GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

WARE EN VALSCHE „MYSTIEK” IN DE ZIELSZORG.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

WARE EN VALSCHE „MYSTIEK” IN DE ZIELSZORG.

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vooropstellende, dat de titel van deze artikelenreeks niet bedoelt een wetenschappel ij k e onderscheiding te geven, doch zich aansluit biJ het uit de p r a c t ij k opgekomen spraakgebruik, merken we op, dat in de pi-aktische zielszorg, die door ongestudeerden dikwijls zonder eenige hulp van buiten, en ook zonder eenige voorbereiding vaak, verricht wordt, de onderscheiding tusschen ware en valsehe , , mystiek" zeer moeilijk is. Allerlei factoren belemmeren vaak deto praktischen zielzorger in de vaststelling van de diagnose reeds. Toch moet hij de valsehe „mystiek" kunnen onderscheiden vari' de zuiver-Christelijke; en daarom moet hij niet den psychologisch-eocpe rimenteelen weg volgens om te weten, watigoed en valsch is in de „mystiek", doch uit de Schrift en belijdenis allereerst het wezen der ware mystiek leeren kennen.Het woord „mystiek", afgeleid van het Grieksche woord voor „slaiten', duidt doorgaans ©en zich-sluitetii voor de van buiten koh mende invloeden en een zich-openen voor het verborgen leven en zien van binnen. Tusschen de aanwending van het begrip „mysterie" in de taal van het N. T. eenerzigds, en de overheerschende uitlegging' van het woord „mystiek" in het menschelijk leven anderzijds, is verschil te constateeren: deze laatste kiest haar uitgangspunt en vindt, bewust of onbewust, haar hiaatstaf in het subjectieve, de eerste in het objectieve. Ware, gezonde mystiek kent en beleeft de correspondentie tusschen object en subject; valsehe mystiek verbreekt die. Dit kenmerkend onderscheid valt o.m. aan te wijzen in de verhouding, die het leven van den geloovigen mensch heeft te erkennen tusschen lo. Gods spreken en werken buiten ons èn tinnen in ons, 2o. Gods komen (ot ons èn ons wederkeeren tot Hem in het geestelijk verkeer met Hem en de betooning der gehoorzaamheid, 3o. Gods doorloopend openbaringsen verlossingswerk èn ons momenteel daarinbetrokken-zijn. De ware mystiek volgt hierin zuivere wegen, de valsehe mystiek verwringt de verhoudingen.

III.

Kog in een vierde opzicht moet de boven aangeduide verhouding tusschen object en subject, d.w.z. (op dit gebied), tusschen Gods voorwerpelijke genadegiften en onze onderwerpelijke beleving, aanvaarding, genieting of huiverende „verwerljing" daarvan, ter spraice komen. Ik bedoel de verhouding tusschen de gemeenschap en den individueel en mystieken mensch zelf. De ware mystiek vindt, viert, in rechte verhouding den samenhang tusschen gemeenschap en enkeling; de valsehe mystiek verbreekt dien. — De valschfflystieke broeder is de individualist. Maar hier komt dadelijk de vraag: vanwaar is dat individualisme? Men is toch niet klaar met de ®kele diagnose: het mysticisme heeft verscheiden ziekteverschijnselen, en nu is één daarvan het individualisme, en daarmee uit. Want men kan, om te beginnen, het - individualisme immers zien opbloeien in allerlei typen; behalve de mysticist 'S er hier een volksmenner (ook diel), daar een generaal, ginds een dictator, een cynicus, een uitvinder, een dialecticus, die aan het euvel lijdt, en die zijn duizenden verslagen heeft, gewoonlijk Zichzelf erbij, met een verschrikkelijkste, soms daenionische, nuchterhieid. De duivel is óók individualist, maar hij doet de oogen maar niet toe; Wie schrijft een boek over den mystieken duivel, ^' gelooft hij ook in de mystiek van het duivolengeloof der mensch en? Bovendien: niet alleen komt de individualistische trek ook bij niet-mystieke en anti-mystieke naturen voor den dag, maar • ook afgedacht daarvan blijft de vraag, waarom de valsehe mystiek neigt tot het individualisme, op zichzelf nog een vraagstuk apart. Men kan dat zielkundig bespreken; maar ik laat dat geheel en al liggen, omdat onze praktische zielszorg geen problemen aan de orde stellen kan in den herderlijken arbeid, gelijk b.v. Seerp Anema ze onder onze menschen gebracht heeft in zijn „Moderne kunst en Ontaarding", en ook omd'at, naar ieder nuchter mensch wel constateeren kan, de opdracht aan zooveel dominees en ouderlingen, om zielkundig gestelde rapporten in te leveren over de objecten van hun zielszorg, een overspannen dwaasheid zon worden, zelfs, al waren de weleerwaarde en eerwaarde vaders en broeders allemaal experts op dit terrein; hetgeen nooit van hen, noch van eenige klasse van analoge werkers, kan geëischt worden. Laat men' dus alle andere dingen buiten rekening, dan blijft op theologisch standpunt dit over:

