GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Generale Synode der Geref. Kerken te Arnhem.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Generale Synode der Geref. Kerken te Arnhem.

20 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nadat in den avond van Maandag 18 Augustus 1930 in de Westerkerk te Arnhem een bidstond was gehouden, waarin dr K. Dijk van 's-Gravenhage voorging met een predikatie over Judas 20, werd in den ochtend van Dinsdag 19 Augustus om 10 uur in de Oosterkerk de Synode officieel geopend.

Ie zitting.

Ds H. L. Both, oudste predikant van de Kerk van Arnhem, deed deze eerste zitting openen met samenzang van Psalm 99 : 1 en 2, waarna hij voorlas Openbaringen 1. Hij hield hierna de volgende openingsrede:

Weleerwaarde en Eerwaarde Broeders, die naar deze vergadering afgevaardigd zijt door onze Particuliere Synoden en door de classes Oost-Friesland, Bentheim en Batavia,

Hooggewaardeerde Broeders, Hoogleeraren in de Theologie, door ons uitgenoodigd, om met uwe adviezen der Synode tot steun te zijn.

Zeer gewenschte broeders, afgevaardigden van buitenlandsche Kerken,

In den naam van onzen Heere Jezus Christus, den verheerlijkten Koning der kerk, die ook onze Hoogste Profeet en Leeraar is en de groote Priester over het huis Gods, open ik, daartoe gemachtigd door den kerkeraad van de kerk van Arnhem, die u had bijeen te roepen, deze eerste zitting der Generale Synode onzer Gereformeerde Kerken; en ik doe dat, door u toe te bidden: genade zij u en vrede van Hem, Die is en Die was, en Die komen zal; en van de zeven Geesten, die voor Zijnen troon zijn; en van Jezus Christus, die de getrouwe Getuige is; de eerstgeborene uit de dooden en de Overste der koningen der aarde.

Het is mij een eervolle en aangename taak, om u allen een welgemeend welkom toe te roepen, en u een gezegend verblijf in ons midden toe te wenschen.

Het is 28 jaar geleden, dat de kerk van Arnhem ook de eer had, om de Generale Synode der Gereformeerde Kerken in Nederland saam te roepen en gastvrijheid te bieden.

Het was ons een voorrecht, dat wij ook thans weer tot deze taak ons geroepen zagen. Wij hebben naar ons beste weten den voorbereidenden arbeid verricht, en begeeren ons ter uwer beschikking te stellen.

Wat is er veel veranderd sinds het jaar 1902, toen in dit zelfde kerkgebouw wijlen ds H. Hoekstra op de hem eigene wijze de Generale Synode namens de kerk van Arnhem opende.

Bijna de tijd van een geslacht ligt tusschen deze beide jaren 1902 en 1930. De broeders, die toen een leidende positie hadden in ons kerkelijk leven, zijn voor een groot deel reeds ontslapen, en het aantal van hen, die de historie onzer kerken van de laatste 40 a 50 jaren met volle bewustheid hebben meegemaakt, wordt klein.

Hoeveel sterker moet op de Arnhemsche Synode van 1902 de heugenis geweest zijn althans aan de reformatorische beweging der doleantie en aan de vereeniging van 1892, feiten, die de leden der Arnhemsche Synode allen beleefd hadden, dan dat nu 't geval is, nu nog maar zoo weinigen de heugenis daarvan hebben. Het is een volgend geslacht, dat thans in de Generale Synode te Arnhem vertegenwoordigd is.

Maar daarom zien we met zoo groote hoogachting op naar die weinigen, die reeds in 1902 een beteekenisvoUen staat van dienst achter zich hadden en die nu nog steeds met hutme gaven ons kerkelijk leven mogen dienen.

Ja, wel is er in de eerste drie tientallen van jaren der 20a eeuw veel veranderd.

Het geslacht, dat nu de middaghoogte van den levenstijd bereikt heeft, heeft wel veel beleefd.

Het heeft de gedaante der wereld verbijsterend snel zien veranderen.

Het heeft de verschrikkingen van den wereldoorlog beleefd, en al de heillooze gevolgen van dit gebeuren.

