GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KERKELUKLEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKELUKLEVEN

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Wet van God en het moderne leven. IV.

Voorloopig vindt dit modem chiliastische dogma ' in de nuchtere werkelijkheid van den dag echter nog enkele vrij hinderlijke belemmeringen op zijn weg, die de realiseefing ervan tegenhouden. Het Socialisme en, veel hartstochtelijker nog het Communisme, beide doctrinair in hart en nieren, prediken hun credo van menschelijk perfectionisme met een ijver en bezieling, die meni^ orthodox belijder in zijn uitkomen voor het hem heilig beginsel beschaamt. Het groote struikelblok blijft echter vooralsnog de kapitalistische maatschappij, die als een „rijk der duisternis" de volmaking tegenhoudt. Opgezweept door fanatieke leiders, ziet de massa met al grooter ongeduld naar de komst van den heilsstaat uit.

Een ander obstakel, dat ook ver buiten de kringen van socialisme en communisme als een vijandige macht wordt gevoeld die de menschhêid remt op den weg naar waarachtig geluk, is de oorlog. Het is hier de plaats niet om de steeds in omvang toenemende vredesbeweging te beoordeelen. Het verschijnsel als zoodanig is veel te samengesteld om het in een paar woorden af te doen en het is jammer genoeg, dat het van onzen kant nog niet breeder en dieper is besproken dan tot heden het geval is geweest. Alleen op één factor, die zich in die beweging nogal laat gelden, wil ik terloops wijzen. Afgedacht van diegenen, die meedoen uit motieven, die zij aan hun christelijk beginsel meenen te moeten ontleenen, en die lk, i^ wat dit betreft, volkomen in hun waarde wil laten, zit er toch ook in deze beweging een belangrijk stuk modern leven. Vooreerst de gedachte, die duizenden bewust of onbewust drijft, dat de menschhêid nu toch eindelijk wel tot zulk een trap van volmaaktheid is geklommen, dat zij aan het monster van den oorlog voor goed de tanden zal kunnen uittrekken. En in de tweede plaats worden diezelfde menschen betooverd door de stille hoop, dat, als , ]iet eens zoover is, een blijde toekomst zal aanbreken van stralend geluk.

Want dit moderne chiliasme laat nooit den droom los, .dat het eens de menschhêid zal opvoeren tot een hoogte, waar zij den paradijstoestand nadert. Het is er innerlijk vast van doordrongen, dat het dit ideaal zal bereiken met de immanente, kosmische krachten, waarover onze cultuur haar heerschappij almeer uitbreidt.

Zoo krijgt de term „zich uitleven" toch wel een eenigszins anderen zin, dan dat hij alleen bruikbaar zou zijn als parool voor den luchtigen bon vivant.

Waar reeds het oudste humanisme zoo mee dweepte, dat boeit ook in onze moderne samenleving weer de geesten: de schoonheid van het leven. Alleen maar —• nu is dit enthousiasme niet uitsluitend meer het praerogatief van talenten en genieën, maar gemeengoed van de massa. Hoever die massa zich gedrongen voelt haar chiliastisch credo te belijden, blijkt, om één ding te noemen, o.a. wel uit de moderne architectuur, die met de verticale lijn heeft gebroken om de horizontale te laten domineeren, zooals ook het beginsel der _„neue Sachlichkeit" daar in den laatsten tijd zich meer en meer laat gelden.