lo. omdat de valsehe geloofs-mystiek de verhouding tusschen object en subject, tusschen Gods werk buiten en Gods Vferk *t)'lnnen ons, niei in gehoorzaamheid laat aanknoopen van Gods zijde en dus ook lïiet zich „nauw doorzoeken wil" op dit punt, doch het zwaartepunt legt in hetgeen in de birmenkameren der ziel zelf aanwezig is, , daarom is er in haar de neiging, dat eigen verborgen zieleleven te beschouwen als de bron, de wellende fontein van al haar geestelijke goederen; de motor zit van binnen, werkt althans alleen, wanneer men zich onttrokken heeft, „toegesloten" heeft („myein!) voor hetgeen van buiten komt;

2o. dit breaagt reeds onwillekeurig mee, dat men gaat staan met den rug naar de b'reede, algemeen e kerk, dat men haar correcties niet wil, en de confrontatie met de werkelijkheid van het groot-christelijk leven vreest, straks hardnekkig weigert;

3o. juist bij die menschen, die ik in deze artikelen voornamelijk op het oog heb, n.I. de mystieke naturen van gereformeerde „belijdenis", want die alleen zijn immers objecten van , , onze" zielszorg, klemt dit alles te sterker. Zij hebben een belijdenis, die, meer dan eenige andere, juist op de " souvereiniteit van God den nadruk legt, en op het gezag van het objectieve Woord; en op de „mystieke" glorie van d'e kerk als Christus' lichaam, en op de waarde van belijdenis en ambt, enzoovoort. Al deze dingen komen met den onafgebroken eisch, om juist aan den anderen kant te beginnen, dan de „geloofsbezigheid" van den mysticistischen mensch pleegt te doen. Daarom is er een neiging, juist bij den mysticist, die in gereformeerde kringen geboren ©n getogen is, om zich te verschansen tegen de logica van zijn eigen geloofsinhoud, dien hij verstandelijk moet erkennen als juist, maar die hem dwingen zou tot totale verandering in den opzet van zijn levensprobleem. Het is een strijd soms op leven en Üood. Onbewuste factoren, ressentiment, Tcomen natuurlijk meespreken. Maar juist om te ontkomen aan de scherpe punten va.n zijn eigen geloofsbelijdenis, die altijd veroordeelt en bestraft wat toch het heerlijkst privilege van den mysticistischen mensch is, juist daartoe dient als verweermiddel de veroordeeling van de kerk, de klacht over de dorheid der gemeenschap, het hoog-geestelijk-klinkend woord, dat hij aan • die doodigheid niet genoeg heeft „voor z'n zelven", dat 'de belijdenis maar letterwerk is, dat zijn conventikelbroeders als onbegrepen dwazen Pauli en Christi door de wereld gaan, dat al wie hen bespot ook al die „natuurlijke"-menschenwereld toebehoort, dat de massa der kerk juist dus in dat voordturend vechten tegen de conventikelgeheimenissen haar vleeschelijkheid en doodigheid te klaarder bewijst, enzoovoort. Het is de vroomste, a]tha, ns vroomst-klinkende manier om zijn ongeloof (want men is heimelijk bang voor de correcties van de kei'k) te bedekken, en men maakt er geloof van, een mysterie, een „ergemisse" en „dwaasbeid" naar Paulits' woord — doch men vergeet, dat men nu geheel en al strijdt met Paulus' eigen bedoeling (daarom ging ik in artikel II-eerst hierover spreken). En het is tevens een gevaarlijke weg; de huichelarij ligt voor de deur. Het kost een menschenziel onnoemelijke schade, wanneer zij, jaar in, jaar uit, moet leven met liet masker voor. Heimelijk bang te zijn voor een royaal gesprek met een theoloog, en toch te zeggen: 'tis niets met 't mannetje gedaan; heimelijk licht-schuw te wezen, en toch te roemen in het aparte, van God zelf aangestoken licht-van-binnen, dat kost een menschenleven heel wat Men leest soms de ruigste en de stunteligste pedanterie van de gezichten, maar de voeten schuifelen toch, omdat ze zoo onvast, zoo onzeker gaan.