Het heeft het ongeloof en de Godverzaking zijn verwoestingen zien aanrichten en de afwerping van de banden van Gods ordinantiën voor het menschelijk leven zien doorgaan.

Het heeft het leven der volkeren, ook van ons volk, zich zien bewegen in anti-christelijke richting.

Het heeft de christelijke kerk zooveel terrein zien verliezen, en aan zooveel verwarring en geesteloosheid ten prooi geziea

Het heeft, en ik denk daarbij aan Rusland, goddeloosheid zien uitbreken, zóó ontzettend, dat de vraag gerechtvaardigd is, of de ongerechtigheid der wereld in dezen tijd volkomen gaat worden.

Maar het heeft ook mogen beleven, hoe God Zijn werk in 't midden onzer jaren in het leven behield, en hoe met name het Zendingswerk, in tegenstelling met den afval onder de westersche volkeren, overstelpend rijke vrucht droeg onder de volkeren van verre, zoodat het evangelie des koninkrijks nu in de geheele wereld gepredikt wordt, tot een getuigenis allen volkeren en als vanzelf bij allen, die den Heere Jezus Christus liefhebben in onverderfelijkheid, de bede uit 't hart opklimt: Kom, Heere Jezus, ja kom haastelijk, opdat de volkomenheid Uws Rijks zich openbare, waarin Gij alles zult zijn, in alle uwe verlosten.

Het is een wonder van genade, dat in de geweldige tijden, die we doormaakten, ons kerkelijk leven zich zoo betreldtelijk rustig kon ontwikkelen.

Neen, ongehavend bleef het niet.

Onaantastbaar door den geest dezer eeuw was het ook niet.

Aan wereldgelijkvormigheid ontkomen deed het niet.

Naast moedgevende verschijnselen liet het allerlei teekenen van lauwheid en inzinking zien.

Het zag de verwarring op kerkelijk terrein al grooter worden.

En de onkerkelijkheid van menschen, die Christus' naam noemen, al grooter proportie's aannemen.

Wanneer de zaak des Heeren in Nederland ons ter harte gaat, kunnen wij. God dankend voor onze positie als_ vrije Gereformeerde kerken, toch slechts met groote ontroering en droefheid zoovele onrustbarende dingen gadeslaan en betaamt het ons, ons voor God te verootmoedigen, omdat we niet zóó voor land en volk tot zegen waren, als wij hadden moeten en kunnen zijn.

Doch als we ons waarlijk verootmoedigen, dan zullen we voor zoovee! mogen danken. Voor zooveel geestelijke zegeningen uit den hemel in Christus Jezus.

Voor de volle gelegenheid, die God ons laat, om naar Gods woord, zooals we dat gemeenschappelijk belijden, te leven.

En als we dan denken aan den bangen nood, waarin allen, die Christus' naam in het groote Rusland belijden, gedompeld zijn, dan verbazen we ons en weten, dat het niet om onze voortreffelijkheid is, dat wij het hier zooveel beter_ hebben. En gevoelen den heiligen last der verantwoordelijkheid, die in de groote voorrechten, ons geschonken, op ons gelegd is.

Laat ons, terwijl wij hier onze dingen doen, den nood der Christenheid niet vergeten en biddend gedenken aan het geplaagde volk des Heeren in dat groote deel der wereld, waar de goddeloosheid den levenstoon aangeeft; laat ons biddend oefenen de gemeenschap der heiligen met allen die van Christus zijn, en de oogen wijd open hebben voor het groote werk Gods, dat door alle aangrijpende gebeurtenissen heen, in de gansche wereld gewrocht wordt, en slechts begeeren, om Gods medearbeiders te mogen zijn.

Broeders, gelijk gij uit het u toegezonden agendum hebt kunnen bemerken, wacht u in Arnhem zeer veel arbeid.

Veel gelegenheid, om van onze aan natuurschoon zoo rijke omgeving te genieten, zal er wel niet zijn, al zal zulke gelegenheid allicht niet geheel ontbreken. Gij wist, dat gij hierheen kwaamt, om in den kortst mogelijken tijd u met elkander door een enorme hoeveelheid werk heen te worstelen.

Waar zooveel moet worden gedaan, daar mag wel veel door ons worden gebeden.

