GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„In de crisis brengen".

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„In de crisis brengen".

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ziet dan toe, indien zij (de koeien) den weg van haar landpale opgaan naar Beth-Semes, zoo heeft Hij ons dit groot kwaad gedaan. 1 Sam. 6:9.

Wisten de Filistijnen dan niet, dat de God van Israel hun dat groote kwaad had gedaan? Och, hun god, Dagon, was voor hem neergetuimeld; en dat is de ergste catastrofe, die een priesterbetalend volk overkomen kan, laat staan, het hier vergaderd priestercollege aelf. Bij dat evenement vallen blaren en muizen en pest in het niet.

Ja, ze wisten het wel. Die ark was hun tot een gericht, een crisis geworden. De God van die ark was hun tot het gericht, immers, de allesoverweldigende crisis geworden. Hij had Dagon verslagen; en d i e was t o t n u toe de god geweest, waarin a 1 hun crisisgevoelens en crisis-oordeels-overleggingen als het ware opgezogen en belichaamd waren. Zij weten het wel: indien er een god, een steller van crisis nog is, dan is Jahwe het, de God van Israel. Verder gaan dan tot Hem kunnen ze niet; over hem heendenken kunnen ze niet meer, — sinds ze gedwongen zün, over Dagon heen te denken. Ze verklaren trouwens de crisis van Dagons val in zijn eigen huis dadelijk als organische voortzetting van de crises, de wereldgerichten, die Israels God in vroeger eeuw heeft uitgericht.

Ja, ze weten het wel.

Maar we willen zoo heel graag van wetenschap af. die

Die kost hun hun positie als priesters en profeten, als ze eerlijk willen zijn. Die belacht hun religie, hun „vrees", hun eeredienst.

Ze willen er af. •

En wat doen ze nu? .'2ö stellen hetgeen reeds geweten • is, nog eens „in vraag". Ze zullen nog een teeken vragen, ze zullen het geval nog eens inde crisisbrengen. Een teeken moet er zijn: zoogende koeien, die zoo maar, zonder zweep en drijver, de ark brengen naar haar plaats. Dan zullen ze gelooven.

Ze brengen op hun manier het geval in de crisis.

Die MANIER, o zeker, is HÜN manier. En niet ieder wil hen daarin navolgen. De bedoeling was .filistijnsch. Maar er kunnen er ook zijn, die Israels wezen hebben in het hart, en die ook naar de wet van Israel willen leven, maar die desniettemin doen wat de filistijnen hier durven: vragen naar den bekenden weg, maar dat met een vroom gebaar, een gebed en een term van vreezen en beven: in de crisis brengen.

En nu — de filistijnen brachten in de crisis, de ark en haar historie.

Toen gingen ze heen, vol statie, maar hadden zich veroordeeld. Het hun gegeven teeken was een oordeel voor hen.

Maar toen de ark bij Israel kwam, kwam zij en was zelf weer openbaring van crisis, van oordeel Gods. Zij sloeg dood en verwondde en verbrijzelde.

Maar Israel zweeg. Want die het zagen en geloofden, herinnerden zich het eens geschreven woord en het eens voor eenmaal gegeven b e v e 1 en ze kwamen van het teeken naar het Woord, en van den schrik naar de openbaring terug. Want niet de crisis is een geval, en een geval, ook het panische niet, is nooit een crisis, die van boven iets zegt; maar het Woord, zegt mijn God, het Woord hebben ze, en dat is hun genoeg, amen, spreekt de Heere der heirscharen.

En toen de ark onder Israel teruggekeerd was, waar de V\T3TSR0L was, toen kon later psalm 68 geboren worden: het lied bij de opvoering der ark; het lied van messiaansc he strekking, het hed van hemelvaart.

In die hemelvaart is de wet der ark vervuld. Toen is gebleken, dat boven en beneden geen tegenstelling zijn, maar dat eeuwige vrede is tusschen hen geworden en al het oordeel is den Zoon gegeven; het goddelijke is, ook in de crisis, menschelijk geworden. En dat heeft allemaal de ark gepredikt. Doch die het zien, dat zijn de fihstijnen niet, doch slechts het Israel Gods.

Israeheten en Fihstijnen zijn beiden door „een oordeel", een ark-crisis, opgeschrikt. Maar bij de Filistijnen o n t b r e e k t de w e t en het besef, de erkenning van de continuïteitvandeopenbaringsgeschied e n i s. Toen bleven ze heidenen en werden het almeer. Doch Israel verstaat elke ark-crisis uit het Woord, gesproken over de ark. Toen kwam de Messias over Israels landen. Hij was de crisis niet doch de zegen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 september 1927

De Reformatie | 12 Pagina's

„In de crisis brengen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 september 1927

De Reformatie | 12 Pagina's