Zoo teekent zich straks de verhouding tamelijk scherp af. De ware mystiek, die Gods objectieve werk van binnen schouwt, proeft, smaakt, z ij rekent ook Gods groote werk in de mysterieuze kerkvergadering tot Zijn objectieve wonderen. Zij kent een blijde vervoering over het geweldige ding, lid van Christus' lichaam te zijn. Zij kent een soort van extase, als zij het bloed van Christus' bruid in haar eigen wezen kloppen hoort. Zij kent niet alleen extatische verheuging om de vereeniging met Christus, het hoofd, den bruidegom, ' den koning, den priester, den profeet, doch tevens om haar opgenomen zijn als lid, levend lid, in de kerk als Zijn lichaam, Zijn bruid. Zijn volk. Zijn 'om vrede smeekende gemeente. Zijn leerlingenschare. Voor de ware mystiek staan er in de Apokalyps niet alleen visioenen, waarin Christus wonderbaarlijk verschijnt langs andere wegen dan de alledaagsche, doch eveneens zulke, waarin d'e bruid, de vrouw van Openbaring 12, staat in de lucht, en de ware mystiek verbindt altijd Christus en de kerk. Maar de valsehe mystiek zet liefst de motieven van kerk en ambt, en verbond op zij; en neemt den Bruidegom voor een individu apart. Het is — 'men vergunne ons de beelden, die de geestelijke erotiek ons zelf opdringt — een geestelijke huwelijks-sluiting langs den niet-gewonen huwelijksweg; het is den Bruidegom isoleeren met zichzelf, en aan het daglicht van de kerk — de ware bruid — ontsnappen, het is eigenlijk vermomd ongeloof, verkapte ongehoorzaamheid, het is — en dat is nu een bijbelsch beeld — de houding van d'e geestelijke hoererij. En het ligt geheel in de lijn, idat de hoererij in driftige taal de grenzen tusschen de „burgerlijke" moraal en haar eigen wezen uitwischt. Wat zou een ander haar durven oordeelen? Hetzelfde tragisch zelfverweer is ook hier: evenals de vrouw, van „vrije liefde", die door haar offei-looze hartstochts-leven inbreuk maakt op de wetten der reine liefde, uit zelfverdediging ertoe neigt, de „burgerlijke" moraal van de langs „reglementaire" wegen gaande liefde te de-

gradccrcn, en smalend te-verwerpen, zóó ook fccheldt de zieke en egocentrische bedrijver • van een zelfzuchtig liefdespel met den van de kerk (de ware bruid) diefelijk Geïsoleerden Bruidegom „Christus" op alle „reglementaire" liefde van de kerk, die bruid van Christus, on ze noemt dat alles plat en benepen en zonder verheffing. Het verweermiddel van verdoolde g e e s t e 1 ij k e erotiek iijkl haarfijn op dat der vl ee s cli el ij ke; en dat is een onvermijdelijk ding, maar voor den mysticistischen mensch uitermate bezwarend, want zijn zoogenaamde geloofs-en religieuze ervaring gaat bedenkelijk veel lijken op heel „natrnirlijke", alledaagsche psychologische verschijnselen, die met de „ergernis" en 'de „dwaasheid" van Paulus' openbaringsbegrip geen zier te maken hebben.

