GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De voorgestelde Gezangen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De voorgestelde Gezangen.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

IV.

Het is niet mijn bedoeling om over al de voorgestelde liederen te spreken.

Tten opzichte van enkele wil ik echter uiting geven aan ©en wensch, die in mij leeft.

Het spijt me, dat voor de bekende profeti© van Jes. 9 de berijming van Da Costa gekozen is. Ze is veel minder bekend en geliefd dan die van Beets. 'kMeen ze in mijn jeugd wel eens onder de Zondagsschoolversjes gehoord te hebben. Veel hooger dan een ZondagsschoolVersje staat ze voor mijn gevoel ook niet. Daarbij komt, dat in den 2den regel van het eerste couplet gezegd wordt: „Op 't gelei van Jacobs ster". Ik krijg den indruk, dat Dia Costa hier gedacht heeft aan d© ster, die de Oostersche wijzen naar Bethlehem leidde. Hij wil, dunkt me, zeggen: laat ons komen tot het kindeke zooals de herders op 't geluid der hemelkoren en zooals de wijzen op het gelei van de ster. Maar die ster kan toch niet „Jacobs ster" genoemd worden. De wijzen zelf noemden haar: „zij'n ster", d© ster van den geboren Koning der Joden. En de ster uit Jacob, waarvan Bileeim sprak, is toch het kindeke zelf.

Ik geef verre de voorkeur aan het „Daar is uit 's werelds duist're wolken" van Beets.

Ik weet wel, dat tegen dit lied bezwaar gemaakt woTdt, omdat Beets van het Licht der lichten zegt: „Het komt de schaduwen beschijnen". Schaduwen worden toch niet beschenen. Zoodra de zon haar licht op een plaats doet vallen, is de schaduw weg. De zon beschijnt de schaduwen niet, maar verdrijft ze. De juistheid van dit bezwaar bestrijd ik natuurlijk niet. Maar wat ik zoo opmerkelijk vind? Dit, dat ondanks deze onjuistheid in de uitdrukking het lied er zooi bij de menschen is ingegaan. In de Advents-en Kerstdagen is het niet van de lucht. Ook in onze Gereformeerde kringen wordt het veelvuldig gezongen. En ik heb er nooit veel van gemerkt, dat men zich aan de onjuiste uitdrukking stootte; ontwikkelden en onontwikkelden zingen het couplet met hetzelfde enthousiasme.

Moeten we dan om dit „schaduwen beschijnen" heel den Kerstpsalm van Beets verwerpen? Is dat nu noodig? De „Kring van belangstellenden in d© verrijking van ons kerkgezang" heeft er in den bundel, aan de Synode van Leeuwarden 1920 aangeboden, van gemaakt: „De volle zon zal weldra schijnen". Maar ik moet zeggen, dat ik aan deze wijziging in 't geheel geen behoefte gevoel.

Zeker komen ook in de volgende coupletten (ik zou „Wiat heil! Een kind is ons geboren" als het tweede willen nem^en) wel enkele dingen voor, waartegen bezwaren kunnen rijzen, maar deze zijn mijns inziens ondervangen door de veranderingen, welke de genoemde Kring er in heeft aangebracht.

Onder de gezangen voor het Paaschfeest is opgenomen C. Malan's „U, heilig Godslam, loven wq".

Het is mij niet duidelijk geworden, waarom dit bij de Paaschliederen staat. De opstanding van Christus wordt er niet in vermeld. De regels: „Gij' hebt voor ons aan 't kruis geleden" en „Gij', Heiland! kocht ons met uw bloed" geven eerder aanleiding om het onder de gezangen voor de lijdensweken te plaatsen. Maar ik pleit hiervoor niet, want er zijn over het lijden van Jezus reeds gezangen genoeg.

