigën-ziillen'zi'ch wel'voorgêstèid" hebben, dat er dat nu opeens met vlag en wimpel zou doorgaan. Wie den langzamen gang van het kerkelijk leven kent, geeft zich aan zulke illusies niet over. Al zou het m. i. vooral voor den uitbouw der Vrije Universiteit, waarover alle hens aan dek moeten geroepen worden, zeer wenschelijk zijn geweest. Maar het is al één stapje in de goede richting, nu aan de Curatoren der Theol, School „ver-, zocht" is 'dit punt in ernstige overweging te nemen, en de kerken vóór de volgende Synode te dienen van advies, In de kerkelijke spreektaal is „verzoeken" een zachter, vriendeHjker woord dan „opdragen", maar met 'dezelfde beteekenis.

En ds Ho'gènbirk, geestig als altijd, schrijft in „Charl. Kb, ":

„Maar ik dacht, dat de studenten al klaar waren met een advies, dominee".

„Ja, waarde broeder, maar curatoren zijn nog geen studenten; ge moet wat geduld hebben; de Synode heeft de curatoren in verband met deze zaak als studenten ingeschreven; ze zullen probeeren er achter te komen en misschien 'zijn er dan wel niet voor — meer weet ik er ook niet van".

„Is dat nou een kom-pro-mietje, dominee? " „Neen, waarde broeder, een compromis is iets anders; u verwart de 'docters-affaire met de uitiiouwzaak — dit is, om met Jacobus te spreken, een werk in zachtmoedige wijsheid".

„Nou, ik hoop dat het er maar doorgaat, want ik Jien erg voor de School, dominee; ik heb al gezegd tegen mijn vrouw, dat we wat meer moeten geven, als er dokters komen, want ik begrijp heel goed, dat zoo iets weer handen met geld zal kosten, maar als ieder een kleinig-Iieid doet, komt het wel terecht; om het geld behoeven ze het niet te laten".

„Zoo mag ik het hooren, waarde broeder, de groete thuis".

De synode en mr Knibbe.

Mr Knibbe heeft, 'dadelijk nadat he'm uit de bladen gebleken was, dat de synode zijn gedachten niet deelde, als zijn meening b'ekend gemaakt, dat de synode liever decreteert dan argumenteert. Ds Milo antwoordt daarop als volgt in „Almel. Kb.":

„Liever decreteert dan argumenteert".

Kan deze advocaat niet meer lezen? Spreekt het door hem overgenomen persbericht niet van „de volgende conclusie"? Is een conclusie niet het einde, liet resultaat van een voorafgaand betoog? Wijst dat woord „conclusie" ' niet op een redeneering, waarop zij gebouwd is?

Mr Knibbe weet toch ook wel, dat gewoonlijk alleen de conclusiën, wanneer ze besluiten geworden zijn, in de pers gepubliceerd worden, maar niet de daaraan voorafgaande overleggingen van het rapport.

Hij had dus zijn ongeduld moeten bedwingen, en de publicatie van liet rapport in de Acta moeten afwachten.

Motor en rem.

Om no'g eens op wat verleden week gezegd is, terug te ko'men: 'ds Kouwenhoven zegt in „Leidsche Kb.":

Maar de oorzaak lag hoogstwaarschijnlijk aan de bij velen heerschende idee: „de kerken hebben rust noonig!" En is dat - wel waar van kerken, die zoo levenskrachtig en kerngezond zijn als de Gereformeerde? Naar mijn opvatting (maar ik kan mij ook daarin vergissen) hebben de kerken meer behoefte aan voortvaren dan aan rust.

Ds Kouwenhoven behoort, wat zijn jaren betreft, niet meer tot de allerjongsten.

Het getuigenis van de contra de Gereformeerde Kerken om Assen stelling nemende gemeenten.

