GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De huidige verhouding van natuurwetenschap en theologie.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De huidige verhouding van natuurwetenschap en theologie.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

Wanneer deze artikelenreeks wil gaan handelen over de verhouding van natuurwetenschap en theologie, maar daarbij wil letten op hunne huidige betrekking, moet het daardoor reeds bij voorbaat duidelijk zijn, dat het hier dan thans in de eerste plaats gaat om de bestaande, werkelijke relaties, en niet om de begripsmatige en ideëele.

Met andere woorden, het vooropgezette doel is niet, na te gaan hoe godgeleerdlieid en natuuronderzoek zich behooren te verhouden, eventueel binnen het kader der Calvinistische wereldbeschouwing, welke hunne onderscheidene plaats is jn de encyclopaedie der wetenschappen, hoe hunne grenzen behooren te verloopen en welk gemeenschappelijk segment deze misschien insluiten. Uitteraard zal natuurlijk bij de beoordeeling der feitelijke verhoudingen daaraan niet altijd stilzwijgend kunnen worden voorbijgegaan; maar wanneer het nu allereerst te doen is om de hedendaagsche betrekkingen, kan men allêéü' het oog hebben op de verhouding, zooals die bepaald wordt door de uitspraken van gezaghebbende vertegenwoordigers beider wetenschappen daarover. Immers de reëele relatie van waardeering of verachting, toenadering of verwijdering, samenwerking of strijd, wordt tenslotte bepaald door de vooraanstaande theologen en natuurwetenschapsmenschen. Zooals het meerendeel hunner op een oogenblik die verhouding ziet en omschrijft en proclameert, zoo i s die dan tot op zekere hoogte in dat moment.

Dat er alle aanleiding is juist voor den huldigen dag den stand van zaken eens nauwkeurig op te nemen, zal spoedig blijken; echter ook, dat deze beschouwingen vooral op de natuurwetenschap zullen letten, haar gezindheid tegenover de theologie zullen bespreken — zoodat de titel eigenlijk te weidsch is voor wat gegeven zal worden, omdat slechts in één richting zal worden onderzocht, wat als wederzijdsche betrekking in twee richtingen verloopt.

Wie de historische perspectieven van het Westersche denken ook maar eenigermate overziet, weet, dat die verhouding tusschen theologie en natuurwetenschap altijd ten zeerste heeft gewisseld. Er was immer een groot gebied van uiteenloopende vraagstukken, waarop zij beiden recht van spreken meenden te hebben; van dat rechc werd van beide zijden een zoo ruim gebruik gemaakt, dat het maar zelden pais ende vrede was. Zöckler kon de geschiedenis van de betrekkingen tusschen beide wetenschappen zelfs schrijven aan de hand van de historie der opvattingen over het hexahemeron. En inderdaad weerspiegelen zich in de wisselende standen van dit vraagstuk de zich voortdurend wijzigende inzichten. Langdurige discussies werden, niet altijd zonder heftigheid gevoerd, en de tegenstelling scheen soms samen te vallen met die tusschen kerk en academie. Kerkelijke banbliksems dreigden de kettersche geleerden, en de concilies deden desnoods hunne plechtige anathema's hooren over wat aan bepaalde universiteiten officieel werd gedoceerd.

Het heeft hier in het minst geen zin nog eens de geschiedenis van de zoogenaamde martelaren der wetenschap op te rakelen, die door een vonnis der kerkelijke inquisitie werden getroffen. Dat zijn er trouwens maar weinige geweest; voor een w'etenschappelijke waarheid brengt men niet zoo spoedig het offer van lijfelijke pijniging.

Maar wel is het van belang er op te wijzen, dat In die Middeleeuwsche dagen, toen de strijd der meeningen dikwijls werd gevoerd met een kracht van taal^ die ons te forsch lijkt en een vehementie, die ons tegen de borst stuit, tenslotte de felle aanvallers en de hartstochtelijke verdedigers der omstreden punten zich bijkans altijd nog één wisten in hun diepste, hun religieuze overtuiging. Welke

verwijten men elkander ook deed in de hitte van den strijd, de moederschoot van ééne kerk oniwng hen toch alle en, afgezien van een enkelen vrijdenker, aanvaardden toch allen de hoofdwaarheden van het Christendom van schepping, zonde, verzoening en wereldeinde.

