GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De psyschische ontwikkeling van den mensch tusschen zijn dertigste en vijftigste jaar

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De psyschische ontwikkeling van den mensch tusschen zijn dertigste en vijftigste jaar

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

IV.

Indien dat min of meer tragische komt in het leven van. de ongehuwde vrouw, pleegt het na het dertigste jaar eerst te verschijnen. Dat is na het gezegd© ook wel te begrijpen. Immers de vrouw, die nog geen dertig jaar is, voelt zich nog jong. Haar uiterlijk is veelal nog dat .van een „jong meisje". Zij kan zich nog wonderwel bij de jongeren aansluitea. Ze stelt zich, gelijk we'zeiden, nog met al haar krachten vóór het leven.

Maar na het dertigste jaar pleegt de toestand dikwerf anders te worden. D'e meeste vriendinnen, die nog zoo eenigszins van haar leefiijd zijn, gaan huwen; de daaropvolgende generatie is te jong dan dat ze er zich nog goed bij kan aansluiten; zo krijgt het gevoel, dat ze een uitzondering wordt. En dat gevoel gaat drukken en die situatie gaat haar pijn doen.

Daardoor komt er in de houding van de ongehuwde vrouw van even over de dertig meermalen iets nerveus, iets onvasts, iets van het zich niet onder alle omstandigheden meester zijn. Dat komt ook doordien ze bij de genoemde verschijnselen nog beleeft, dat ze nu ook zelve ondervindt, dat haar jeugd gaat vlieden, dat haar kracht om de moeiten des levens in jeugdige blijheid te weerstaan, minder wordt.

Een geloovig meisje zal nu onder zulke omstandigheden zeker haar nooden den Heere bekend maken. .Maar dil neemt niet weg, dat er toch ook een zekere algemeene wetmatigheid is voor hetgeen de mensch en dus ook voor hetgeen het meisje en de vrouw onder bepaalde omstandigheden beleeft. En zoo zal ook het midden-dertig-jarige ongehuwde meisje ondervinden, dat zij ondanks zichzelve, en — in het beste geval — ook ondanks haar geloofsovergave, toch een zekeren druk in haar leven ondervindt tengevolge van het niet-gehuwd zijn.

Voor een vrouw gaal het hier toch ook oiii zeer ernstige, in zekeren zin om héél het leven beheerscheude dingen. Al willen we niet voorbijzien, dat de omstandigheden zeer verschillend zijn bij onderscheiden ongehuv/de jonge vrouwen (we komen daarop nog terug) toch is het juist de ervaring van uitzondering te z ij n, die het voor de meeste meisjes zoo moeilijk maakt.

Daarbij komt, dat zulk een meisje niets kan doen om verandering te brengen in haar positie. De vrouw moet steeds wachteUj altijd maar wachten^ tot er iemand komt, die onder het bestel Gods een veranderinj; brengt in haar levensomstandigheden.

En bovendien is het in onze cultuur nu eenmaal zóó, dat het voor een meisje „niet staat" om te spreken van datgene, wat haar grootste verlangen is. Een meisje van achttien jaar, dat zegt, maar liefst later te willen trouwen, wordt beschouwd als een dwaas kind; maai* een ongehuwde vrouw van vijfendertig, die zeggen zou, dat ze hoopt, nog eens „gevraagd" te worden, mjaakt , zich onsterfelijk belachelijk.

Dat is stellig niet een zegening onzer cultuur. Het is stellig ook niet „christelijk". , Maar nnet zulke dingen maken wij ons niet druk. W.at kan het de menschen schelen, of er al honderden jonge vrouwen het leven wordt vergald? Elkander een vlie^ af te vangen, of een halelij kheidje tegen elkaar te debiteeren, is voor vele menschen, ook voor vele schrijvers, veel en veel belangrijker, dan de vraag, hoe we van cultuurzonden als de bovengenoemde kunnen worden bevrijd.