Als we hier in Arnhem waarlijk biddend ons werk doen, dan zullen we ongetwijfeld met een danktoon in de ziel van hier kunnen scheiden.

Gewichtige beslissingen zijn door u te nemen.

Moeilijke beslissingen. Want 't lijkt schier onmogelijk, d.)t alle onze kerken bevredigd zullen kunnen zijn door den afloop dezer Synode.

Daar zijn vurige wenschen naar uitbouw der belijdenis eenerzijds en daar is zeer duidelijk uitgesproken tegenzin tegen zuik ondernemen anderzijds; en toch moet gij beslissen.

Daar is een bonte verscheidenheid van wenschen inzake een nieuw leerboek voor de catechisatiën, en toch wordt van u een beslissing verwacht, die voor heel ons kerkelijk leven den weg wijst.

Daar is een groot deel onzer kerken, dat vurig verlangt naar uitbreiding van den bundel „Eenige gezangen", opdat van den rijkdom, die in Christus is, in de taal des Nieuwen Testaments kan worden gezongen, en daar is een ander deel, dat weerzin blijkt te hebben tegen elke uitbreiding van ons gezangenbundeltje, en zelfs op eenigszins dreigenden toon zijn weerzin meent te mogen uiten. En toch wordt van u thans een beslissing verwacht.

De. meeningen ter zake van het zoo veel besproken Promotierecht der Theol. School bleken al zeer verdeeld te zijn; en toch zal door uwe vergadering moeten getracht worden, tot een bevredigende oplossing in deze quaestie te komen.

En nog andere vraagstukken zijn er, waaromtrent eenhe: d van gevoelen tot dusver onbereikbaar scheen, en die toch nu aan uwe vergadering ter beslissing voorgelegd zijn.

Het is ons wel duidelijk, dat deze Generale Synode voor niet geringe moeilijkheden staat.

Het is wel eigenaardig, dat de Arnhemsche Synode van 19.^0 daarin overeenkomst zal hebben met hare voorgangster van 1902, dat ook nu weer gelijk toen een belangrijk deel van den vergadertijd zal moeten gewijd worden aan de zaak der opleiding tot den Dienst des woords.

Moge deze Synode, welke beslissing dan ook genomen wordt, ons kerkelijk leven dichter brengen bij de zoo wenschelijke eenheid van opleiding, dan de Synode van 1902 dat kon doen, die slechts teleurstelling vermocht te brengen op dit punt.

Gelukkig zijn er allerlei andere zaken in 't agendum, waaromtrent gemakkelijk overeenstemming zal zijn te bereiken.

En onder deze zeer belangrijke. Ik denk aan de vele gewichtige beslissingen, die in zake de Zending zullen moeten worden genomen.

Is het niet een groote zegen, dat, waar op allerlei punten verschil van inzicht gevaar oplevert voor den vrede der kerken door onze vleeschelijkheid, die begeert tegen den Geest, de Zending het is, die een hechten band om ons slaat, omdat we niets liever willen, dan samen het zendingsbevel van onzen Heere en Zaligmaker te volbrengen en Zijne getuigen te zijn op Java en Soemba.

Als daar quaestie's zijn, die ons tegen elkaar in dreigen te drijven, dan wenkt daar altijd de groote Zendingszaak en vereenigt ons.

Hoe meer we ons aan onze Zendingsroeping wijden, des te beter zullen we dan ook de dingen zien in hun juiste proporties en het zwaarst laten wegen, wat het zwaarst is, en aan de groote zaak van het getuigen van Christus heel wat verschil van inzicht in andere dingen, hoe belangrijk op zichzelf, opofferen.

Broeders, gij hebt veel wijsheid noodig.

Gij hebt veel liefde noodig.

Gij hebt veel bezieling noodig, die bezieling, die het besef ons geeft, dat wij de zaak van onzen Heere Jezus Christus dienen,

. ^y. ^"^^^ ^^ vreugde noodig van het welbewust bezig zijn m Zijn dienst.

•^Jj, hebt bij al uw beraadslagingen den blik des geloofs "Pjr.""^'"^ heerlijkheid en naar Christus' toekomst noodig.

Gij hebt de genade van den Koning der kerk zelf noodig.

