GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De naam „gereformeerd”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De naam „gereformeerd”.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De naam „gereformeerd".

Onder „Persschouw" kon men in een voorgaand nummer van ons blad enkele opmerkingen aantreffen in verband met de kwestie van dienst weigering etc.

De gedachte hieraan geeft me volgende opmer king in de pen.

Er bestaat een blad, dat zich ten doel stelt, een bepaald standpunt inzake het vraagstuk van oorlog en vrede te propageeren, en dat zich noemt: „gereformeerd vredesorgaan".

Men zal dit echter moeten lezen als: orgaan van eenige menschen, die zich als gereformeerd aankondigen.

Hierin ligt niets onvriendelijks. Wat ik b.v. doe, is lang niet altijd gereformeerd. helaas. „De allerheiligsten, zoolang zij in dit leven zijn, hebben maar een klein beginsel van de gehoorzaamheid", dus: van het gereformeerd handelen. Men kan dus alles, wat ik doe, niet als een „gereformeerde actie" aankondigen. Hoogstens als een actie van een gereformeerde. Hoewel de vraag daarbij openblijft, of in die actie mijn gereformeerd-zijn tot zijn recht gekomen is.

Zoo staat het dus ook met de mannen, die hier leiding geven. Ook al waren zij allen van hart en ziel gereformeerd, dit zegt nog niets omtrent het gereformeerd-zijn van hun blad. Dat laatste moet blijken a. uit de principes, waarop het rust, b. uit de feitelijke handhaving daarvan in de redactie.

Nu blijkt reeds uit den grondslag, die voor de door het blad gepropageerde actie is aangenomen, dat deze niet „gereformeerd" is. Het speciaal gereformeerde ontbreekt hier ten eenenmale. Aan punt b. behoeven we dus niet eens töe te komen; punt a. zegt reeds voldoende. ' •

Maar er komt nog iets bij. Boven aan den kop van het blad staat al dadelijk de naam van iemand, die voorganger is in hetgeen de dagbladen (anders dan De Reformatie, die althans aanhaUngsteekens bezigt) noemen: gereformeerde kerken in hersteld verband.

Nu neem ik van een lid der gereformeerde kerken aan, dat hij gereformeerd is, totdat het tegendeel blijkt. Van een in dit z.g. „hersteld verband" begrepene neem ik aan, dat hij niet-gereformeerd is, tot het tegendeel blijkt. Ik geloof, dat ik zóó alleen aan hem en mijzelf en den naaste (want een gesproken naam is een sociaal gegeven) recht doe. Ik geloof, dat ik zóó alleen begrijpen kan, hoe hij het uithouden kan in een kring, die een blad verzorgt, dat de „gereformeerde beginselen" herhaaldelijk prijsgeeft (en, voorzoover het dat niet doet, blijkens de co-ordinatie van gereformeerde èn anti-gerefo-rmeerde producten, het gereformeerdspreken aan het pure toeval overlaat). Ik geloof, dat ik zoo alleen zijn positie kan verklaren als bewuste bediening z.i. van het ambt der gelooivigen in een kerk, die in verleden en in heden — ook i-eeds blijkens wie er „voorgaan" — het gereformeerde denken en doen loslaat.

Nu is dit het ongeluk, dat de leiding van deze kerkgroep haar gereformeerd blijft noemen, en dat om allerlei redenen de groote massa dezen (zoover ik weet nog niet eens officieel erkenden) naam maar overneemt.

Ikzelf heb den naam nog nooit gebruikt. Dat zeg ik niet, om te roemen, want ik weet bizonder goed, dat velen zuUen zeggen: dat is erg raar, poch er maar niet op. Ik zeg het alleen, omdat ik het gebruik van dien naam o-.m. een sociale zonde vind.

Ik weet het, dat ik bij een deel van de leidende figuren hierin geen steun vind. Ik zie hen zwijgen in allerlei kringen: schoolbesturen, moderamina, pers. Ik weet ook, dat er anderen zijn — gelukkig, ook in de opkomende studentenwereld — die het zien, zooals ik persoonlijk het zie.

Maar al was er niet één, die mij hierin gelijk gaf: ik houd vol, dat het klakkeloos maar aanvaarden van den „gereformeerden naam" bij ieder, die hem wil gebruiken, zich wreekt. En wreken zal. Want er zijn nog veel meer andere gegadigden. Dr Haitjema b.v. wil óók gereformeerd heeten. Van Dr Cramer zwijgen we nu maar.

