GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

POPULAIR-WETENSCHAPPELIJKE SCHETSEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

POPULAIR-WETENSCHAPPELIJKE SCHETSEN

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Paasch-heerlijkheid.

Ook hel Paasch feest kan alleen zuiver worden gevierd in het geheel en al overwonnen worden door het Paasch feit.

Dat wil zeggen: we moeten het weer buiten ons zoeken. We moeten in het geloof terugzien naar dat grootsche gebeuren op het kruispunt der openbaringswegen Gods in deze historie.

En dan zoolang blijven staren naar dat wonder [• tot het ons opnieuw overweldigt. We moeten onszelf daarin verliezen en dan zullen we Jezus 5 Christus winnen en in Hem onszelf. Zoeken we ; onszelf op hel feest, dan verliezen we onzen 1 Heiland en tenslotte met Hem ook weer onszelf.

Op het Paaschfeest moeten we dus deukend en 1 zinnend en vóór en boven alles geloovend gaan j letten op Jezus, den Christus, den „waarachtigen 1 mensch", die ook was en is Gods eigen Zoon.

We moeten zien, scherp en fel, wat die mensch Jezus deed, wat Hem overkwam van den Vader. 1

* In den vroegen morgen van een eersten dag ' der week, toen Pilatus nog romeinsch procurator van Judea was, is er een wonderlijk gebeuren *•

waargenomen even builen de stad Jeruzalem. Zóó ongeveer zou hel begin kunnen luiden van een verslag, dal een der soldaten later van de ^

Paaschgeschiedenis gaf. In het vervolg zou hij dan kunnen beschrijven ^ het plotselinge neerdalen van den engel, glinsterend wit, net wegrollen van den steen van voor den grafmond en het opstaan van den dooden

Jezus. Aan het slot kon bovendien nog de opmerking zijn toegevoegd, dat in die dagen volgens betrouwbare geruchten nog een jaaar „andere" menschen 1

uit den dood waren weergekeerd in het leven. Ja, een dergelijk verslag kan geschreven zijn. De opstanding van Jezus is immiers een noteerbaar feit, „geschikt" voor vermelding in kroniekboeken. Het ligt met vele andere feiten in het t „platte vlak" der historie. Zeer werkelijk, zeer r

concreet. Evenwel, zoo'n verslag zou niet door hefgèloof zijn gedicteerd. Zoo'n verslag zou niet geven de geloofsvisie op de opstanding van onzen Heere.

Hel geloof ziet ook wat door dien soldaat kon worden verteld en het houdt dat vast. ondanks alles, als historisch feit^ maar: 't geloof ziet me er, vooral: het ziel hooger en dieper.

Het geloof ziet Jezus, den waarachtigen mensch, den tweeden Adam, oprijzen uil het doodenrijk. Het weel, dat de opstanding een ontzaglijke daad is geweest van duizelingwekkenden omvang en beleekenis. Het weel, dat op den Paaschmorgen iets groots is geschied met Jezus, met Zijn kerk en met heel de w e r e 1 d.

De mensch Jezus is de oudste „complete" mensch, die ooit heeft geleefd.

Hij is nu meer dan negenlienhouderd jaar oud, bijna tweemaal zoo oud' als Methusalach is geworden.

In het ééne lange leven van Jezus, den Christus, is een scherpe, diep ingrijpende overgang. Een overgang zóó alles omvattend, dat geen andere daarbij halen kan.

Die overgang is het grootsche Paaschfeil!

De mensch, de oorspronkelijke, Adam, was niet alleen bestemd om geleidelijk zich te ontplooien en te ontwikkelen. Neon, eenmaal moest een moment komen, waarin zijn leven veranderd werd, veranderd en opgeheven op hooger plani in één

moment des tijds. Adam, die nog zondigen kon, moest worden Adam, die nimmermeer zondigen zou.

Adam, die nog broos was en vergankelijk, moest worden Adam, die leven zou in ongebroken en on-

breekbare kracht. Adam, die nog was opgenomen in de om-ust van wording en groei, moest worden Adam, die leefde en straalde in de volkomen rust van Gods eeuwigen Sabbat.

De wereld heeft dat groote uur van Adams opheffing en verheerlijking n, ooit aanschouwd. Integendeel, zij is getuige geworden van het neerzinken der menschhoid in de donliore regionen van zonde en vloek en dood.

En toch — dat uur van elevatie en verheerlijking moest eenmaal komen. Zou Gods werk kunnen mislukken? Zou zijn werelddoel niet worden bereikt?

Welnu, dal uvu' hééft eenmaal geslagen!

De tweede Adam is verschenen in de volheid des tijds. En in zijn levensgang is die groote, diep ingrijpende verheerlijking werkelijkheid geworden. Er is in Jezus' leven een sprongsgewijze overgang geweest naar een hooger, een meer-dan-aardsch leven, veel glorieuzer dan bij Adam ooit kon zijn aanschouwd.

