GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Be Nederlandsch Hervormde Kerk.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Be Nederlandsch Hervormde Kerk.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Generale Synode van de Gerefo-rmeerdö Kerken in Nederland, besloot in haar zitting van Woensdag 7 September 1927, den d'eputaten voor de correspondentie met de buitenlandsche Kerken o.m. op te dragen: „indien mogelijk een klein geschrift op te stellen of te doen opstellen, waarin een kort overzicht van de geschiedenis, de belijdenis, de kerkinrichting, den zendingsarbeid, het werk der barmhartigheid en de statistiek onzer kerken wordt geboden, dit te vertalen of te doen vertalen in het Engelsch, Duitsch, Fransch en Hongaarsch, bedoeld geschrift en de vertalingen daarvan te laten drukken, en daarvan een voldoend aantal exem'plaren te zenden aan de kerken^ waarmee wij in correspondentie staan, en het voor hen, die in het buitenland de gereformeerde beginselen wenschen te propageeren, tegen den kostenden prijs beschikbaar te stellen".

Deputaten voornoemd verzochten naij, bedoeld geschrift op te stellen. Het werd geplaatst in het „Gereformeerd - Theologisch Tijdschrift" van Januari 1930, onder den titel: „Verleden en Heden van de Gereformeerde Kerken in Nederland". De Dnitsche vertaling zag het licht in de „Reformirte Kirchan^ zeitung", 1930, 20—22.

Een jaar later, in het nummer van 22 Februari

198 1931, vind ik nu een aj-tikel „Die Geschichte der Niederlandischen Reformierten Kirche wahrend der letzten 150 Jahre, vom r.eformierten Standpunkte aus beleuchtet durch Pastor Dr W. J. de Wilde in 's Gravenhage". Het is blijkbaar bedoeld als correctief tegen mijn artikel.

Ik plaatste mij op het standpunt dat in 1834 en 1886 alleen die kerken, welke zich hielden aan de Belijdenisschriften der Kerk en aan de wettige, nooit afgeschafte Dordtsche Kerkenordeeing van 1618, de wettige voortzetting waren van de aloiudfe Gereformeerde Kerken in Nederland.

Mijn geachte opponent betwist deze stelling en tracht aan te toonen, dat in Nederland' het Gereformeerd Protestantisme zich niet alleen in de bedding van de Gereformeerde (vrije) kerken beweegt, maar dat de Gereformeerde Gezindheid ook in de Nederlandsch Hervormde Kerk nog te vinden is.

Nu heb ik dit laatste in mijn opstel geen oogenblik tegengesproken. Veeleer erkende ik het uitdrukkelijk toen ik schreef, dat er in 1886 ©en diepe scheur is getrokken tusschen de gereformeerde belijders, al naar mate ze rijp waren voor de vrijmaking der Kerk, of nog onder de verblindin_g der reglementaire organisatie in het Nederlandsch Hervormde Kerkgenootschap bteven.

Dat er ook in de Hervormde Kerk nog Gereformeerde belijders zijn, geef ik dus gaarne toe. Maar wat ik ontken is, dat de Hervormde Kerk als zoodanig een wettige voortzetting zou zijn van de oude Gereformeerde Kerken in Nederland.

Over den naam wil ik met Dr de Wilde niet twisten. Als hij zegt, dat ik het doe voorkomen aJsof de naam Hervormde Kerk pas van 1816 dateert, vergist hij zich. Voetstoots geef ik hem! toe, dat die naam ook reeds ia de 17e eeuw gebruikt werd. Maar feit is toch, dat het de officie el e naam is geworden voor de kerkinrichting van 1816, waarvan ik beweerde, dat zij de gevangenis werd, waarin men de aloude „Gereformeerde Kerk" opsloot.