Er zou om het moderne leven in het licht van deze diesseitige orienteering, waaruit het zijn moed en optimisme put, volledig te teekenen, nog heel wat te zeggen zijn: het chiliasme zit in de lucht van uiterst links tot uiterst rechts. Maar ik mag niet al te breed worden. Ik zou kunnen wijzen op den sterk emotioneelen en daarmee in verband aesthetisch gerichten drang in den modernen mensch, reactie tegen de kille, nuchtere periode van het rationalisme, die wij achter den rug hebben. Ik zou verder kunnen wijzen op het sterk toenemende individualisme en subjectivisme, met als begeleidend verschijnsel een eenzijdige en oiverdreven waardeering van het spontane, waaruit dan weer dat kortademige, ongedurige, van den hak op den tak springende in de moderne geesteshouding is te verklaren, dat nergeiis rust vindt, het nu hier zoekt dan daar en dat, om maar iets te noemen, zoo dikwijls de innerlijke zedelijke kracht mist, die de adel is van de huwelijkstrouw. Mijns inziens spruit dit individualisme mee hieruit voort, dat de mensch van onzen tijd daarin zekere vergoeding zoekt voor den mechanischen dwang, die hem van alle kanten bindt. Ik zou verder uw aandacht kunnen vragen voor de toenemende, bijna grenzenlooze oppervlakkigheid, die, zooals Foerster in een van zijn werken zegt, haar oorzaak vindt in de omstandigheid, dat de ontwikkeling van de cultuur den mensch ver en ver boven het hoofd is gegroeid, , zoodat hij haar.niet meer..aan. kan en er als onder hedolven wordt. Er zou eindelijk nog heel wat over gezegd kunnen worden, hoe de nieuwere philosophie, zelf geheel doortrokken van den Tiumanistischen geest, op de vorming van het moderne leven een diep indringenden invloed heeft gehad. Laat ik twee namen noemen: Descartes, den wijsgeer van de aangeboren begrippen en natuurlijk Kant, die den menschelijken geest heeft opgesloten achter de tralies van de categorieën en die met den kategoiischen imperatief van zijn autonome moraal het zwaartepunt van de zedelijke wereldorde feitelijk van den hemel naar de aarde heeft verlegd.

Ik zou kunnen uitweiden over de typisch moderne zucht om het lev.en mooi te maken, op de uitbundige waardeering van de sport en haar helden, op de ijdelheidskermis van de steeds toenemende huldigingen van allerlei groote en kleine celebriteiten of van de illustraties, die iemands portret opnemen, zoodra zijn naam maar even iets verder bekend is geworden dan de straat waar hij woont.

Al deze dingen zijn, ieder op zichzelf, belangrijk genoeg, maar, wanneer wij het moderne leven dieper willen peilen, zijn het tenslotte bijzaken. Hoofdzaak blijft, dat w; ij het zien Ie. in zijn autocratische, d.i. anti-theonome geesteshouding en 2e. in zijn gebondenheid aan het anti-transcendente, modernchiliastische dogma van de menschelijke volmaakbaarheid.

Het zal wel niet noodig zijn, er nog opzettelijk de aandacht op te vestigen, dat, evenals bij het eerste, zoo ook bij dit tweede punt' een scherp conflict, een niet te dichten scheur tussclien de Wet van God en het moderne leven zichtbaar wordt. Terwijl de autocratische geesteshouding van het moderne leven meer de formeele zijde raakt, het gezagselement, raakt zijn diesseitige oriënteering, zooals deze gebaseerd is op het menschelijk goede, meer den materiëelen kant: het dubbelgebod der liefde.

Eigenlijk is hiermee reeds alles gezegd, dat het moderne leven, doortrokken als het is van den geest van het humanisme, principieel de zonde loochent als de macht des doods, waarin het leven gebonden is. De vraag zou kunnen gedaan worden, of er eigenlijk een vrij breed betoog voor noodig was om tot deze conclusie te komen: ze doet immers denken aan het dragen van uilen naar Athene.

Om echter den schijn te vermijden, alsof ik mij met een algemeenheid ervan zou willen afmaken, ga ik ten aanzien van één punt op dit zondebegrip in verband met het moderne leven nog iets nader in.

nader in. Ik kies daarbij mijn uitgangspunt in het begin van de gelijkenis van den Verloren Z|Oon. Wat daarin zoo bijzonder treft, dat is: de rake trek, waarmee deze zoon ten voeten uit geteekend wordt. Hij eischt van den vader „het deel des goeds, dat hem toekomt" en reist dan weg in een ver gelegen land. Hij wil m.a.w. wel vaders goed, maar niet vader zelf.