Wij hadden de misère reeds b.v. inzake de Kerstengroep. Zij is in theologisch opzicht half ethicistisch, half mysticistisch, en houdt voorts enkele niet-nader gefundeerde gereformeerde dogmatologische uitkomsten in eere, vanwege de traditie; de bewuste inschakeling in een gereformeerd denk-schema ontbreekt. En in de politiek vertegenwoordigt zij een zeker fascisme, althans zoolang de plicht tot da.id uit het gezicht blijft. Is het geen zonde tegenover vele toch al niet al te goed geschoolde kamerleden, als deze menschen gereformeerd heeten?

En precies zoo zal het ook gaan met het handhaven van den naam „gereformeerde kerken in hersteld verband". Men slaapt er al rustig bij in; de naam krijgt al burgerrecht. Leden van deze ker

•fcengroep zetten al meer zich rustig naast de leden van de Gereformeerde Kerken, alsof zij elkander - ZOO maar wederzijdsch als gereformeerden hadden te erkennen. Terwijl toch de feiten het ons toeschreeuwen: leden van deze kerkengroep zijn zonder nader onderzoek niet als gereformeerd te aanvaarden.

De gevolgen ?

Wel, ook al zou de „kerkelijke" beweging van hen, die met dezen naam zich aandienen, doodloopen, toch blijft de „geest" werken. .Die „geest" zal doorwerken in onze scholen, in onze studentenwereld, in de verschillende bladen en blaadjes, waarvan er nog heel wat geboorten te wachten staan.

En daarom blijf ik het gebruik van dien naam afkeuren. ïk meen, dat men daarmee ons opgroeiend geslacht prijsgeeft aan een invloed, die van het historisch-gerefoiïneerde afvoert, en toch steevast den gereformeerden naam voert. Elke groep van tien, die vandaag over dit artikeltje hun verdraagzame hoofd schudden, zal, stel eens, dat ik of een ander het over 20 jaar zou herhalen, tot minsten's honderd zijn aangegroeid.

Natuurlijk hebben sommige „leiders" hier ten deele ook schuld. Ik weet van vergaderingen, waarin zij tot spreken als het ware gedwongen werden door de feiten, en bleven zwijgen. Wij noemen ook zoo vaak ongeloof: „diplomatie".

Maar ik zie de toekomst van het gereformeerde leven donker in. Menschen, die van de vrijzinnigheid in hun denk-methode geen haar verschillen (en die, nóg dwazer dan de Kersten-groep en nóg inilpeloozer, alleen maar door toeval en traditie enkele gerefonneerde denk-resultaten vooralsnog aanvaarden, zoolang het duurt) zetten zich in „gereformeerde" colleges, en verkondigen er hun principes. Ik vergis me: ze verkondigen er hun snufjes.

En intusschen gaim de jaren verder, en wordt het gerefoirmeerde kleed van de motten gegeten. De strijd begint pas. , „Wilt gijlieden ook niet heengaan? "

Waaneer mag men niet (meei) preeken?

Dr N. D. van Leeuwen, die van de Gereformeerde Kerken indertijd is overgegaan tot de kerkelijke gemeenschap, welke ontstaan is naar aanleiding van de Asser Synode, is onlangs tot de Ned. Herv. Kerk toegetreden.

Het weekblad Woord en Geest zegt thans, dat deze predikant, die herhaaldelijk (o.i. zeer ongereformeerde) hoofdartikelen in het blad schreef, het recht verloren heeft, in de gemeenten, die (oofc weer blijkens deze uitlating) zich in dit blad laten toespreken, „voor te gaan" in den dienst des Woords.

Men vraagt zich af: waarom? Want er treden toch allerlei hervormde en nog andere voorgangers daar op? Waarom dan deze oud-predikant niet? Soms, omdat hij thans geen actueel predikant is? Maar ook zulken zijn ginds „voorgegaan".

Het eenige schijnt te zijn: dat hij nu met de groep gebroken heeft. Anderen, die er nooit toe behoorden, en er dus ook niet uit konden gaan, mogen wèl.

Dit is dus geen kerkelijkheid, maar kerkisme.

In de Gereformeerde kerken heeft men regelen, waarbij het persoonlijke element gelukkig niets te beteekenen heeft. Alleen maar de belijdenis en de' praktische gehoorzaamheid aan God inzake het bouwen der kerk.

Behalve dit kerkisme valt hier nog iets anders te constateeren: de vraag, lot welke kerk ^e behoort, wordt hier TE LAAT tot een kritieke kwestie gemaakt. Dat moet ze voor ieder èlken Zondag zijn. Gebeurde dat, dan verdween alle kerkisme, en deed men zijn eeden voor God bewust, elkander voorts als personen kennend en verdragend. Die verdraagzaamheid is eerst mogelijk, als we allen ons tot het eed-zweren in het kerkelijke verplicht voelen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 juli 1931

De Reformatie | 4 Pagina's

De naam „gereformeerd”.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 juli 1931

De Reformatie | 4 Pagina's