Nu schrijft Dr de Wilde, dat de Nederland'sch Hervormde Kerk haar fundament niet verlaten heeft; veeleer is haar oude vaste grondslag nog altijd te herkennen, zij het ook door het transparant van kerkelijke verordeningen, die ten deele zeker niet gereformeerd zijn.

En dan beroept mijn geachte opponent zich op de nooit afgeschafte Drie Formulieren van Eenigheid. Maar hij weet immers zeer wel, dat deze Belijdenisschriften in de Nederlandsch Hervormde Kerk niets dan een doode letter zijn. Bij kerkrechtelijke geschillen hebben ze niet de minste rechtsgeldigheid. Kerkelijk geldt alleen de Reglementenbundel, die de gemeenschap van geloof en ongeloof regelt en die tot de gemeenschap van geloof en ongeloof verplicht. Zij die zich, tegenover de Reglementen, op de Belijdenisschriften beriepen, om zóó de Gereformeerde Kerk te handhaven, zijn dan ook uitgeworpen.

De organisatie, in 1816 aan de Gereformeerde Kerken opgelegd, streed trouwens niet slechts met haar Belijdenisschriften, maar kenmerkte zich vol-_gens Mehsinga, ook door een onnederlandschen, onprotestantschen geest. Het was, volgens Gunning, een geheel onprotestantsche hiërarchie, niet uit den Heiligen Geest, maar uit den geest der verdwaling en des afvals. Volgens Bronsveld! meende zij de Kerk van haar fundament, den levenden Christus, te mogen overbrengen op den bodem der subjectieve willekeur.

1 Hiervan nu schreef Dr S. D. van Veen: „Treurige toestanden worden in onze kerk openbaar. De grootste willekeur heerscht op meer dan één gebied.

Ten opzichte van de leer doet een ieder wat goed is in zijne oogen. De prediking van den Christus naar de Schriften wordt nog gehoord, maar evenzeer de loochening van Hem. Nog andere misstanden zijn er, die ieder terstond in het oog springen; dat een predikant feitelijk gebruiken kan elke doopsfoiTQule, die hij verkiest; dat men toegelaten kan worden tot het heilig avondmaal zonder gedoopt te zijn; dat in sommige gemeenten, zelfs door toedoen, van den pastor loei, in 't geheel niet meer of nagenoeg niet gedoopt wordt".

En Ds J. J. Knap Can schreef: „Wie weigert om des gewetens wil moderne lidmaten in te schrijven, wordt, zoo hij na vermaning bij zijn weigering volhardt, geschorst en later afgezet, al stelt Gods Woord hem volkomen in 't gelijk. Niet het Woord Gods, maar de Reglementenbundel is maatgevend voor de Regeering van Christus' Kerk, naar dien bundel wordt recht gesproken, aan dien bundel heeft men zich te houden. Men kan de synodale en andere vergaderingen wel openen met het voorlezen van een hoofdstuk uit Gods Woord, maar wanneer het op besturen en regeeren aankomt, dan wordt niet gevraagd wat het Woord, doch wel wat het Reglement zegt en voorschrijft, 't Baat niet dit te verhelen. En dit is nu de wortelzonde der Kerk. Uit deze wortelzonde komt het afgeleid© kwaad voort, dat een predikant of kerkeraadsUd het hoofd moet buigen voor menschelijke verordeningen, die ten deele tegen de Heilige Schrift indruischen.

Uit deze wortelzonde is het kwaad ook ontsproten, dat wij de banier der belijdenis moeten oprollen, zoodra wij met het bestuur of de regeering der Kerk in conflict komen".

De oude Gunning was dan ooK zoo eerlijk om te erkennen, dat de Hervormde Kerk als Kerk niet meer den Naam des Heeren Jezus Christus beleed, en de GerefO'rmeerde Kerken boven de Hervormde Kerk het zeer groote voordeel hebben van de belijdenis van. den Naam des drieëenigen Gods en van een beginsel van tucht.