Dit ziektebeeld, 'deze zonde, is vrijwel algemeen. En wil men een proef op de som van deze redeneering, dan zie men naar Rome; men verguime mij hier dit korte uitstapje. Als er ooit een kerk was, wier mystieke naturen ook op mystische manier met de kerk, de geloots-gemeens c li ap, bezig moesten zijn, dan was het juist de Roomsche kerk. Haar gróóte dwaling is tenslotte immers in de leer der kerk? Wordt niet in Rome's dogmatiek en liturgie de kerk in extatische termen verheven, bezongen, als mystisch gegeven gepresenteerd? Heeft Rome's leer van de fid'es caeca —-het blind geloof — niet den mysticistischen broeder alvast heel wat toegegeven, als hij om te beginnen al , , de oogen dicht doen" (my-ein) mag? .Ta het is allemaal waar. Maar de meest typeerende mystieken van de Roomschen slaan de mystieke paragraaf van de kerk over, of liever, hun dagboeken leveren er geen bouwstoffen voor. Christus, Maria, de engelen, de duivelen, alles wat nu eenmaal niet tastbaar is in dezen redeneergang, dat komt alles terug als motief in mystische vervoering; doch de kerk staat op den achtergrond, komt hoogstens als 'n veilige, onschadelijke x. De mystiek is anti-hierarchisch reeds in de Middeleeuwen. In de middeleeuwsclie exempelen enz. doet een leek-zonder-geleerdheid meer dan al de beroeps theologen bij elkaar. De Vooys^; herinnert aan de rol, die de , , CiOttesfreund" zou gespeeld hebben bij de bekeering van ïauler (bekend mysticus der Middeleeuwen) in tendentieuse beschrijvingen van Taulers leven, en die „Gottesfreund" lijkt op een van God verkoren „leek"; en natuurlijk beteekent zijn verkiezing door God de verwerping, wederom door God, van alle beroepstheologen. Precies zoo gaat het met Hendrik Mande — leerling van Ruusbroec - - Hij zag een visioen, — ik citeer nog De Vooys —; hij zag „hoe dat on se minlike here ihesus cristus stont ende hadde hem bereyt of hi een huus timmeren woude. Doe sach In d'aer menigherande instrumenten hanghen aen de want, die seer schoen ende claer schenen te wesen van buten aen te sien ende bequame mede te tymmeren. Maer doe mercte hi, hoe dat onse minlike here die schone ende claer instrumenten liet hanghen ende nam ander instrumenten, die daer laghen in enen hoec ende schenen van buten ondure ende ongheacht te wesen vanden menschen ende als niets waerdich". De schone instrumenten, die echter geen goede „egglie" hadden, waren — zoo vervolgt De Vooys — „die prelaten der heiligher kerken". Christus Tjouwt Zijn kerk met „verworpen instrumenten". Men zou kunnen denken: hier zijn de voorloopers van de Reformatie; hier zijn de onmisbare waarschuwers tegen de farizeeërs, en tegen afgoderij met het ainbt. Het is evenwel anders. Hier is iets anders dan wat de Reformatie wilde, en wat Christus wilde en wat steeds echte reformatoren zullen willen. Zij alle geven het geloof, en ook de mystiek bij Gods genade, een levend, gezuiverd contact met de kerk, de ami) ten, de apostelen (si en tel d rag er s met meer ambtelijke autoriteit dan de farizeeërs, die Christus vloekte!!!). Maar de ongezonde mystiek van de Middeleeuwen is zóóver van de Reformatie af, dat ze zelfs van zulk een verdorven kerkgemeenschap nog geen tucht verdragen kan. Haar stekels zijn haar wüpen; ze moet zich isoleeren, omdat ze door de confrontatie met de kerk zou verteerd' worden; en zij weigert verteerd te worden. En het proces keert in alle eeuwen èn in alle kerken met eentonigheid terug. Ruusbroec maakt van een bevel tot een gemeenschap (zie, de'bruidegom komt, gaat uit, — meervoud!! — hem te gemoet) een hoogst individueelen oproep tot een enkele zie], want dat „uitgaan" tot den Rruidegom is een allerindividueelst gebeuren, waarin de gemeenschap met^de kerk niets te doen heeft. Men moet „rdtgaan" „tot God en tot alle heiligen", zooals men ook , , uitgaat" tot , .zijne vrienden in het Vagevuur". M.a.w. er blijft voor „alle heiligen" niet veel te doen over. En wel wordt er door Ruusbroec gesproken over en gezucht naar goede ambtsdragers — maar men vraagt zich af, wat zij voor hem zouden beteekend hebben. De valsche mystiek klaagt over de dorre arbeiders van ambtelijk slag, maar weigert getroost te wezen over de eventueele komst van betere. En het is goed, die dingen met volle aandacht vast te liorfden. Wij moeten niet doen zooals de Roomschen, die alles en nog wat annexeeren om toch maar de Roomsche moeder-armen breed, en den Roomschen rijkdom groot, en de Roomsche tijden antiek te laten schijnen, terwijl veel als goed-roomsch geannexeerd wordt, wat in wezen Rome negeert en tegenspreekt. Het is niet • de ware moeder, die als haar kinderen ze slaan, veiligheidshalve zich houdt, alsof ze niet geslagen, maar gestreeld hebben. Het is haast tragisch, te zien, hoe een Roomsche geleerde — ik denk hier aan Gerard Rrom in zijn „Romantiek en Katholicisme in Nederland" — uiterst scrupuleus probeert na te gaan en aan te wijzen hoe er antiprotestantische en „katholiseerende" tendenzen, neigingen, verschrijvingen, ontboezemingen, vereeringen, adoraties, en zoo voort, enzoo voort, te vinden zijn bij Bilderdijk, de engelsche school, den Gidskring, de neogotiek, Rijksmuseum, Centraal-station (!) te Amsterdam, schilders, beeldhouwers en in heel veel andere menschen en dingen meer, doch hoe anderzijds heel die dikwijls bewonderenswaardige onderscheidingswellust op-non-activiteitgezet wordt, wanneer de Roomsche propagandadienst (!) een boek van P. v. d. Tempel uitgeeft over „de Wetenschap der Heiligen" — een werk, dat mystieke belevenissen zonder een grein van roomsch-katholiseerend bestaan toch niettemin rustig, en alsof 't, , vanzelf sprak", als roomsche gewassen presenteert. Van dvn Tempel citeert met welgevallen een, „naieve" uitdrukking van de H. Theresia, volgens wie „God zelf 'de ziel in het nestje der goddelijke vereeniging moet neerleggen"; maar de Roomsche altaren blijven hier, veiligheidshalve, buiten beschouwing, hoewel het beeld van het nest, waarin wat gedeponeerd wordt, den zanger van psalm 84 (83) haast , , vanzelf" ^an het nest , , bij Gods altaren" pleegt te herinneren. Vooral voor Roomschen is dit een .bedenkelijke traagheid. Ik ben er zeker van, dat Gerard Brom, die in genoemd werk een hoofdstuk schreef over „Spelingen in de Mystiek", waarin hij, soms met fijn sarcasme, soms ook in misverstand inzake gereformeerden, aan protestanten en liberalen verwijt, dat ze met de , , mystiek" niet klaar konden komen, niet uit dezelfde slijperij zijn brilleglazen gehaald heeft zoo vaak hij de Roomsche kerk eens Avil confronteeren met haar eigen nimmer verloochende, maar toch stoute, mystieke kindertjes. Hij verwijt Protestanten wel — en terecht — dat ze spelen met het woord „mystiek"; om toch vooral maar in de mode te blijven. Maar doet Rome niet diezelfde zonde, als zij weigert te verloochenen wat in haar mystieke kinderen fel anti-roomsch gedacht en gevoeld is? ­