Toch zondigt onze cultuur ook hier niet ongestraft. De bitterheid, die haar usance wekt in het hart van méér dan één jonge vrouw, moet ze in de samenleving terug incasseeren, door de wijze waarop soms deze door haar onrechtvaardig bejegende jonge vrouwen op de omgeving reageeren.

We kunnen hier op het vraagstuk van het ongehuwd .zijn van de vrouw niet verder ingaan. Ten eerste niet, omdat de aard van deze artikelen meebrengt, dat we de kwestie als zoodanig niel uitvoerig behandelen, en ten tweede niet, omdat we eraan twijfelen, of het noodig is op de zaak als zoodanig breeder in te gaan. (Zelfs zijn we overtuigd, dat, spraken we er breeder over, meer dan één van degenen, over wie het gaat, bezv/aar zou maken legen hetgeen we zeiden. Zoozeer eischt conventie, dal de ongehuwde vrouw tusschen de dertig en veertig jaar „zich niets van haar ongehuwd , zijn aantrekt", dat ze zelfs eischt, dat zulk een vrouw boos wordt, wanneer iemand zegt, dat deze vrouw niel onverschillig is over haar toestand.— Naluurlijü spreken we nu overhel meisje, dat ongehuwd bleef, omdat ze niet anders kón.).

In verband nu met de boven omschreven ontwikkeling van het leven tusschen het dertigste en het vijftigste jaar staat ook het feit, dat somwijlen 'in het leven van de vrouw tegen het einde van 'haar dertiger jaren een vrij plotselinge wending ikomt.

In de periode tusschen hel vijf-en-dertigste en het iveerligsle jaar, waarin een zekere neiging komt, om afscheid te nemen van de jeugd, waarin dus een soort opleving komt van de jeugdige blijdschap, .waarin min of meer de tendenz ontwaakt naar het zich ietwat willen opschikken door de kleeding, , naar het „nog jong willen schijnen", is er inderdaad een crisis. Meer dan één van de vrouwen, waarover we spreken, vindt in dezen tijd de vrijmoedigheid haar „ja" te spreken tegen den man, die haar ten huwelijk vraagt, ook al is de situatie zóó, dat ze vijftien jaar vroeger er niet aan gedacht zou hebben zulks te doen; zulks te doen tegen dézen man. Er zijn er onder de op dezen leeftijd huwende vrouwen, die een , stap doen, welke, naar het oordeel van hun meest toegenegen vrienden, moeilijk verantwoord geacht kan worden. Vele van dergelijke stappen zijn dan ook het begin geweest van een nameloos .levensleed. Al wordl er dan meermalen ook wel nieuw geluk geboren.

Maar over deze ontwikkeling des levens willen we niet handelen. Ze ligt buiten ons onderwerp.

Anders staat het evenwel met vele van de ongehuwde vrouwen, die in de worsteling aan hel eind van haar dertiger jaren een overwinning behalen. Het is opvallend hoevele ongehuwde vrouwen omtrent dezen tijd in hun type een verandering ondergaan. Een karakterverandering kan men het niet noemen. De grondtrek van haar karakter blijft dezelfde. En toch komt er in haar leven een zekere rust; een rust, die zelfs boven de berusting uitgaat. Het is de overgave aan het haar door God opgelegde levenslot, die haar zoo geheel gaat heheerschen, dat ze waarlijk geheel anders wordt in haar levensuitingen, anders wordt in al haar reacties op het leven.

Er komt in zulke levens een diepte, die een rijke bron van vertroosting kan zijn voor velen, die in druk en in zorg leven. En zoO' groeit er dal bewonderenswaardige tj-pe van vrouwen, dat zich in volle liefde en overgave, in wijsheid en blijmoedigheid geeft aan allen, die hulp en bijstand, die verzorging of troost noodig hebben.

Zij zelve hebben dikwerf het leven uit Gods hand leeren aanvaarden door een weg van stillen Strijd; daarom kunnen zij nu voor anderen zooveel beteeicenen.

