GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

La Barrière.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

La Barrière.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

III.

David bleef alleen. Hij gevoelde zich zooals een ov©rwonnene zich moet vo©len. Jong, schoon, sterk, •venijkt met d© liefde van vrouwen, mannelijk, was het hem nochtans of de wereld van alle waarde ontledigd was en had hij aan zijn dor gehemelte den aschsmaak der zinlooze dingen uit den Pr©dik©r.

— Help mij, God! zeide hij hardop. En ia de groote stilte, die werd uit de ommanteling der sneeuw, hoorde hij een doffe bons.

Dat was als een antwoord en als een bevel. Hij ging om de deur te openen, die toegang gaf tot de Kerk, en hij raadde, dat daar iemaud ging. En toen hij, met kloppend hart, de lamp was gaan halen, ontwaarde hij achter in het l©egö kerkruim Esther Estienne, die juist binnen was gekomea en door het middenpad stapte.

Hij bleef daar als versteend staan, met zijn lamp in de hand, sprakeloos.

Toen zei de jonge dochter:

— U hebt toch gezegd tegen ons, dat we komen moeten om d© koor©n t© r©peteeren bij het orgel, ni©t waar, dominé ?

Hij had moeite om tot zich zelvea te komen.

— Ja, zeker, ja, ja, zei hij. fk, ik was bezig, en ik dacht er niet meer aan... 3aarnet.

Het meisje scheen alles te begrijpen.

— Ja, zei ze, domino d'Amboise. Dien heb ik ontmoet. En, krijgen we de Boschkerk?

Zij was vlak bij hem komen staan. Op haar wintermantel, waarvan de crinoline de panden uit deed wijken, smolten sneeuwvlokken weg en ze Hroeg een klein handmofje, waaruit een rol muziek stak. Zij leek effen, af, korrekc, vol moed en goeden wil. Hij voelde dat alles. Zooals altijd, ©a e> enals altijd schoof het gelaat van Judith tusschen hem en het gratie-looze gezichtje, dat naar hem opgeheven was.

Toen verjoeg hij toornig dat opgerezen beeld en hij haastte zich te spreken:

— Neen, zei hij. Wij hebben doodeenvoudig nul op 't rekest.

Zij herhaalde:

— Doodeenvoudig? Zonder vermelding van redenen?

— Neen zeker niet! zei hij, redenen genoeg. We hebben zelfs gediscussieerd.

Hij boog het hoofd. En inééns, merkend dat hij rekenschap aflegde aan dat meisje, voelde hij zich eventjes geprikkeld. En hiij zei zijn gedachte uit: — Kortom, het komt neer op een weigering en een heel krasse, verzeker ik je.

Zij scheen verslagen.

— Dat had ik nooit van dominé d'Amboise gedacht, zei ze. Wat gaan wij nu doen?

Dat WIJ klonk wonderlijk in de ooren van den jongen man. Hij richtte zich weer op.

— Ik zal er eens over nadenken. Ik zal wel zien, zei hij kortaf. Zij scheen de' terechtwijzing niet te gevoelen, en met ingehouden-bevende stem:

— Toch moeten we doorzetten.

— Maar hij? zei hij ondanks zichzelven, wij kunnen niets doen zonder de machtiging van den voorzitter van den Kerkeraad. En nu men ons de Boschkerk weigert, hebben we geen plaats van samenkomst, 't Is eenvoudig, zooals u ziet!

— Daar moeten we het buiten stellen. Pinksteren valt laat, geloof ik, van 't jaar. Laten wij belijdenis en avondmaal vieren in de open lucht.

Zij sprak vurig en hare oogen bloaken van donkeren glo©d.

— Buiten, zei hij met erg©mis, buiten?

— Waarom niet? 't Zal zoo iets als een hagepreek zijn!

Zij keken elkaar een oogenblik zwijgend aan en het was, alsof de ziel van dat vreemde meisje sprak tot die van den jongen preidikant en dat hij haar zieletaai verstond. Niets werd er meer gezegd. Gestap weerklonk achterin de kerk en weldra waren zij omringd met d© go©dwillige zangers, die David had samengeroepen. Daar waren Tiet viertal van Critioche, de jongste Buitel, juffrouw Boulleux, de jongen en 't meisje van Lenfant, met verscheidene anderen, en allen klommen ze naaj d© gaanderij, voorgelicht door de lamp die Obadja in de hand hield.