Dr C. Bouma zegt, in verband met de opmerking, die in het 'Getuigenis van de Geelkerkengroep, kerkelijk genomen, te lezen stond, dat men n, l. geen enkel historisch feit disputabel stelde:

Lees maar eens goed wat er staat, „Wü stellen geen enkel historisch feit disputaiiel". Een historisch feit, dat is een feit, dat is gebeurd. Waarover niet wordt gedisputeerd of het wel is geschied, maar dat feit is. Als het feit disputabel is, verklaart men het nog niet als feit te aanvaarden. En omgekeerd, als men het als feit aanvaardt, acht men het dus niet disputabel. Eeit en disputabiliteit sluiten elkander volkomen uit.

Even • later:

Een disputabel historisch feit — stel u dat nu eens even voor! Dat is zooiets als witzwart of een levend lijk of een Jievestigende ontkenning of een ware leugen of iets dergelijks.

Iemand, die een historisch feit disputabel stelt, heeft een kronkel in zijn hersens of zooiets. En dat iemand met een gezond verstand verklaart, geen enkel historisch feit disputabel te stellen, is niet zeer gewichtig, omdat het een waarheid is als een olifant.

Maar iets anders is de vraag, of nu in dat zinnetje ook uitgesproken wordt, dat de zintuigelijke waarneembaarheid van de vier bizondèrheden van Gen. 2 en 3 niet disputabel worden gesteld. Als de verklaring 'dat enkele 'zinnetje had bevat, ik denk, dat we dan een zeer goed eind opweg waren naar de hereeniging.

Het antwoord, dat de 'Geref. ke'rken in Groningen op dit „'Getuigenis" gaven, wordt door ds La, man (evenals 'dr B'Ouma in „Geref. Kb. v„ Dr. & öv, " schrijvende), aldus beoordeeld:

Legt nu naast dit hinderlijk woordengerammel (bedoeld is wat ds Vermeer over Assen schreef. K. S.) eens het nobele Getuigenis van de Groninger Synode,

We verwachten niet veel van terugkeer dezer broederen.

Dat gebeurt haast nooit. Wel individueel, maar niet als groep.

Men vergeve de omslachtige omsclirijvin'; ; vandaag is misscliien een officiëele naam aangenomen; maar ik weet dien nog niet.

Wie eenmaal een eigen koninkrijk sticht, heeft te veel tronen, die bij terugkeer zouden moeten worden afgebroken.

Maar onmogelijk is het toch niet. Mocht dit Getuigenis bij de broeder-s naast ons, voorzoover ze inderdaad broeders zijn, in goede aarde vallen.

En zoo niet.... onze kerken varen door.

De synode en Halfwegs bezwaar tegen Ds Brussaard.

Wat te Groningen is geschied met betrekking tot het bezwaar van Halfweg's kerkeraad tegen de verklaringen van ds Brussaard in „Woord en Geest" (toen hij met het blad in conflict kwam, maar eenigszins verzwakte wat hij ter classis Haarlem had gezegd) heeft niet ide volle instemming van ds ji. J. Heida. Deze schrijft in „De Wachter":

Ons wil, zoover wij nu kunnen oordeelen, dit besluit der Generale Synode ten opzichte van Halfweg's bezwaar maar ten halve bevredigen om de eenvoudige reden dat het onget^vijf eld wel w e n s o h e 1 ij k was, dat alle meerdere vergaderingen over zulk een bezwaar oordeelden, maar niet noodzakelijk.

Wanneer ds Bi-ussaard publiek in de pers uitspraken doet die niet alleen zijn verkla: ring, maar evenzeer 'de besluiten van Assen aangaande de confessie verzwakken, heeft de Generale Synode toch zeker ten volle het recht dezen dienaar des Woords daarover, tot verantvfoording te roepen.

Het ambt van ds Brussaard wortelt wel in de particuliere kerk van Bloemendaal, maar e f - fectueert, heeft tot nog toe kracht en geldigheid voor al de kerken in ons vaderland.

Later zegt ds Heida, en daarmede besluit hij zijn artikel:

Wij en velen met ons zien belangstellend uit niet naar een betuiging van ds Brussaa.rd hoe hij d«zc of gene uitdrukking heeft bedoeld; tnaar naar een verklaring, door de Classis Haarlem opgesteld, waarbij ds Brussaard zich zonder oenige reseiwe conformeert met de confessioneele en kerkrechtelijke uitspraken van Asson's Synode.