Ver onder Adam was Jezus immers weggezonken. Hij had een dieplepunt bereikt, on-eindig ver beneden Adams en der menschen laagste levensvlak. Hij was „tol zonde gemaakt". Eén brok ongerechtigheid. Zijn , , vleesch" was zwak, verderfelijk, gebonden aan den dood.

En dan, op Paschen, dan stijgt Jezus omhoog, hóóger, véél hóóger dan Adam of wie ook maar ooit rijzen kon. Hij stijgt ver uit boven de menschen, wonderlijk en triomfantelijk.

Hij vaart op uit hel diepste dieptepiunt tot het hoogste hoogtepunt. In den vollen luister van den levendmakenden Geest. Stralend in zijn „geestelijk lichaam". Hemelmensch nu. De Paradijsmensch van Gods bedoeling.

'n Worm ging in hel graf, de verachtelijkste van alle menschen.

'n Koningsmensch, 'n pai-adijsmensch kwam uit het graf, de heerlijkste van alle menschen.

Zelf heeft Jezus dal scherp laten zien.

Als Maria Hem vast wil grijpen, dan zingt het in haar hart: Jezus is er weer! Hij is dezelfde als vóór hel graf. 'lis heelemaal de oude Jezus! Weer zal Hij mei ons spreken en lachen en schreien op hetzelfde levensvlak. Hij is even van dat levensvlak weggezonken — maar dat was alleen een akelig intermezzo 1 Dat is gelukkig nu voorbij! Jezus komt weer in onzen kring, nel als vroeger!

Maar zie, dan komt snijdend Jezus' woord: Raak Mij niet aan!

Jezus is wel dezelfde mensch — maar Hij is geheel anders, totaal anders geworden. Er gaapt nu een kloof tusschen Jezus en Maria, even breed en diep als tusschen hemel en aarde; als tusscheu deze wereld en de toekomende! Jezus behoort nu tot een wereld' die ver uitrijst zelfs boven het oude Paradijs!

Raak Mij niet aan, Maria!

Er is een kloof tusschen Mij en u. Wij leven op een geheel verschillend levensvlak. IVek Mij niet .neer naar.u.toe. Maar bef u op tot Mij in sber; k geloof.

Daar is een diep verschil in Jezus den m e n s c h van vóór het graf en dien van na de opstanding.

Een even diep en ver gaantl onderscheid vertoont zich ook in Jezus' werk van vóór en na «en hof van Jozef.

Voorheen was Jezus vóór alles Rerk-f u n d e e r- der — nu zal Hij ook worden Kjerk-vol tooier. Voorheen was Jezus vóór alles Kerk-v e r g a d e- r a a r — nu zal Hij bovendien ook worden Kerkvor s t.

Voorheen had Hij wel „bevoegdheid" over de legioenen van engelen, maar Hij mocht van die bevoegdheid nog géén gebruik maken — nu ontvangt Hij „alle macht", óók over de engelen in den hemel. „Alle macht", die Hij noodig heeft om inderdaad, effectief Kerk-vorst te zijn.

Voorheen legde Hij in bloed en tranen, in lijden i'n verdoemenis den koperen rechtsvloer^ waarop Zijn Iferk alleen maar rusten kan — nu zal Hij de muren van Zijn Kerk-.gebouw doen rijzen, hooger, al hooger.

Voorheen streed Jezus Christus den zwaren rechts-strijd, om het recht der verlossing voor God Le winnen op den bodem van de hel — nu zal Hij voor alles gaan strijden in een krachts-worsteling tegen Satan, om Satan, zonde en dood te verjagen ook uit den versten hoek van den eigen kosmos Gods.

Voorheen arbeidde Jezus op aarde — van nu voortaan zal Hij werken in en vanuit den li e m e 1. Ook het werk van onzen Heiland' verandert gansch en al in dien grooten Paaschmorgen.

Hij schrijdt voort van den éénen arbeid naar den anderen en van het ééne arbeidsterrein naar liet andere in den eenen, grooten, ambtelijken dienst van God.

En ook op den Paaschmorgen hijgt Hij, als altijd, voort naar het einde.

Ook deze dingen heeft ons Jezus weer getoond. W^ant als Maria voor Hem neerknielt, dan juicht het in haar ziel: 't Wordt weer juist als vroeger! Jezus zal weer omgaan door het land in steden en dorpen. Hij zal weer spreken op bergen en aan de zee. Hij zal weer wonderen doen groot en heerlijk. En wij, wij mogen weer met 'Hem mee. Wij niogen Hem verzoi-gen. O, 't wordt weer juist als vroeger. Heerlijk als vroeger. Dat nare lijden en dien gruwelijken dood, die zullen we vergeten, die «lillen we, voor zoover we kunnen, uitsnijden uit Jezus' levensgeschiedenis 1

Maar zie, ook deze gedachten veroordeelt Jezus:

Raak Mij niet aan "Maria •— houd Mij niet vast!