De kerk was somber en vochtig, maar niemand voelde kou. Serafientje en de kleine Naomi spraken en lachten met juffrouw Boulleux. Obadja trachtte alsmaar relaties m©t Esther Estienne aan te knoopen. Op al die jonge wezens, die vervuld waren van de liefde of wier harten er voor stonden open t© gaan, was voelbaar een siddering van leven en van hoop, welke hen ongevoelig maakte voor al het overige.

Esther ging voor het harmonium zitten, "bijgelicht door twee kaarsen, die een somberen lichtcirkel maakten in de omhullende duisternis.

Nadat zij de Kerstliederen hadden ingestudeerd, zei ze:

— Ik heb Cantique de Noël van Adam meegebracht, dominé. Uw moeder zei me, dat u het kende.

David scheen besluiteloos.

— Ja, maar, hoe, en wanneer zal ik het zingen?

— Och, hier maar, voor ons, dominé. Ze begon met de begeleiding. Hij hield haar tegen.

— Ik zal midden op de gaanderij moeten gaan staan voor het g©luid. lemand riep van ginds, 't Was de oud© heer Critioche, die deel uitmaakte van een groepje, dat in 't donker niet te onderscheiden was:

— Ga aan den kant staan, dominé. Dat zal beter zijn voor de woorden I

— Niet noodig, zei David, zoo koel als hij maar kon: ieder woord zal gehoord worden.

Esther begon, en toen steeg de stem op, vreemd, bijna bovennatuurlijk uit die leege kerkruimte, in donker gedompeld, vol van d© dansende schemerschimmen der kaarsen:

Minuit! Chretiens! C'est l'heure solennelle,

Oil l'homme-Dieu descendit jusqu'a nous.

Het was de stem eens archangels, die aanzwol en inkromp, met den puren jubel van een gouden trompet en, bij oogenblikken, met de donkere weekheid van een altviool. Toen hij toekwam aan d© slotwoorden:

Peuple, a genoux! Attends ta délivrancel was het zoo iets groots, dat er een rTlling ging over de samengekomen en, wier aantal vermeerderd was met burai, met voorbijgangers, die aangetrokken werden door de muziek en het licht.

Toea hij zweeg, Esther tegenhoudend met eengebaar, riep iemand:

— Nog eens! ^

Toen zong hij de tweed© strofe. Bij de laatste kwam hij tot zulk een klankenmacht, 'dat de kerkramen trilden. Het verhevene streek over de klein© kudde, die meegevoerd werd op dea wijden wiekslag van deze bovenmensclielijke stem.

David bl©©f daar staan, sidderend, hijgend, zelfvergeten, als alle zangers, nadat die geheimzinnige macht van den gemoduleerden klank aan d© lippen is ontsnapt ©n hen h©eft gebroken.

Hij vond nog slechts woorden om Esther te bedanken en daalde haastig van de gaanderij af, alsof hij behoefte had om weer alleen t© zijn.

Beneden wachtte zijn moeder hem. 'Zij zijn arm nam

— 't Was heerlijk, zei z© eenvoudig. En aan haar stem hoorde hij, dat ze onder 'fluisteren gehuild had.

Hij trok haar ong©duldig mee. Hij wilde dien avond zich niet verlaten te midden in 't rumoer van alle overdachte of 'niet-overdachte complimentjes.

Buiten keek hij den weg op, alsof hij iemand of iets zag. En voor zich uit, reeds dicht bij de kromming van den weg zag 'hij een vrouw heengaan, groot ©n van fi©ren gang, zooals er maar ©en© was in Raymesnil.

Judith, ja Judith, daar gekomen tegen alle waarschijnlijkheid in, Judith, aangetrokken door hem en nu meevoerend met zich dien zang vaa wanhoop, smart en liefde, dien hij gemeend had tot God op te zenden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 mei 1930

De Reformatie | 8 Pagina's

La Barrière.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 mei 1930

De Reformatie | 8 Pagina's