GIJ hebt Hemzelven noodig in zijne wondere tegenwoordigheid, zooals Hij die door zijn Heiligen Geest wil schenken.

En als wij om zijn tegenwoordigheid in den Heiligen Geest bij ons bidden en ons dan ook welbewust afkeeren van alle zulke overlegging, die niet met zijne tegenwoordigheid strookt, dan zullen we in onze vergaderingen voor den rijkdom des Geestes ontvankelijk zijn, en in het spoor der gerechtigheid geleid worden tot zegen onzer kerken, en van ons land en volk. Blijft in Hem en Hij in u.

In Hem, zonder wien gij niets kunt doen, maar door wien gij alle dingen vermoogt en van wien 't geloof nooit teveel kan verwachten.

Broeders, we lazen u voor de boodschap van 's Heeren wederkomst. De boodschap, dat de tijd nabij is, dat Hij komt met de wolken, die onze Heere en Zaligmaker is.

Alles, alles wijst ons naar zijn terugkomst uit de onzienlijke heerlijkheid heen. Voor wie waarlijk bij Gods Woord leeft, spreken de teekenen der tijden zoo duidelijk.

Hoe heerlijk, te mogen gelooven, dat onze Heere komt. Om alle dingen nieuw te maken. Om de ergernissen te vergaderen uit heel de wereld en ze weg te doen, opdat er plaats zij voor niets dan voor Zijn koninkrijk. Om de eenheid Zijner kerk aan het licht te brengen, en alle gebrekkigheid van inzicht in de waarheid weg te vagen. Om te vervullen de verlangens van den Geest zelf, en van de bruid en van elk, die gedronken heeft van het water des levens om niet. Om de historie der strijdende kerk tot het einde te doen komen. Om zijn dorschvloer te doorzuiveren en zijn volk door 't oordeel heen aan Zichzelven gelijkvormig te maken.

Veel te weinig leeft het verlangen naar 's Heeren wederkomst in ons kerkelijk leven. Daar is verlevendiging noodig van dat geloofsleven, dat in Christus' heerlijkheid zich vermeit en naar Zijn toekomst dorst.

Het is met dat geloofsleven in onze kerken niet, wat 't moet zijn. De beste kansen, die een Christelijke kerk onder een volk hebben kan, werden aan onze kerk, door haren Koning gegeven, maar in 't grijpen dezer kansen is er veel verzuim geweest. Een verzuim, dat niet maar dateert van den laatsten tijd.

Daar is onder ons door allerlei schuldige oorzaak gebrek aan licht en kracht, vreugde en zekerheid, hoop en moed, liefde, verlangen des geloofs.

Het volk, dat langs den weg van ons Gereformeerd kerkelijk leven vergaderd wordt, maakt niet genoeg ernst met 't verbond des Heeren in Zijn eischen en beloften beide, en met het getuigen van Zijn Heere en Koning in de wereld. Het leeft niet zelden zoo ver van Hem verwijderd, en bewaart zich niet onbesmet van de wereld. Het is niet vol van den Heere Jezus, omdat 't niet zóó vervuld is met Zijn Geest, als dat kon en moest zijn. Het dient Hem niet zoo, als Hij dat waardig is. Hij die ons lief gehad heeft en zichzelven voor ons overgegeven heeft.

En gelijk het onder dat volk is, zoo weerspiegelt 't zich ook in den regel op onze kerkelijke vergaderingen. •

Maar aan den anderen kant: als het nu in uwe vergaderingen onmiskenbaar uitkomt, dat het woord van Christus rijkelijk in u woont, dat Zijn Geest u bestiert, dat gij geleid wordt in de waarheid, die onzen Heere en Zalighaker tot al haar inhoud heeft en dat gij u geheel aan Zijn zaak geven wilt, dan zal ons kerkelijk leven den zegenrijken terugslag daarvan ondervinden.

Laat ons doordrongen zijn van onze verantwoordelijkheid. Als de Koning der genade in ons midden is, dan zal de zware last dezer verantwoordelijkheid een lichte last bevonden worden.

Zoo worde dan het leven onzer kerken door uwen arbeid gebaat. En de opbloei van het geloofsleven door uw beslissingen bevorderd. En de eenlieid met allen, die uit de waarheid zijn, naar 's Heeren stem hooren, worde door uw werk luide aangeprezen.