Eerst in den nieuweren tijd, die zich meestal hield aan een milderen en beschaafderen toon, waren het niet meer de leden van één kerk, de belijders van één geloof, die elkander ontmoetten aan de frontieren hunner vakstudie. Al scheen de voorgrond zoo iets minder bewogen, de achtergrond kreeg in donkerder kleuring een veel diepere diepte. In de onderhandelingen der vakwetenschappen stonden nu verschillende wereldbeschouwingen tegenover elkaar, het materialisme wilde zich met het Christendom meten, en de meest principiëele overtuigingen kwamen in het geding, toen atheïstische geesten de zekere resultaten der wetenschap wilden benutten voor hun schrale wereldbeschouwing. Een afgronddiepe kloof scheidde in het laatst der vorige eeuw den theoloog en den natuuronderzoeker, en men moet zich maar niet voorstellen, met welk een gezicht hun professorale representanten elkaar bij de senaatsvergaderingen de hand hebben gedrukt.

Ook deze periode is thans weer achter den rug. Wel licht haar schrille schijnsel hier en daar nog even na, maar de onderlinge verhouding van theologie en natuurwetenschap wordt thans niet meer gestoord door de agressiviteit van het materialisme. Veelmeer is er op het natuurwetenschappelijk erf een zeer opmerkelijke kentering gekomen, die ook de verhouding tot de godgeleerdheid grondig heeft gewijzigd. Er waait een andere wind, en wanneer de natuurwijsbegeerte er thans eens toe komt om haar innerlijke overtuigingen mede te deelen, dan wil het soms schijnen, alsof haar hart zoo stillekens uitgaat naar die metaphysische grootheden, wier werlselijkheid de theologie van oudsher beleed.

Het is een bijzonder merkwaardig verschijnsel, dat jje grooten onder de hedendaagsche beoefenaars van natimrkunde en biologie zich niet meer kunnen onthouden van algemeene beschouwingen, waarvan een vorig geslacht zich nog met alle teekenen van afkeuring zou hebben afgewend. En in die overpeinzingen durven ze zich zelfs weer te bezinnen over de mogelijkheid van een immateriéelen zijnsgrond van al wat is, en wagen ze zelfs den naam te noemen van Eén, die met geen natuurwetenschappelijke methode te vatten is. En dat komt niet alleen, omdat de personen wisselden, toen een ander geslacht opkwam. Want er zijn er ook onder de oudere onderzoekers, die deze wending van harte meemaken, omdat de nieuwere studieresultaten daartoe schijnen te dringen. Zoo Bernhard Bavink, die twintig jaar lang de apologeten van het christendom bestreed, omdat hunne wapens naar zijn inzicht niet deugden, en die nu toch een geschrift in 't licht zendt onder den titel: „Die Naturwissenschaft auf dem Wege zur Religion". Dit suggestieve opscluift, dat ons de trotsche en autarke natuurwetenschap als het ware doet zien pelgrimeeren naar de vroeger versmade religie, heeft ook in ons land de belangstelling voor deze vragen acuut versterkt en tot onderwerp van bespreking gemaakt in allerlei kring. Die titel is misschien tè suggestief, maar het effect der vermeerderde belangstelling is heilzaam en gerechtvaardigd, omdat het waarlijk niet het eenige geschrift is, dat nu zulk een geluid laat hooren.

Het is een her-oriënteering der natuurkunde, die, doordringend tot in de laatste vragen der natuurwijsbegeerte, de geesten opnieuw aan het denken heeft gezet, en hunne gedachten in andere banen heeft geleid. Zoo kon het geschieden, dat ook de verhouding tot de theologie nu weer anders wordt gezien. De nadere toedracht van dat gebeuren en dit opmerkelijk gevolg zijn de zaken, waarvan deze artikelen zich rekenschap trachten te geven.

Dr G. A. LINDEBOOM.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 september 1934

De Reformatie | 8 Pagina's

De huidige verhouding van natuurwetenschap en theologie.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 september 1934

De Reformatie | 8 Pagina's