GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Bach’s Johannes- en Matthäus-Passlon.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bach’s Johannes- en Matthäus-Passlon.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is een gelukkig verschijnsel, dat hoe langer hoe meer overal in ons land gepoogd wordt in de lijdensweken een der passionen van Bach uit te voeren. En nog meer valt het te loven, dat vele vereenigingen elk jaar wéér zich opmaken om een van beide bovengenoemde werken in te studeeren, want eerst door ernstig en herhaald bestudeeren dezer werken is het mogelijk, ze op de juiste waarde te leeren schatten.

Zoo gaf ook nu weer de Christelijke Oratoiiumvereeniging te Utrecht een uitvoering van de Johannes-passion op 31 Maart, terwijl op 2 'April de Nederlandsche Bachvereeniging in de Groote Kerk te Naarden weer .een modeluitvoering bracht van de Matthaus-passion.

Vijf passionen zijn door Bach geschreven, vier naar de evangeliën en één op een tekst van den Leipziger postambtenaar Picander, wiens burgerlijke naam Henrici is. Deze laatste passion is echter verloren gegaan, terwijl van de Markuspassion slechts een vijftal lyrische stukken bewaard zijn gebleven. De Lukas-passion is tot ons gekomen in een manuscript, dat niet door Bach is vervaardigd (zie in het Bach Jahrbuch 1911 het artikel van ]\Jax Schneider hierover). Men betwijfelt dan ook wel, of Bach de auteur is van dit werk en acht het, wanneer men al het auteurschap van Bach aanneemt, een jeugdwerk, waarin wel gedeelten voorkomen, die Bach waardig zijn, maar dat ook zeer veel gedeelten bevat, die van veel minder beteekenis zijn.

Alleen de Johannes-en de Matthaus-passion kunnen dus voor regelmatige uitvoering in aanmerking komen. Welke van de twee het belangrijkste is, valt

moeilijk uit te maken. Er zijn beroemde musici" geweest, die de Matthaus-passion den voorrang gaven, maar ook evenzeer andere (ik noem slechts Sichumann), die de Johannes-passion hooger schatten. In beide werken treedt het streven van Bach om tot het volk te spreken op den voorgrond en het kerkelijke karakter, door de liefde die hij toont te bezitten voor het koraal en het Bijbelwoord. De lekst der Johannes-passion is door Bach zelf samengesteld uit ^let Johannes-evangelie met tusschenvoeging van gezangverzen en gebruikmaking van het lijdensgedicht van Brockes, dat door verscheidene andere componisten is getoonzet. De tekst van de Matthaus-passion is samengesteld door Bach's dichterlijken helper Picander, waarschijnlijk onder medewerking van Bach.

Wat de muziek aangaat, zijn er natuurlijk verscheidene jDunten van overeenstemming op te merken. Ik denk aan het thema van het kruiskoor in de Johannes-passion en het hoofdthema van „Lass ihn kreuzigen" uit de Matthaus-passion, het jjeginkoor van de Matthaus-passion en de bas-aria „Eilt, ihr angefocht'nen Seelen" van de Johannespassion en om nog één van de vele punten! van overeenkomst te noemen aan het slotkoor van de Matthaus-passion en het „Ruht wohl" uit de Johannes-passion, beide in drie kwartsmaat en in c klein, 'terwijl bovendien de thema's van het middengedeelte overeenstemmen. Toch is daar ook telkens weer verschil op te merken. Het kruiskoor van de Johannes-passion brengt de woede van de zinneloos opgezweepte massa zeer duidelijk tot uiting, terwijl in de Matthaus-passion in het koele , , Lass ihn kreuzigen" meer de duivelsche haat wordt weergegeven. Het „Ruht wohl" van de Johannes-passion is iets hartstochtelijker dan het slotkoor van de Matthaus-passion, misschien is dit dan ook wel de reden, dat Bach er nog een koraal op laat volgen als slot.

Ook is merkwaardig het gebruik van het recitativo accompagnato, door de Italianen in opera's en oratoria gebruikt voor de weergave van zeer pathetische gevoelsuitingen; in de Johannes-passion vinden we slechts twee zulke recitatieven^ (aangeduid als arioso), terwijl in de Matthaus-passion de meeste aria's worden voorafgegaan door een recitativo a, ccompagnato. Verder wijs ik op de manier, waarop de recitatieven worden begeleid. In de Johannes-passion geeft Bach de begeleiding van clavecimbel aan, maar in de Matthaus-passion wordt de Christus-partij telkens begeleid door de strijkinstrumenten, die deze partij als met een zachte hemelsche glans omringen, tot Bach bij' het „Eli, Eli, lama asabthani" het van God verlaten zijn ook doet voelen in de begeleiding dezer woorden, waar nu alleen het orgel en niet langer de strijkinstrumenten begeleiden.

Beide uitvoeringen werden op uitstekende wijze geleid door Anton van der Horst, daar Evert Cornelis, de dirigent-van de Bachvereeniging nog niet geheel is hersteld. Als vocaal-solisten werkten in Naarden mee: Anna iStronck—Kappel, Suze Luger, Wilhelm Ubricht, Marcus Plooyer, Max Kloos, Willem Ravelli en Jaap Stroomenbergh, terwijl enkele kleine partijen zeer verdienstelijk werden vertolkt door leden van het koor; vooral moet vermeld de prachtige vertolking der recitatieven door Ulbricht en de schoone wijze, waarop Max Kloos de Christuspartij vertolkte; de sopraan-soliste Anna Stronck— Kappel voldeed minder in het lage register, maar gaf verder een goede vertolking der aria's. De heele uitvoering was in alle deelen af en ik meende dan ook in het begin te moeten spreken van een model-uitvoering. De Christelijke Oratoriumvereeniging te Utrecht was minder gelukkig in de keuze der solisten; Di Moorlag, die hier de sopraanpartij te vertolken had, wist de prachtaria „Ich folge dir. gleichfalls" absoluut niet tot zijn recht te doen komen, beter was de vertolking van de sopraan-aria uit het tweede gedeelte, maar hier liet demaatzoonuendan nog al wat te wenschenover. Annie Woud bracht een gave vertolking van de altpartij, Joseph Cron gaf over het geheel een goede vertolking van de tenorpartij, een enkele maal echter met wat te overdreven gevoelsuiting; het best voldeden de twee bassolisten, George ritraszburg en Felix Loeffel, die hun partijen uitstekend weergaven. De orgelbegeleiding der recitatieven was niet altijd erg correct en in het eerst wat te zwaar. Het koor heeft flink wat gepresteerd. Alleen de tenorpartij leek niet altijd even beschaafd en evenwichtig; misschien is dit echter te wijten aan de minder goede accoustiek, juist onder het begin van de galerij, waar mij een plaats was toegewezen. Ten slotte nog deze opmerking: Zoowel in Naarden als in Utrecht werd bij het slot der recitatieven herhaaldelijk een afronding gemaakt in de partij door van de even hooge laatste twee tonen de eerste een toon hooger te nemen; het lijkt me juister de partij te zingen zooals de partituur het aangeeft, omdat daardoor meer de scherpte van het lijden en de strenge eenvoud van het verhaal wordt geaccentueerd.

Bussum.

D. SIROO.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 april 1931

De Reformatie | 6 Pagina's

Bach’s Johannes- en Matthäus-Passlon.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 april 1931

De Reformatie | 6 Pagina's