En de trouw aan 's Konings wetten worde door uw samenzijn ons volk ingeprent. En de komst van 's Heeren Koninkrijk worde door u bevorderd.

En Zijn Naam worde geprezen om der wille van de Generale Synode van Arnhem.

Daartoe bevelen wij u aan Hem, die in ons leven wil door zijn Geest, en ons leiden wil naar de ure, waarin Hij ons m gemeenschap met al zijn verlosten, zijn verheerlijkt aangezicht zal toonen.

Aan Hem, Die is. Die kwam en Die komen zal.

Aan Hem, die de eerste en de laatste is.

Aan Hem, die dood geweest is en die leeft.

Aan Hem, die de zeven sterren in Zijn rechterhand houdt en in het midden der zeven gouden kandelaren staat.

Die ons als synode zegenen wil met alles, wat Hij ons ten behoeve onzer kerken in dezen tijd te geven heeft door Zijnen Heiligen Geest.

Ds Both deed hierna zingen Psalm 86 : 6, waarna hij voorging in gebed.

Ds Douma rapporteerde namens de commissies tot het nazien der credentiebrieven, dat alle particuliere synodes benevens de classes Bentheim en Oost-Friesland en Batavia vertegenwoordigd zijn door de primi-afgevaardigden, behalve de particuliere synode van Groningen, welker primus-afgevaardigde. Ds P. Bos, wegens ongesteldheid verhinderd is. In zijn plaats kwam Ds N. Y. van Goor, van Zuidhorn.

Allereerst was nu aan de orde de verkiezing van een moderamen.

Bij de tweede vrije stemming werd Ds K. Fernhout van Vreeland met 33 van de 56 stemmen tot praeses gekozen.

Ds Fernhout verzoekt met het oog op de bezwaren van zijn leeftijd ontheffing van de opvolging dezer benoeming. Ook na aandrang van Ds Both persisteerde hij bij dit verzoek, waarop de Synode hem de gevraagde ontheffing verleende.

Met 29 van de SS uitgebrachte stemmen werd hierop tOt praeses gekozen Ds J. L. Schouten van Amsterdam. Ds J. Douma van Arnhem verkreeg 26 stemmen.

Als assessor werd vervolgens gekozen Ds J. Douma. Als eerste scriba bij 2e stemming Ds J. P. Klaarhamer, van Dokkum, als 2e scriba Dr G. Keizer, van Rheden—De Steeg.

Ds Both verzocht het moderamen zijn zetels in te nemen en stelde aan Ds Schouten den voorzittershamer ter hand.

Door opstaan betuigden de Synodeleden hierop hun instemming met de belijdenisschriften der Gereformeerde Kerken in Nederland.

Met een korte rede aanvaardde Ds Schouten het presidium, mede uit naam der overige leden van het moderamen dankend voor het gestelde vertrouwen, waarin hij een belofte zag van medewerking en voorbede.

Spr. dankte de kerk van Arnhem voor haar voorbereiding der Synode en gastvrijheid aan de Synode-leden. Dr Dijk danktp hij voor zijn schoone woord in den bidstond. Ds Both voor zijn treffende openingsrede. Spr. begroette vervolgens de praeadviseurs, in 't bijzonder den hoogbejaarden Prof. Lindeboom en Prof. Kuyper, die op de vorige Synode wegens ongesteldheid moest ontbreken. Hartelijk begroette spr. ook de Indische en buitenlandsche afgevaardigden, van de eerste vooral Dr van Andel.

Spr. noodigde Ds. Both uit als pastor-loei zitting te nemen als adviseerend lid der Synode.

Aan Ds Both en Ds J. A. C. Rullmann werd de vaststelling van het persverslag opgedragen.

Besloten werd, de openbare vergaderingen der Synode open te stellen voor leden der Gereformeerde kerken. De zittingen der Synode zullen als regel gehouden worden van 9 tot 4 uur met een pauze van 12—1.

Het moderamen met de hoogleeraren Bouwman en Kuyper werden aangewezen om een voorstel te doen tot verdeeling der werkzaamheden.

De eerste zitting werd hierna gesloten.

2e zitting.