Blijft in Haarlem's Classis de zaak twijfelachtig of onduidelijk, de gevolgen zullen niet lang verborgen op zich laten wachten.'

Bewogenheid en verantwoordelijkheid.

Ds Hey zegt in „Zeeuwsche Kb.":

In „W. en G." van 9 Sept. j.l. schreef Ds Buskes een groot artikel over „Sacco en Vanzetti". Hij zegt daarin, dat hij zich niet het. recht aanmatigt over de zaak van deze twee te oordeelen. Hij oordeelt ook, dat voor ecQ igroot deel de 'beweging, die over de geheele wereld door hun terechtstelling veroorzaakt werd, gedragen werd door een geest van opstandigheid en revolutie. Eigenaardig vindt hij, dat in die beweging protesteerden menschen, die Rusland bewonderen, waar doodvonnissen worden uitgesproken en uitgevoerd, terwijl de beschuldigde niet eens behoorlijke gelegenheid krijgt zich te verdedigen. Dat tegen de anarchistische en kommunistischo relletjes met kracht werd opgetreden, keurt ook hij noodzakelijk.

Evenwel meent hij — met den door hem geciteerden Prof. Sclielte — dat in de op zichzelf verdwaasde, door drijvers misbruikte volksbeweging iets zat van ' een b ewogenheid over onrecht, die wij moeiten eerbiedigen.

Deze zaak en haar afloop heeft hem dan ook z'e e r bewogen en wanneer hij nog eens rustig overdenkt al wat gebeurd is kan hij dat vonnis van uitvoering toch niet zonder meer aanvaarden. Zijn rechtsbesef is pijnlijk getroffen.

Die bewogenheid bracht hem er toe een scherp oordeel te vellen over een artikel in „De Standaard" aan deze zaak gewijd.

Het deed hem pijn, dat „De Standaard" zoo koud en kil over die zaak sprak: geen enlcel woord vani medelijden met die beide veroordeelden, een hardvochtige driestar zonder eenige bewogenheid. Een overtuigend fascist zou niet anders geschreven hebben.

De bewogenheid oordeelt over de onbewogenheid en doet dat op zonderlinge wijze. Zij doet dat door zichzelve tegen te spreken. Zij zegt: wij m'atigeai ons geen oordeel aan, maar oordeelt toch, dat het rechtsbesel pijnlijk getroffen is. Zij heeft het oog wijd open voor het ietsje bewogenheid over onrecht, dat misschien zou kunnen gepleegd zijn, maar voor groote onrechtvaardigheid, dat menschen, vpier handen druipen van menscheabloed, een gj-oote beweging op touw zetten tegen een vonnis, dat althans door een fatsoenlijke rechtbank werd geveld, heeft hel deze qualificatie, dat die beweging eigenaardig aandoet.

In eigen bewogenheid, voelt het niet, dat achter bel z.g.n.. koude en kille, fascistische artikel van „De Standaard" wel eens een veel grootere en veel diepere bewogenheid zou kunnen schuilen; een diepe bewogenheid over het lot niet vaiii een paar menschen, die toch in elk geval hoogstwaarschijnlijk heel wat op hun geweten hadden, maar oveï bet lol van duizenden en duizenden onschuldigen, wanneer het communisme mee door deize dwaze en schuldige beweging werd versterkt. De bewogen, h e i d van den staatsman, die zijn v e r a n t - w o o r d e 1 ij k h e i d gevoelt voor het waarachtig heil van het volk.

Ik geloof, dat als er meer beseft werd, dat het besef van verantwoordelijkheid voor velen de hjn bepaalt en het gezag bepicrkt van hun „bewogenheid" er in „Woord en Geest" over nog wel wat meer menschen, di© thans zoo onbarmhartig heeten ietwat minder onbarmhartig zou geoordeeld worden. Die het hardst roepen om barmhartigheid zijn tegenover niet-meeroepers vaak erg onbarmhartig.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 september 1927

De Reformatie | 8 Pagina's

PERS-SCHOUW.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 september 1927

De Reformatie | 8 Pagina's