GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Gereformeerde student en het ouderlijk huls.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Gereformeerde student en het ouderlijk huls.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

De studentenwereld van nu verschilt in velerlei van die voor 50 jaren en verder terug in het verleden. Toen kwamen de studenten gxootendeels uit geziimen, waarvan de vader zelf in het academisch milieu was gevormd, toen vormden zij' een schier

alzoiiderlijke kaste, georganiseerd iia de corpora, vrijwel de eenige studentenorganisaties, afgezonderd van de maatschappij, zooals bleek uit hua speciale terminologie, soms ook uit hun aparte moraal. _ Die •oude studentenwereld, die wij kennen van Hildel)rand, van Lennep, Klikspaan e.a. is onherroepelijk historie geworden. Nu komen tal van studenten uit gezinnen, waarvan de vader niet alleen niet aan een Universiteit heeft gestudeerd, maar ook niet het minste begrip heeft van de hoogeschool en liet universitaire leven. Uit allerlei levenskring treden nu de zonen ai ook wel de dochters de deuren •der alma mater binnen. De groei van het middelbaar onderwijs, de verbetering der verkeersmiddelen, het instellen van allerlei beurzen, met name uit de'publieke kassen heeft hiertoe bijgedragen. Als gevolg daarvan is ook het studentenleven aan de universiteit geheel van karakter veranderd. Naast het corps kwam op Unitas, die den strijd heette , aan te binden tegen den groentijd, maar waarvan liet ontslaan veeleer te verklaren is uit de veranderde sociale omstandigheden der studenten, waardoor het kaste-karakter van de centrale studentenorganisatie in het corps moest bezwijken. Voorts zijn opgekomen de organisaties van studeiiten naar religieuze geloofsovertuiging, de Roomsche, de Gereformeerde en de N. C. S. V. Was vroeger de studentenwereld als het ware afgekeerd van de maa.tschappij, een afgesloten complex, waarin de traditie overheerschte, nu zijn de studenten-vereenigingeia meer georiënteerd naar de maatschappelijke verhoudingen en daardoor meer in contact met en meer gevoelig voor de sociale verhoudingen. Nu treedt de student telkens naar buiten op en zelfs de radio wordt gebezigd, om samenkomsten, waarvan vroeger de waarde werd gezocht in de intimiteit en het afgesloten zijn van de buitenwereld, door de g_eruischlooze golven van den aether in te dragen in de gezinnen. De vorming van den student wordt niet meer bepaald door de stilte van den tempel der wetenschap en de toch intieme luidruchtigheid van de studentenkamer, maar het gedruisch der wereld, de davering van het drukke leven heeft mee aandeel in en heeft mee invloed op de ontwikkeling van den student. Er zijn veel kanten aan het studentenleven onzer dagen.

Een daarvan willen wij nader bezien.

Wij' gaan na, 'hoe de verhouding is van den student tot het ouderlijke huis.

Het kenmerk van academische studie is dat zij behoefte heeft aan een groote mate van vrijheid. De wetenschap is vrij', de hoogleeraar is vrij, ook de student zij vrij. Het is karakteristiek, dat de stichters der „Vrije Universiteit", die toch stonden midden in den strijd voor „d© school met den Bijbel", hun jonge stichting voor hooger onderwijs niet hebben genoemd „de Universiteit met den Bijbel", maar de vrije Universiteit.

Het eerste kenmerk van hooger onderwijs is, dat het vrij' moet zijn, d.w.z. niet gebonden aan categoriën, die niet wezenlijk behooren gebondea te zijn aan wetenschappelijk onderzoek. Vrij, echt wetenschappelijk onderzoek is een speuren naar feit en samenhang door ragfijne methoden, die zoo licht non-effectief worden, wanneer er relaties bestaan, die belemmerend werken. Zpo is het „grootkapitaal" b.v. o.i. niet aangewezen op het stichten van instellingen van wetenschap, noch eenige politieke partijl. Waren in ons land de openbare Universiteiten niet ontstaan in lang vervlogen tijden, dan zou niet de Staat nu tot stichting moeten overgaan, omdat daardoor de vrijheid van het hooger onderwijs ernstig zou worden bedreigd. Op de vraag, waarop een Universiteit dan wel gebouwd, door wie dan wel dient gesticht, gaan wij' hier niet in. Dit ligt buiten het bestek van dit artikel.

Wij wijzen er alleen op, dat, juist omdat de wetenschap van zoo hooge waardij' is, zij vrij moet zijn, d.w.z. uitsluitend gebonden aan eigen levenswet. Zij zoekt de waarheid •en alleen op den bodem der waarheid kan de wetenschap gedijen.

De student moet zijn vorming ontvangen m de spheer der vrijheid. Die spheer moet, zal zijn vorming waarlijk academisch zijn, ook zijn verhouding beheerschen tot allerlei levenskringen, als de kerk, de maatschappij', het gezin.

Wij bepalen ons nu tot het gezin, maar kiezen ook Ons uitgangspunt in de vrijheid van den student, eerste voorwaarde voor zijn waarlijk academische vorming.