De tweede ' zitting werd geopend met samenzang van Psalm 87 : 1.

Van Prof. Greydanus kwam bericht in, dat hij Woensdag of Donderdag ter Synode zal komen. Prof. Honig berichtte, dat hij „nu en dan" de zittingen der Synode zal bijwonen.

De praeses deelt mee, dat het Gemeentebestuur van Arnhem de leden der Synode officieel ten stadhuize zal ontvangen op Dinsdag 2 September, 's namiddags half 5.

Op voorstel van het moderamen werd besloten tot instelling van een vijftal commissies ter voorbereiding van de op de Synode te behandelen zaken.

Deze commissies werden als volgt samengesteld:

Commissie l. (belijdenis, leerboek, liturgie en grensregelingen"!: de predikanten Dr W. A. van Es, K. Fernhout (met de samenroeping belast). Dr H. Kaajan, R. J. v. d. Veen en J. de Vries en ouderlingen Mr A. J. L. van Beeck Calkoen, C. Keizer, P. A. Koster, J. v. d. Waals, J. Wegkamp en J. de Wit. Als prae-adviseurs werden aan deze commissie toegevoegd Prof. Dr V. Hepp en Prof. Dr S. Greydanus.

Commissie II. (Theologische School, Theologische faculteit der V. U., kerkelijk examen en hulpbehoevende kerken): de predikanten C. B. Bavinck, H. de Bruyn, N. Duursema, Dr K. Dijk (samenroeper), E. Kolthoff en H. H. Schoemaker; de ouderlingen Joh. Cnossen, J. J. van Commenée, K. Glastra van Loon, J. V. d. Meulen Pzn. en J. Olthoff; prae-adviseurs de professoren Dr T. Hoekstra en Dr J. Ridderbos.

Commissie III. (Kerkrechtelijke kwesties als vrouwenkiesrecht, krankencommunie, gemengde huwelijken, emeriti, oefenaars, verband met de overheid) de predikanten Joh. Jansen, D. P. Koopmans, H. Meyering, J. J. Miedema (samenroeper), A. Scheele en A. Schweitzer; de ouderlingen R. Dijkstra, H. Heikens, M. A. D. H. Schalekamp en G. van Zeggelaar; praeadviseurs de professoren Dr H. Bouwman en Dr G. Ch. Aalders.

Commissie IV. (Zending en Indische Kerken) : de predikanten Dr H. A. van Andel, N. Y. van Goor, W. W. Meijnen en J. A. C. Rullmann; de ouderlingen Ds W. Breukelaar (samenroeper), J. Beumer, H. Morsink G.Hzn., P. Rijsdijk, H. Scheffer, J. Weerstra en M. Velthuis; prae-adviseurs de professoren Dr A. G. Honig, Dr J. Waterink en bovendien Ds Lod. P. Krijger van Karoeni en Ds D. Pol, van Rijsoord (de laatste als generaal Zendingsdeputaat).

Commissie V. (Diverse zaken als: Radio, Zuiderzee, Evangelisatie onder schippers. Archieven en Varia): de predikanten T. Gerber (samenroeper), J. E. Goudappel en K. Minnema; de ouderlingen Ds G. J. Breukelaar, G. de Bakker, W. v. d. Born, A. C. Catsman, H. Knook en W. Nienhuis; prae-adviseurs de professoren L. Lindeboom, Dr C. van Gelderen en Dr F. W. Grosheide.

Prof. Kuyper wees er op, dat zijn naam niet voorkomt bij die der prae-adviseerende leden, omdat hij de Synode niet regelmatig kan bijwonen in verband met zijn werkzaamheden voor het jubileeren der Vrije Universiteit, als welker rector hij half September hoopt op te treden. Als er belangrijke kwesties zijn, waarover zijn advies gewenscht wordt, is spr. bereid over te komen.

Prof. Lindeboom vraagt en verkrijgt de vrijheid om de zittingen van commissie of synode te verzuimen als het hem te zwaar mocht vallen.

De regeling der financieele zaken der Synode wordt opgedragen aan den assessor en den heer P. G. Schut van Arnhem.

Besloten wordt, om stukken, die na Zaterdag 23 Augustus ontvangen worden, niet meer in behandeling te nemen.