Blijven zulke vrouwen ongehuwd, dan zijn ze

meermalen voor de familie, voor broers en zusters, voor neefjes en nichtjes, de schuilplaatsen in dagen van verdriet en zorg. Zij' kunnen troosten als geen ander. Zij kunnen lief hebben en zich wijden, omdat zij zichzelf leerden verliezen.

Merkwaardig is nu, dat juist vele van deze overwinnaressen op later leeftijd nog huwen. En zij zijn juist de goede „tweede" moeders. Iemand heeft eens gezegd: „een goede tweede moeder is een vrouw, die vóór ze door haar man werd gevraagd, wel gaarne zich in liefde wilde geven, maar over trouwen niet meer dacht. Zulk een vrouw wordt een goede moeder, èn een goede echtgenoote". Ik !.; eloof, dat deze bewering juist is.

Er zijn er ocik onder de ongehuwde vrouwen, die de overwnning niet behalen.

De levensontwikkeling van dezulken moge in algemeene lijnen gedekt worden door de teekening, die we in de voorgaande deelen van deze artikelen gaven, er zijn toch enkele opmerkelijke trekken in haar leven; trekken, die vrijwel iedereen opvallen; trekken, waardoor dit type van ongehuwde vrouwen dan ook vrij algemeen als ietwat „uitzonderlijk" bekend staat.

Zij hebben den strijd wel gestreden, maar zi| nebben niet overwonnen. En juist omdat zij geen üverwinnaressen werden, maar in de diepste diepte van haar ziel nog steeds de kamp voortduurt, missen ze die wonderlijke levensrust, die zoovele van haar zusteren, die zegevierden, maakt tot toonbeelden van liefde en toewijding. Zeker, het is zeer wel mogelijk, dat zij zelve niet veel meer over de dingen, die met den grooten levensstrijd samenhangen, denken. Bewust denken, althans. Maar verdrongen is de oude begeerte nog wel degelijk aanwezig. En dat brengt mede, dat er een zekere crilische houding komt tegen het leven en tegen allerlei uitingen van het leven van anderen, üiaardoor worden ze critisch; ze hebben spoedig de neiging den neus op te trekken voor anderer gedrag; ze uiten een zekere lust om zich met allerlei dingen te bemoeien; de bemoeizucht toch wordt meermalen ingegeven door de behoefte aan eritiek. Kortom, l> epuald aangenaam is in het algemeen de levenshouding van deze zusteren niet.

Zooals steeds, wamieer een ernstige verdringing de levenshouding van een mensch bepaalt, is het uok hier. Er is een soort zucht om eigen onvoldaanheid af te reageer en door op het gedrag van anderen aanmerkingen te maken.

Fel optreden tegen dezulken, die door haar ? .; edrag last geven, is niet alléén ontactisch, maar getuigt ook van weinig begrijpen van de werke-lijke situatie. Begrijpend geduld — zonder poging tot beklag, dat slechts zou prikkelen, — is hier het meest uitnemende remedie. Maar ook over de remedie handelen we niet. Het is, zooals we in liet begin zeiden, slechts onze bedoeling eenige ontwikkelingslijnen te teekenen.

Bij de beschreven situatie bij de ongehuwd blijivende vrouw mag nu, onzes inziens, één belangrijke factor niet over het hoofd gezien worden. Het is deze: iedere vrouw heeft de neiging zich af te vragen, hoe de buitenwereld haar ziet. Dit is iets anders dan „veel geven om de opinie van de menschen". Het is het hebben van een fijn gevoel voor datgene, „wat de omgeving van ons denkt", „van ons vindt". En nu zal niemand oordeelen, dat het een prettige positie is, min of meer meewarig door de omgeving aangekeken te worden. En zóó is toch meermalen de situatie bij de vrouw die gngehuwd blijft. Hoezeer men ook van haar eischt, dat ze zelve over haar stille begeerten zwijgt, toch meent ieder het recht te hebben, zoo'n beetje in stilte te zeggen, dat het toch maar erg zielig is, wanneer een vrouw niet „getrouwd raakt". (O, wat een pracht van een christelijke terminologie : „getrouwd rake n" I)

Welnu voor vele van de niet-ovorwinnaressan onder de ongehuwd blijvende vrouwen is juist het besef, dat ze zóó aangekeken wordon door de omgeving, het moest zware kruis om te dragen. Daardoor wordt de vinnigheid en do felheid van. het optreden dikwerf verergerd.