Hoe dit zij, onze protestantsche, vooral gereformeerde zielszorgers moeten zich niet van 'de wijs laten brengen. Laat ons hardop en scherp accentueeren, dat de valsche mystiek aan Gods werk in de kerk, in de „heilige, algêmeene kerk", onr echt doet, dat dat een zonde is, en dat de kerkelijke en confessioneele gemeenschap nooit zoete approbatiebroodjes bakken moet om ze met een opdracht van vereering, uitgevoerd in suikerletters, gekruld van vorm en genepen uit 'n suikerzakje, te bezorgeii bij den mystieken broeder, die de kerkstumpers uit de hoogte bekijkt. Want zoo beschadigt men zijn eigen, kerk, en hun „arme ziel". Het hier besproken' vierde onderscheidingspunt tusschen ware en valsche mystiek, mag om veel liefs nooit vergeten, niet eens verdoezeld, worden. Mag Rome zich in het gezicht laten slaan, hoewel zij zegt bruid 'te zijn, en "dan juist door die zieltjes, die zeggen den Bruidegom pas recht ontmoet te hebben, — wij moeten daaraan niet meedoen. Een bruid, die zich laat slaan door wie, zich .als. intie-. men van den Bruidegom aandienen, en die dan bij dit zeer , , mauvais jeu" nog „bonne mine" vertoont, die schijnt haar eigen bruid'srecht op clit punt niet te durven handhaven zonder rechts of links te zien. Houdt zij haar bruidspretenties dan toch vol, dan komt cle vraag of zij zelf niet de hetaere is geworden.

Ja, het komt er nu eenmaal heel secuur op aan in alle dingen, waarin Gods naam genoemd en in dien naam benedictie en beneficie gedaan, wordt. De leden van het mystieke lichaam der bruid zijn verschillend, maar wat tegen haar wezen ingaat, valt af en verdort. Dit zegt niet eenig mènscli, doch: „zóó spreekt de He er e"!


1)Middelned. legenden en exempelen, Groningen, Den Haag, AVolters, 334/5. Vergelijk het Horologiiim aeternae Sapientiae (Orioy der eeu«-iclien Wijsheit), ook een verwant mystiek geschrift, mei gelijke tendsnzen en_ „wijsheid"sbegrippen-.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 mei 1929

De Reformatie | 8 Pagina's

WARE EN VALSCHE „MYSTIEK” IN DE ZIELSZORG.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 mei 1929

De Reformatie | 8 Pagina's