Hieronder verstaan vnj, zooals licht te begrijpen is, na het voorgaande, niet, dat de student eigenlijk met het ouderlijk gezin niet veel meer heeft uit te staan. Wie zoo dé vrijheid wil verstaan, staat mijlen van ons af en wij vreezen voor hem een slavernij, omdat hij', die de wetenschap wil beoefenen, juist hij, nimmer de allereerste levensrelatie mag gaan negeeren, waaronder ik reken de verhouding van het kind, ook al studeert het, tot het gezin.

Laten wij beginnen met het alleruitwendigste verband n.I. het geld. Zal de student kunnen studeeren, dan moet de nervus rerum niet ontbreken en veelal zal het gezin toch moeten verstrekken, wat noo'dig is. Er zijn misschien enkele studenten, die financieel onafhankelijk zijn, en zijn er ook enkelen, die een studiebeurs ontvangen, en zijn er al heel wat, die hun studiegeld geheel of gedeeltelijk moeten verdienen. Maar de meeste studenten ontvangen toch wel hun pecunia van het ouderlijk huis. Dit is geen recht van den student, zoomin als het de plicht van den vader is, zijn zoon in staat te stellen, te studeeren. Maatschappelijk lijkt het me gewenscht, dat ieder jongmensch van 18 jaar in staat is-zijn eigen brood te verdienen. Er kan sprake zijn van een vaderlijke plicht zeer in 't algemeen, om als hij' daartoe in staat is, zijn zoon te laten studeeren, maar wij kunnen dit niet zoo beschouwen, dat eenig student het als een soort natuurrecht kan opvatten, dat zijn vader hem in staat stelt student te wezen.

Wij' kunnen hier niet dieper op ingaan al zou het interessant zijn eens na te gaan, waarom een vader zijn zoon laat studeeren en daarnaast, waarom een zoon gaat studeeren. Feit is, dat veelal de zoon studeert op kosten van zijn vader. Niet altijd is de financiëele band tusschen gezin en student overeenkomstig de vrijheid, die voor den jongen academischen burger gewenscht is. M.i. moet een student zijn toelage in vrije beschikking kunnen besteden. Laat hij weten, waarover hij kan beschikken, maar laat hij vrij wezen in de wijze, hoe hij dat geld zal besteden. Dit beteekent niet, dat de student, naar de triviale opvatting, nu met dat geld kan doen, wat hij wil en dat niemand er captie op heeft te maken, wanneer hij' dat anders besteedt, dan men gaarne zou zien, maar dit beteekent, 'dat hij zelf de volle verantwoordelijkheid heeft van 'de besteding van zijn geld en dat hij, precies als ieder, die over geld beschikt, voor God verantwoordelijk is. De vader dwinge niet met zijn geld, maar zie alleen to-e of hij' zelf is verantwoord in de besteding van zijn geld. Wanneer een vader twee zonen heeft, waarvan de een op zijn kosten studeert en de ander in eigen onderhoud voorziet, dan zij het ouderlijk gezag voor beiden precies eender. De zoon, die studeert, ziji in niets meer afhankelijk of minder onaihankelijk, dan de zoon, die zijn geld verdient. Het spreekt, dunkt me, vanzelf, dat de student dan vóór zijn student worden, moet geleerd hebben, hoe hij' het geld heeft te beschouwen en heeft te besteden. Het is niet onbekend, dat, juist onder de studenten, het nog al eens voorkomt, dat zij' niet weten, hoe zij het geld moeten besteden. Jongens, die op de middelbare school erg kort worden gehouden en dan als student in eens ruimte van geld krijgen, gaan gewoonlijk over den kop. Ook het jonge kind kan leeren en heeft te leeren, dat geld beheerd moét worden, dat het recht besteed moet worden. De opvatting 'dat „zakgeld" geld is, waarmee het kind doen kan, wat het wil in dezen zin, dat het daarvan aan niemand verantwoording verschuldigd is, is in wezen onjuist en kan leiden tot volstrekt onjuiste en ongewenschte gevolgen, wanneer de beschikking wordt verkregen over meer geld, over alles wat voor het dagelijksch studentenleven noodig is. Het „schulden maken", wat waarlijk onder studenten niet sporadisch voorkomt, is vaak een gevolg van het ontbrekend besef, dat alle geld goed beheerd en goed besteed moet worden. In deze zijn dus aan de vrijheid, als aan alle vrijheid, gevaren verbonden, maar toch pleit ik ook voor de financiëele vrijheid van den student. Het hoort bij zgn wezen, het hoort tot zijn vorming bij te dragen, dat hij de vrije beschikking krijgt over zijn geld, en ouders, die deze vrijheid niet aandurven, mogen toezien of zij niet in het verleden zijn te kort ge-

schoten, toen de a.s. student ook daarop moest worden voorbereid, dat hij ook in pecuniis vrij moet zijn, om ten volle als student in de vrijheidsspheer op te groeien tot een waarlijk academisch gevormde.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 december 1930

De Reformatie | 8 Pagina's

De Gereformeerde student en het ouderlijk huls.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 december 1930

De Reformatie | 8 Pagina's