Die omgeving is door deze houding dan ook uitermate onbillijk. Immers er zijn talloos vele onder de ongehuwd blijvende vrouwen, die minstens evenzeer het respect verdienen, als zij die tot den huwelijken staat werden geroepen. Gelijk dan ook uit het leven der vele overwinnaressen duidelijk blijkt. Maar kunnen die overwinnaressen zich over bet onaangename gevoel van „zóó door de omgeving bekeken te worden" heenzetten, juist de zwakkeren kunnen dat niet. En daardoor woxdt de houding van de omgeving des te onrechtvaardiger. Immers een houding, die juist de zwaksten pijnlijk treft, is in zichzelve geoordeeld.

Daarbij komt nog een onbillijkheid. Het is deze, dat verscheiden vrouwen, die ongehuwd blijven wel degelijk hadden kunnen trouwen, indien zij gewild hadden. Maar zij stelden zich ais ideaal: niet te trouwen zonder de liefde, de liefde die God den menschenkinderen legt in het hart. Zulke vrouwen zijn óók heldimien. En zijn eerder onze hr'óge achting waard dan dat ze ons medelijden behoeven.

De psychische ontwikkeling van d© ongehuwd blijvende vrouw moge zich in groote lijnen al voltrekken evenals die van de vrouw, die trouwt, er is alzoo wel op méér dan één punt ©en keömerkend verschil.

Ook dit verschil, dat de typische levenswijsheid, die bij de vrouw, die trouwt, meestal eerst omstreeks het vijftigste jaar haar invloed laat gelden, bij de vrouw, die zelfstandig het leven door moet gaan en die overwinnares is in den strijd van do dertiger jaren, eerder haar invloed schijnt te oefenen en eerder haar lijnen schijnt te trekken. De overwinnaressen onder de ongehuwde vrouwen hebben meestal ia d© veertiger jaren reeds iets zéér bezonkens, dat haar nobele natuur eert en siert.

Intusschen zuUen twee dingen duidelijk geworden zijn.

In de eerst© plaats dit, dat de houding van d© zoogenaamd christelijke samenleving in menig opzicht nog reformatie behoeft. Juist op teer© punten als de vprhouding tot d© ongehuwd© vrouwen, die zelve veelal reeds zulk ©en zwaar kruis hebben te dragen.

En in d© tweede plaats is het duidelijk, welk eea beteekenis de geloofsovergave heeft, ook voor do ongehuwd© vrouw in de ontwikk©ling van haar veelszins zoo moeilijke leven. Want behaalt zij. de overwinning, dan is zij als een heldin en dan is haar leven e& a rijkdom voor ons menschelijk geslacht. Juist omdat zij zichzelve dan weer jds vrouw gaat uitleven en zich gaat wijden met al d© gaven van haar rijk vrouwelijk gemoed.

En waimeer zulk ©en vrouw een plaats ontvangt in het leven, hoe sterk is zij dan, & a ho© gelukkig zijn zij, die aan haar zorgen zijn to& vertrouwd.

Maar elke ware overwinning is slechts mogelijk door Hem, di© de kracht schenkt om in eiken kamp de ware overwinning t© bevechten; in Hem, Die het de menschen leert, wat het zeggen wil^ zich over te geven in de Handon van een Vader, in de Hemelen.

Daarom is Jezus Christus zoo sterk, juist in het leven van d© vrouwen, di© door Zijn genade overwinnaressen werden.

Ook over d© mannen, di© ongetrouwd blijven, moeten we nog handelen.

Daarover een volgend maal het slot van deze artikelenreeks.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 december 1933

De Reformatie | 8 Pagina's

De psyschische ontwikkeling van den mensch tusschen zijn dertigste en vijftigste jaar

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 december 1933

De Reformatie | 8 Pagina's