Welnu, omdat die Kerken zich houden aan de Belijdenisschriften en aan de wettige, nooit afgeschafte Dordtschei Kerkenordening van 1618, noemde ik ze de wettige voortzetting van de aloude Gereformeerde Kerken in Nederland; wat van de Hervormde Kerk niet kan worden gezegd, zoolang zij niet terugkeert tot den waarachtigen dienst des Heeren.

Weet zij daartoe een beteren weg dan dien der Afscheiding of der Doleantie, ik zal er mij hartelijk in verblijden.

Dr de Wilde verwacht alle heil van Reorganisatie, een begrip, dat aan Dr Hoedemaker herinnert. En hij vraagt mij, waarom ik diens naam in mijn artikel niet noemde. Hierop zou ik kunnen antwoorden, dat ik in het korte bestek, mij toegemeten, uitteraard zoo weinig mogelijk namen opsomde. Maar daar komt bij, dat de kameleontische figuur van dezen „onbegrepen denker" zich moeihjk in het kort liet typeerea.

Dr de Wilde ziet in hem deii man der Reorganisatie. Maar ik ken nog een anderen Hoedemaker, uit den tijd van vóór de Doleantie. En als mijn geachte opponent hem dan beschrijft als een der eersten, die klaar en duidelijk zag, hoe Kuyper bezig was zich in de Kerk een gereformeerde p ar tij te vormen, dan antwoord ik met Hoedemaker uit 1885: „De toestand van de Nederlandsch Hervormde Kerk is van dien aard, dat wij slechts te kiezen hebben tusschen de partijschap of iets dat veel erger is, hetzij de partijloosheid, hetzij hetgeen als nog bedenkelijker mo'et worden beschouwd, de inbeelding, dat men zich boven de partijen heeft gesteld. De synodale organisatie van 1816 is verantwoordelijk voor de partijschap en den partij'strijd in onze kerk met al den aankleve van dien."

En als Dr de Wilde er prat op gaat, dat de Hervormde Kerk in den volksmond nog altijd de „groote kerk" heet, en dat zij nog immer de volkskerk is, verwijs ik hem alweer naar Dr Hoedemaker, die nog in 1885 schreef, dat de onverschillige massa. Jan Rap en zijn maat, de mannen die zich om God noch godsdienst bekommeren, nog altijd geacht worden leden jan deze Kerk te zijn.

Voorts beweert Dr de Wilde, dat in 1834 en 1886 velen de oude Kerk verlaten hebben, en hij verklaart om Gods en der consciëntie wil dit niet te kunnen.

Hiertegen nu zij opgemerkt, dat de mannen der Afscheiding en der Doleantie de Hervormde Kerk niet verlaten hebben, maar er uit geworpen zijn. En zoodra ook Dr de Wilde, in overeenstemming met de plechtige belofte, door hem bij zijn bevestiging afgelegd, de Gemeente niet slechts Gods Woord verkondigt, maar haar ook naar Gods Woord regeert, zal ook hij ondervinden, dat hij ontzet wordt uit zijn ambt. Nu echter moet hij telkens zijn consciëntie geweld aandoen door het hoofd te buigen voor een reglementenbundel, die hem dwingt soms in te gaan tegen Gods Woord.

Ten slotte, Dr de Wilde schrijft: „Onder de synodale organisatie leeft nog een Kerk, die zeker nog niet op sterven ligt, die, gelijk wij vertrouwend hopen, zich spoedig krachtdadig openbaren, de ketenen verbreken, en het juk afschudden zal".

Als dit welhaast de vrucht van de Reorganisatiebeweging mag zijn, zal ik de eerste wezen om ook deze vrijgemaakte Kerk als een wettige voortzetting van de aloude Gereformeerde Kerken te be­ groeten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 maart 1931

De Reformatie | 8 Pagina's

Be Nederlandsch Hervormde Kerk.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 maart 1931

De Reformatie | 8 Pagina's