Maria wil Jezus tegenhouden, ja terugdrijven in Zijn werk. Zij staat op de grens van de twee werkterreinen van onzen Heiland en houdt Hem stevig vast.

Maar Jezus handhaaft Zijn werk. Hij duwt Maria van Zich af. Hij gaal reeds verder. Hij staat nooit stil. Hij gaat nog minder terug. Hij zegt wat Hij doen zal, ja, wat Hij reeds doet: Ik ben al onderweg naar Mijn Vader. Naar Hem moet Ik nu heen. Daar is Mijn plaats. Mijn taak. Mijn werk, in den hemel!

Maria — ga heen — geloof dat en zeg het ook aan Mijn discipelen.

Nog dieper, hooger, rijker is de van Paschen. heerlijkheid

Jezus is maar niet ©en mensch alléén, een mensch apart. Hij is Hoofd, waarachtig Hoofd van heel Zijn Iverk.

O, die Kerk draagt Hij altijd in Zijn groote hart. Geen oogenblik is Hij zonder Zijn Kerk te denken.

Die Kerk nam Hij in zichzelf mee aan het kruis. Die Kerk daalde roet Hem mee in het graf.

En nu Hij opslaat nu staat in Hem, in volle werkelijkheid ook Zijn Kerk méé op.

De Kerk is op den Paaschmorgen, in haar Hoofd, inderdaad opgerezen uit de diepten des doods.

De Kerk is op den Paaschmorgen in haar Hoofd, effectief, ontrukt aan de machten van zonde en vloek en Satan.

De Kerk heeft op den Paaschmorgen, in haar Hoofd, in volle werkelijkheid h e m e 1 heerlijkheid ontvangen, paradijsluister.

De Kerk heeft op den Paaschmorgen in den Christus den sprong gemaakt van den verderfe- Ujken, zwakken mensch der aarde naar den onverderfelijken, sterken, schoenen mensch van het Nieuwe Paradijs.

Jezus Christus is het waarachtige Leven op den Paaschmorgen. En in Hem hebben de Zijnen het ook.

Het Paaschfeest is de levens bron der Kerk. Zij heeft toen het zuivere volle leven ontvangen, 't Is immers in haar Hoofd en zou Hij Zijn Lichaam, Zijn Bruid, niet alles geven van wat Hij zelf bezit?

En nog is hier het einde niet.

Jezus Christus — Hij is het Hoofd der Kerk — er is een wondere levensgemeenschap tusschen Hem en Zijn kinderen.

Maar die Kerk is de nieuwe m e n sc h h eid; dat is haar eerenaam, haar rijkste naam tevens.

En daarom is die Kerk niet te denken zonder heel Gods wijde wereld. De wereld., de kosmos^ is nooit los van den mensch. God heeft die beide één gemaakt. Toen Adam viel, voer de vloek des Heeren door heel de wijde wereld. De wereld werd in gansch haar samenhang in den zondeval meegesleept.

Toen zond God Jezus Christus, den nieuwen Adam. Hij is de wortel van het nieuwe menschengeslacht en daarom en daardoor de wortel van heel den kosmos tevens!

O, nu wordt Paschen in den vollen diepen zin des woords universeel. Het universum is er heelemaal bij betrokken.

Want als Jezus Christus opvaart uit vloek en dood en hel, zie, dan vaart Gods groote Schepping met Hem mee op.

Wat wordt nu die morgen groot.

Wat wordt nu die hof onmetelijk wijd.

Daar staat een mensch, de mensch Jezus Chris^ tus! Zie Hem aan — want in Hem heeft God Zijn gansche uilverkoren volk gerukt uit de donkere kloven van eeuwigen dood en eeuwigen vloek. In Hem heeft Hij al Zijn kinderen gezet in de volle zon van Gods leven en licht en liefde.

Neen, nog meer: in dien éénen, volmaakten Paradijsmensch ziet God Zijn eigen wereld, heel Zijn schepping. Zij is onder den vloek doorgegaan en zie zij is nu gereinigd en gelouterd!

Paschen, dat is de groote antipode van den val.

In den val sleurde Adam Gods gansche wereld neer in vloek en dood en verderf.

Op den Paaschmorgen rukt Jezus, de Christus, heel die wereld uit den vloek en den dood en het verderf en draagt die omhoog ver boven het oude Paradijs in 't eeuwige licht van den eeuwigen God!

De oude vervloekte, geschonden wereld ging in het graf — de nieuwe verheerlijkte wereld kwam uit het gi-af — in Jezus den Christus, den tweeden Adam.

Dat is Paaschheerlijkheid.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 april 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

POPULAIR-WETENSCHAPPELIJKE SCHETSEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 april 1935

De Reformatie | 8 Pagina's