Ik zou er gaarne een ander hed voor in de plaats hebben. Ik zou het eerste couplet van Gezang 50 willen overnemen:

Halleluja, lof gezongen Jezus Christus, onzen Heer! Paart, verlosten, hart en tongen, Juicht Zijn liefde en macht ter eer! Hem, die redt uit alle nooden, Die waarachtig, en getrouw. Vastheid geeft aan 't Godsgebouw. Hem, den eerstling uit de dooden. Hem, den Koning van 't heelal, Wien 't heelal eens eeren zal.

In dit lied wordt tenminste van Jezus Christus als van „den eerstling uit de dooden" gesprokten. Mocht men bezwaar maken tegen den regel: „Vastheid geeft aan 't Godsgebouw", dan zou men ©r voor kunnen lezen: Hoeksteen is van 't Godsgebouw.

Ik zou hieraan ook de voorkeur geven, omdat ik als tweede couplet het vierde vers van dit gezang zou wiUen overnemen, het hetende: „Amen, Jezus Christus, amen!"

Bij de Pinksterliederen vinden we Da Costa's: „Den zeven Geesten voor den troon". Reeds is tegen deze keus ingebracht, dat dit lied nog al ingewikkeld is en niet terstond voor ieder begrijpelijk. Buitendien: de beide andere gezangen voor Pinksteren zijn ook reeds van Da Costa.

Ik gevoel er meer voor een klassiek lied er voor in de plaats te nemen.

In het vorig artikel sprak ik reeds over het:

Geest des Heeren, kom van boven! Laaf met Uw genadegoed Alle zielen, die gelooven! Doe ze blaken van Uw gloed! Op het blinken Uwer stralen Buigt zich d' aard voor Jezus neer, Zaam'len zich van heind' en veer Alle tongen, alle talen. Halleluja, U zij d' eer! U zij d' eer. Halleluja!

Ik merkte daar reeds op, dat het een navolging is van een lied van Luther („Komm, heiliger Greist, Herre Gott!), dat weer ©en bewerking is van het Veni Sancte Spiritus, repte. Het is van een onbekendea dichter en dateert uit de elfde eeuw.

Men zal misschien tegenwerpen, dat we hier dezelfde onjuistheid hebben als in Da Co'Sta's weergave van het Veni Creator. In den eersten regel wordt immers gebeden: „kom van boven". Maar aan dit bezwaar kan al heel gemakkelijk tegemoetgekomen worden. Men kan lezen: Geest des Heeren, Geest van boven. In de Schrift wordt de Heilige Geest ook: „de Geest uit de hoogte" en' „kracht uit de hoogte" genoemd.

Mocht men den tweeden regel: „Laaf met üw geöadegoed" veranderd willen hebben, omdat de woorden , , laven" en „goed" minder bij elkaar passen, dan zou men kurmen lezen en dat zou in overeenstemming met het oorspronkelijke zijn:

Maak van Uw genadegoed Vol de zielen, die gelooven.

Ook het tweed© couplet zou ik willen overnemen. Er is in den bundel van 1920 een vsrijziging in. aangebracht. Maar al geeft deze wijziging ook ©en goeden zin, noodzakelijk lijkt ze mij niet.

Drie der voorgesteld© gezangen zou ik dus door andere vervangen willen zien. Maar het komt mg ook niet ongewenscht voor, dat hier ©n daar nog een enkele verandering wordt aangebracht. Deputaten hebben zich mijns inziens daarvan wat al' te angstvallig onthouden.

Ik wijs op de gezangen voor de hjdenswekem

In het tweede, in het „O hoofd, bedetó met wonden" lezen we:

O hoofd, ten spot ombonden Met eenen doornenkroon.

Nu meen ik, dat het woord kroon vrouwelijk is en dat er dus van „eenen" doO'menkroaa nooit gesproken kan worden. Ik wil echter aannemen, dat dit ©en zetfout is, die bij de correctie over 't hoofd Werd gezien. Maar waarom niet gelezen, b.v. „met scherpe doo'menkroon" ?

