GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Laatste vermaning aan liet volk.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Laatste vermaning aan liet volk.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gij dochters van Jeruzalem, vve2nt niet over mij, maar weent over uzelven en over uwe kinderen. Lucas 23:28.

Christus, heengeleid ter kruisiging, heeft zijn laatste woord tot hot volk gesproken, toen hij de vrouwen van Jerusalem aansprak. Nadien heeft zijn mond' geen enkele gemeenscha p, geen enkel gezelschap van Israël, dat „naar het vleesch" is, of van Jeruzalem, aangesproken. Het woord dat hij tot de vrouwen richtte, op-de via dolorosa, mag en moet dtis worden aangemerkt als het einde van de redenen van onzen Heere Jezus Christus, gesproken tot de gemeenschap van Jeruzalem, dat beneden is. Ja, het is het einde van zijn menschelijke woorden tot de gemeenschap , van het Jodendom, van de wereld. Nadien heeft hij, aan het kruis, gesproken niet tot, maar over zijn moordenaren; doch dit was een spreken tot God. Voorts zochten zijn kruiswoorden slechts de - enkele personen, en God, den Rechter van hemel en van aarde. En toen hij van de dooden oph gestaan was, toen heeft hij slechts gesproken toit de nieuwe gemeenschapf, die het Nieuw© Testament zich had gevormd, de gemeenscihapi der apostelen. Maar tot den dorren boom van I s r a © 1, tot den uitgebloeiden akker Israels, heeft Christus daarna niet meer rechtstreeks gesproken. Al zijn later volgende aanspraken tot déze gemeenschap zijn geschied door middel van het profetisch ambt des Nieuwen Testaments. Hijzelf zal niet meer zijn stem verheffen tot eenige gemeenschap of gemeente van het vleeschelijk Jodendom; totdat hij die stem eenmaal verheffen zal met kracht van boven de wolken op: den dag, den groeten dag, die komt.

Zoo krijgt dit woord, schoon het tot vrouwen gesproken is, tot vrouwen, die bijeengeschoven waren door het gezicht op; een drama, profetische" beteekenis. De kracht van een epilooig heeft dit woord, al wordt het schier onmerkbaar opgenomen in een stroom van woorden en daden, die niet bij te houden, niet af te bakenen was. En vooral wie bedenkt, dat voor God duizend jaren zijn als één f dag, en dat dus deze laatste aanspraak aan Israels gemeenschap voor Gods oor dadelijk verbonden wordt ©n verbonden blijft aan dien eersten bazuinstoot, waarmee Christus de' gemeenschapi der zonde en des vleesches aanzeggen zal, dat zij door eigen zonde zich heeft afgescheiden van God en dus geen schijn van geme©nechap meer bewaren kan tot in der eeuwigheid, — ik zeg, vooral wie daaraan denkt, die geeft dit woord van Christus nog sterker zijn aandacht.

En nu, wanneer het ons heeft toegesproken met al dien nadruk, dien het, om zijn spreker, én om zijn moment, verdient te hebben, dan hooren wij den profeet van Nazareth daarin ons bezjyeren, dat men den Christus geen recht kan doen, noch Hem toelaten kan' aan ons reoht te doen ter behoudenis, als men enkel maar o-ver Hem weent. Er zijn vertalers, die hier schrijven: als men over Hem lamenteert.

Die vrouwen weenen haar tranen; en ze zijn daarin volmaakt eerlijk. Maar de eerlijkheid, waarin het hart zich uitspreekt, zooals het hart waarachtig is, komt tot de ware ontmoeting van den Christus Gods niet toe. Het hart moet zich niet uit-spreken, maar zich leeren tegenspreken: weent niet, eerlijk, over mij, maar weent, waarachtig, om uw zonden.

Die vrouwen schreien haar tranen; en daarin veroordeelen zij haar eigen stad en volk; die vrouwelijke tranen leken zelfs erg veel opi een mannelijk protest tegen overheid en volk, welke schelden eh lachen; want ze verheffen zelfs haar stem met macht, deze vrouwen; en ze hoiuden zich niet terug, evenmin' als de vrouwen, die bij een begrafenis in de stad gansch oirbaar huilen en krijten, zóó oirbaar, dat ze er voor gehuurd worden. Maar een protest tegen anderen raakt niet tot het wezen van den Christus Gods; die Christus immers wordt daar alleen gekend en beleefd, . waar de ziel twist tegen zichzelf, en de Geest Gods met onzen geest betuigt, dat wij liggen onder den toorn: weent niet, protesteerend, over mij; maar weent, in verbrijzeling, om u zelf.

Die vrou-wen schreien haar tranen: en ze zijn dus zeer aangedaan vanwege de groote breuk, dio heden wordt geslagen. Is 't ook niet vreeselijk: er wordt een groene tak afgebroken, een jonge boom gekapt; een krachtig leven vermoord.-Maar och, een breuk beweenen, dat kan men te allen dage en dan, bij allerlei geboo-riite. Als God verbreekt, wie zal dan genezen, enten, binden? Te allen dage breekt God en breekt de duivel mee. Reformatie breekt, en revolutie ook; beproeving is een breuk, maar verzoeking ook. Wie om de breuk .weent, die „ergens" geslagen wordt, die heeft verzuimd te zoeken naar God of den duivel: wie was van hen aanwezig, en wie heeft de breuk geslagen, en wiens arm is geopenbaard? Daarom weent niet over de gebrokenheid van het hout, maar weent over zijn dorheid, zijn levenloosheid. Want het dorre hout heeft zijn breuk in zichzelf: het krijgt het zijne als het gebroken 'wordt. Maar groen hont, dat krijg tl het uwe, als het gebroken wordt in uwe plaats, gij doode boomen Israels— Weent niet over mij, maar weent over u zelf....

En over uw stad, en over uw gemeenschap, en over uw kring, en over uw groep, en over uw mannen en over uw vronwen, en over uw sprekers en over uw hoorders, en over allen, die vatbaar zijn voor geestelijke infectie en voor de suggestie van de menigte, en voor die van zichzelf, zegt heden Christus', slem, zeer persoonlijk en met een , ernst, die uit de eeuwigheid is: • ï' S

Weent niet aesthetisch over mij, maar weent-: uit bekeering over uzelf en over uw kinderen. Keert tot uw wezen in; en weest liever bij de Groote Geweldpleging van Golgotha, die indruischt tegen vleesch en bloed, die de orde onderstboven keert, maar die dan ook door dit Satanisch neerhouwen heen de kracht en d© liefde en 'het recht van God hun uitwerking geeft, dan dat gij niet zoudt sidderen voor een dooden tak, die onbeweeglijk hangt aan een breeden, hoogen boom: zie hij hangt onbewogen, en alle schilders kunnen hem nog genieten, alle dichters daartoe: maar hij heeft het leven niet bij zichzelf kunnen houden, noch vermag hij zichzelf te dragen: als Gods adem komt over de boomen, dan knakt hij, men vindt zijn plaats zelfs niet meer; want hij' was ook van het dorre hout.

De gemeenschap vindt een klaag-muur uit. Maar het kruis sticht geen muur der klagers; het brengt u in de engte der persoonlijke beweening van schuld en zonde in de eenzaamheid, met God doorleden. Een (ieder klage vanwege zijn ZONDEN en vanwege ZIJN zonden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 maart 1928

De Reformatie | 8 Pagina's

Laatste vermaning aan liet volk.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 maart 1928

De Reformatie | 8 Pagina's