Ziehier: het moderne leven in den wortel blootgelegd. Wij willen de zon — roept de onder de roode vaan optrekkende arbeidersklasse — maar niet Hem, dié de zon geschapen heeft. Wij willen het brood, maar niet Hem, die het doet groeien. Wij willen het geluk, maar niet Hem, die de Bron ervan is. God in den hemel, indien Gij er zijt, dan willen wij Uw gaven, maar U willen wij niet

En die levenshouding is niet socialistisch of communistisch, hij is ook niet kapitalistisch of liberalistisch zonder meer, hij is geen partijzaak, hij is modern en als zoodanig geen private opvatting van een bepaalde klasse of stand, maar gemeengoed.

Het spreekt vanzelf, dat er een verbitterde strijd wordt gestreden om de erkenning of de handhaving van de rechten van den mensch. Het spreekt vanzelf, dat het dogma van het recht op een menschelijk bestaan geen tegenspraak duldt. Het spreekt vanzelf, dat de mensch het geluk beschouwt als een hem toekomend goed. Het spreekt vanzelf, dat God, gesteld dat Hij er is, geen'rechten heeft. Het spreekt vanzelf, dat om Zijn rechten zich geen sterveling bekommert.

Vooral hier, op dit punt, ontdekt de Wet de wildering van het moderne leven. Ik heb in het begin al gezegd, dat het niet billijk zou zijn, dit leven te beoordeelen naar zijn meest extreme uitingen. Het moderne leven is niet de sigaretten-rookende dame, zijn niet de vroegrijpe jongens en meisjes, zijn zelfs niet de opwindende prikkelfilms in de bioscoop, of de wulpsche lichaamskronkelingen in de danszaal. Dat is de verdorrende uitbloei ervan. Er is in het moderne leven veel dat boeit en aantrekt zonder dat het ons zedelijk gevoel kwetst, veel zelfs dat waardeering verdient. Zoo voor de vuist weg noem ik een paar voorbeelden die mij, al schrijvende, te binnen vallen. De padvindersbeweging, waar, bij meer dan een zwakke plek, toch de vaste wil achter zit, de jeugd te vormen tot hulpvaardigheid en dienstbetoon. p« Rotary-organisatie, die stelselmatig de corruptiepractijken in zaken-en handelsleven bestrijdt om dit zoo op te voeren tot hooger zedelijk peil. Het socialisme dat, het zij tot zijn eer gezegd, veel , beeft bijgedragen tot de inperking van het kwaad

van het alcoholisme. Zoo zou er ongetwijfeld nog meer zijn te noemen dat op de credit-zijde van het moderne leven kan worden geboekt. En toch, desondanks, kan ook djin, wanneer het gewogea wordt ia de weegschaal van Gods Wet, de conclusie geen andere zijn dan een dringend Mene Tekel.

Karakteristiek is, om nog iets te noemen, voor den tijd, waarin wij leven, dat er algemeen over geklaagd wordt, hoe er een schreiend gebrek aan liefde is. Men voelt dat eigenlijk de liefde alleen in staat zou stellen, de zorgwekkende problemen, waarmee de wereld geen raad weet, op te lossen. Vandaar allerwege een dringen en roepen, dat de menscTien elkander toch lief zullen hehben. Maar aan Hem, die het allermeeste recht heeft op onze liefde, denkt het moderne leven zelfs geen seconde en daar ligt de eigenlijke oorzaak, die het in zijn zorg en nood, in zijn benauwende verwildering en haast angstwekkende decadentie verklaart. Beets heeft wel gelijk gehad, toen hij zong: „wat afvalt van den hoogen .Grod, moet vallen". En het oude profetische woord is met volle actualiteit van toepassing op de wereld, die onze oogen zien: „Tot de wet en tot de getuigenis! zoo zij niet spreken naar dit woord, het zal zijn, dat zij geen dageraad zullen hebben".

T. FERWERDA-.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 juni 1931

De Reformatie | 8 Pagina's

KERKELUKLEVEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 juni 1931

De Reformatie | 8 Pagina's