In 'het derde, het „Zie, de menscih", heeft men. laten staan:

Herinner aller harten 't Aandoenlijk: zie, de mensch!

Waarom dat aandoenlijke woord „aandoenlijk" niet vervangen b.v. door „aangrijpend"? Van het vierde, „Het Kruis", luidt het eerst© couplet:

O! hoe duister, hoe ontzettend, Zielverscheurend, hartverplettend. Was dat schrikvei-wekkend uur. Dat den Zoon van God zijn leven Voor 't behoud zag overgeven Der gevallen creatuur!

Dat klinkt toch wel heel erg „Da Costa-iaansch". Dit couplet had ongetwijfeld een wijziging moetea ondergaan. Of heeft de „Kring" hier juister gezien, di© alleen het laatste couplet opnam?

Maar dan vinden we opeens ©en verandering in het zesde, in het Gezang „God enkel licht", dat als „Bede bij het kruis" is opgemoimen. Voorgesteld wordt te lezen:

God, enkel licht, Voor wiens gezicht Zelfs zon en maan verbleeken. Zie ons bevlekt. Met schuld bedekt. Vol zonden en gebreken.

Een wijziging, die het couplet noch mooier noch voor aH© bestrijding onvatbaar heeft gemaakt en waarvan ik evenmin als anderen de noodzafcelqkheid vermag in te zien. De taal der Schrift geeft ons aUe vrijheid om de woorden „Voor Wiens gezicht Niets zuiver wordt bevonden" te handhaven. In het boek Job lezen we: Zje, op Zijn heiligen zou Hij niet vertrouwen en de hemelen zajn niet zuiver in Zijn oogen" (15:15). En in 4:18, waar, onze vertaling luidt: hoewel Hij in Zijn engelen klaarheid gesteld heeft", staat waarschijnlijk: n Zijn engelen leigt Hij feilen ten laste. Als de Schrift dergelijke hyperbolisch© uitdrukkingen bezigt, mogen wij ze dan in ons kerkgezang niet gebruiken?

Ook is mij niet duideüjk waarom „Ziet ons bevlekt" gewijzigd is in: „Zie ons bevlekt". Nu wordt het eerste couplet tot God gericht, terwql toch in het tweede van God in den derden persoon gesproken wordt. Den laatsten regel zou ik willen lezen als in den bundel van 1920: „Bedolven onder zonden".

Aan dit gezang gaat in het rapport vooraf: „Jezus, uw verzoenend sterven", het zesde vers van Gezang 130. Waarom van dit gezang ook het eerst© vers niet opgenomen? Met een kleine wijziging is het geschikt te maken:

Diep, o God in 't stof gebogen, Schuldig voor Uw hoog gericht, Onrein in Uw heilig' oogen. Dekt de schaamt' ons aangezicht enz.

Nog één opmerking. En wel over het lied, dat voor den Hemelvaartsdag wordt voorgesteld. Het eerste couplet is me wat al te gezwollen. Er komen de regels in voor:

Aard en hemel galmen! Sion, van uw psalmen Davert het heelal.

Ik houd niets van dat gegalin en gedaver. Toch wil! mij ook de verandering niet bevallen, die d© Kring tot verrijking van ons kerkgezang in dit couplet heeft aangebracht:

Aard en hemel zingen Van de groote dingen, Die Hij wrocht op aard.

en verder: Voor der jong'ren oogen Steeg Hij naar den hooge, Zwijgend nagestaard.

Dat „zwijgend nastaren" van de discipelen, al wil ik er de historische juistheid niet van bestrijden, valt mij të veel uit-den toon van het geheel. Maar waarom zouden we dit eerste couplet niet kunnen weglaten? Het lied kan toch heel goed beginnen met het tweede couplet:

Ge ontsloot u voor den Vorst der eere, O poorten der gerechtigheid!

J. THIJS.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 april 1933

De Reformatie | 8 Pagina's

De voorgestelde Gezangen.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 april 1933

De Reformatie | 8 Pagina's