Aan de Nieuwe Prov. Gron. Courant, het Friesch Dagblad, De Rotterdammer en De Standaard, wordt gastvrijheid verleend ter Synode, onder dien verstande, dat zij de officieele verslagen ontvangen, voor welke de Synode alleen aansprakelijk is.

De Synode werd hierop toegesproken door Rev. George Christie D. D., namens de Church of Scotland; Rev. R. L. Findlater M. A., namens de Original Secession Church of Scotland en Rev. D. Cunllo Davies M. A. namens de Presbyterian Church of Wales. Deze redevoeringen, in de Fransche taal gehouden, werden door Mr A. J. L. van Beeck Calkoen vertaald en in de moedertaal der gasten beantwoord.

Tenslotte sprak ook Ds J. C. B. Eyknian namens, de Belgische Zendingskerk. Ook deze toespraak werd door den heer Van Beeck Calkoen beantwoord.

Na werkzaamheden van huishoudelijken aard ging de praeses voor in dankgebed, waarna de zitting werd gesloten.

GEREFORMEERDE KERKEN.

Beroepen te: Boornbergum: H. Post, cand. te HoUandsche Veld. Haarlemmermeer-O. Z.: P. v. Strien te Veere, lerseke: P. v. Strien te Veere. Oost-en West Souburg: H. R. Pel te Suawoude. Ter Aar (Z.-H.): D. Warnink, cand. te Amsterdam. Zwartebroek: M. Bi van 't Veer, cand. te Goes.

Bedankt voor: Amersfoort (vao. F. A. den Boett): S. WJouters te Drourijp. Den Helder: J. Meijer te Hoogeveen. Zuid-Beüerland: H. H. v. Kapel te Kooten (Fr.).

Intrede te: atavia-H. Holtrop, Tekst Opeub. 1:7 (13 Juli). De Glind: . Zeijl, cand. Tekst Jes. 55:8—11.

Candidaten tot den H. dienst. Cand. F. L. Bos, die bg de Geref. Kerken is beroepbaar gesteld, heeft de eerstvolgende weken niet te Uithuizen zijn dres, maar te Hoofddorp, Kruisweg 855.

CHR. GEREFORMEERDE KERK.

Beroepen te: de: J. van Doom, cand. te Veenendaal.

GEREF. GEMEENTEN.

Beroepen te: iddelharnis: M. Hofman te Krabbendijke.

Bedankt voor: ieslzaan: W. C. Lamaiu te Leiden.

NEDERLANDSCHE HERVORMDE KERK.

Beroepen te: Dordrecht (vao. Dr J. Severijn): G. Alers te Nieuw Lekkerland. Oostkapelle: J. Kinjlman te Vreeland. Scherpenisse: G. C. Severijn te Wnarder bü Woerden. Vierhuizen-Zoutkamp: K. G. Kwint te Terkaple. Vinkeveeu: E. V. J. Japchen te Maartensdijk. (U.) IJlst: C. D. Israël te Hattem.

Aangenomen naar: Giessondam-Nederhardinxveld: J. Haring te Benthuizen. Sohüdwolde: F. Liega te Sellingen.

Bedankt voor: Apeldoorn-Het Loo: H. Wi. te Winkel te Sneek. Bergambacht: Wi. , L. Mulder te Voorthuizen. Genemuiden: H. A. de Geus te Huizen. (N.H.) Langweer (toez.): Dr H. Stoel te Veenwouden. Lottelbert: F. J. A. de Jagher te De .Krim. (O.) Renesse-Noordwelle: D. Th. Los te Biielsch-Nieuwland. Rijssen: G. van Monlfrans te Barneveld. Si Annaland: .L. Nugteren te Giessen-Nieuwkerk.

Intrede te: ieuwpoort: . van Ginkel, csand. Tekst Psahn 4:7. Tholen: . K. Wiolfensberger. Tekst 2 Cor. 1:24.

Overleden : 19 Augs: . van Wpijngaarden, pred. te Hpendam. 62 jaar.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 augustus 1930

De Reformatie | 4 Pagina's

Generale Synode der Geref. Kerken te Arnhem.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 augustus 1930

De Reformatie | 4 Pagina's