KERKNIEUWS

GEREFORMEERDE KERKEN.

Drietal te:

Doniferbroek: Cand. R; A. Flinterman te Den Haag, cand. W. J. Meister te Overveen en cand. A. Nijhuis te Sneek.

Tweetal te:

Groningen (vac. J. J. Miedema) : J. B. v. d. Sijs te Steenwijk en C. Veenhof te Harkstede.

Beroepen te:

Beverwijk: J. H. Mulder te Giessen-Oud- en Nieuwkerk. Diever: Cand. J. A. v. Arkel te Rotterdam. Lopik: Cand. H. Pol te Rijsoord. Oosterwolde (Fr.): Cand. A. Mollema te Scharnegoutura.

Aangenomen naar:

Bentheim (Dnitschland): W. Lenderink te Ihrhove (D.). Slootdorp en Middenmeer (Wieringermeer): Cand. Chr. r. d. Vliet, hulppred. aldaar. Stadskanaal-Pekelderweg: Cand. G. Leene te Ermelo.

Bedankt voor:

Haren (Gr.): P. G. Kunst te Deventer, lerseke: H. B. Visser te Noordwijk-Binnen.

Intrede te:

Tweede-Exloërmond: Cand. J. van. Bruggen. Tekst: Joh. 1:35—37.

Afscheid van:

Mussel: I. de Wolff. Tekst: Jes. 54:10.

Overleden:

17 Sept.: J. Gispen, Pred. te Groningen, 61 jaar. 18 Sept.: P. E. V. Schaik, Pred. te Emmer Compascuum, 55 jaar.

Geref. Kerk van Oudehorne.

De Classis Heerenveen der Geref. Kerken heeft in haar jongste vergadering op haar verzoek aan de Kerk van Oudehorne een aanbeveling gegeven voor de steunaanvraag bij het comité-Schouten-Grosheide om te komen tot het aanstellen van een candidaat voor het werk te Nijeberkoop.

Geref. Kerk van Holle.

De Kerkeraad der Geref. Kerk van Halle (Classis Zutphen) besloot over te gaan tot het aanstellen van een hulpprediker.

Ds K. van Dijk.

Naar wij vernemen zal Ds K. v. Dijk, die reeds 30 jaar in Indië voor de Geref. Kerken in Friesland op het zendingsterrein werkt, binnenkort terug keeren naar Wonosobo. (St.)

Ds S. Veltman.

Naar wij vernemen, heeft Ds S. Veltman, Geref. pred. te Zevenhuizen (Gr.), die 1 Dec. a.s. zijn 40-jarige ambtsbediening hoopt te herdenken, het voornemen te kennen gegeven in het komende voorjaar zijn emeritaat aan te vragen. (St.)

Ds C. B. Schoemakers.

Ds C. B. Schoemakers, hulpprediker bij de Geref. Kerk van Wateringen, heeft tegen einde November ontslag gevraagd.

Candidaten tot den Heiligen Dienst.

Het adres van den heer E. Torenbeek, theol. cand. en hulpprediker te Haaksbergen, is voortaan: Schoolstraat A 466, Haaksbergen. Cand. Torenbeek blijft in de gelegenheid des Zondags vacante Kerken te dienen en een eventueel beroep in overweging te nemen.

— Cand. Bergs ma verzoekt te melden, dat zijn adres niet is Bergum, maar Boornbergura (Fr.).

— De Classis Amsterdam der Geref. Kerken heeft na praeparatoir examen beroepbaar gesteld den heer W. C. Huismans, cand. aan de Vrije Universiteit. De heer Huismans zal gaarne de Kerken des Zondags dienen en een eventueel beroep terstond in overweging nemen. Zijn adres is: Valeriusstraat 175, Amsterdam-Zuid.

Medische dienst Zending Geref. Kerken.

Door den Raad der Geref. Kerk te Amsterdam is tot missionair arts voor den dienst der Zending te Djokjakarta benoemd Mej. J. G. H ö r c h n e r, die reeds enkele jaren in den dienst der Zending op Java werkzaam is geweest en thans in Holland vertoeft.

— De Geref. Kerken van Delft en Amsterdam zoeken een arts, die bereid is zeer spoedig naar Java te gaan, om daar in tijdelijken dienst, eerst te Djokjakarta en daarna te Klaten, enkele jaren de Zending te dienen.

Vereeniging tot Chr. Verzorging van Krankzinnigen.

Agenda voor de algemeene vergadering van de Vereeniging tot Christelijke verzorging van Krankzinnigen in Nederland, D. V. te houden op Vrijdag 27 September 1935, des namiddags te 2 uur, in het kerkgebouw op de stichting „Dennenoord" te Zuidlaren.

1. Opening. Gebed en lezing van een gedeelte der Heilige Schrift.

2. Mededeeling: a. Verslag van het Algemeen Bestuur aan de Algemeene Vergadering — Art. 6 van de Statuten — over den arbeid der Vereeniging; b. Verslag van den Penningmeester (Jaarverslag).

3. Verkiezing van Bestuursleden: Aan de beurt van aftreden zijn de Heeren: Mr C. S. van Dobben de Bruyn (Centraal Bestuur), B. W. Okma (Dennenoord), Dr B. Wielenga en Ds C. van der Zaal (Bloemendaal), die allen herkiesbaar zijn.

4. Verkiezing van een lid der Commissie tot het nazien der rekening over 1935, volgens art. 10 der Statuten.

5. Opening van het Noorder-Sanatorium.

6. Sluiting.

Het Bestuur beveelt deze Jaarvergadering en al den arbeid der Vereeniging in aller liefde en gebeden aan, en wekt inzonderheid de Afdeelingen en Corporaties op, haar belangstelling te toonen, ook door de zeer gevcenschte zending van afgevaardigden. In den regel worden onze Jaarvergaderingen door de Afdeelingen en Corporatiën zeer spaarzamelijk bezocht. Doch met het oog op de opening van het Noorder-Sanatorium vermrachten vyij ditmaal een groote opkomst, voornamelijk uit de noordelijke provinciën.

Voor iedere contribuant en belangstellende, die aan den Geneesheer-Directeur van „Dennenoord" te Zuidlaren vóór 25 September a.s. kennis geeft daarvan gebruik te maken, staat de koffietafel van 12 tot 1 uur gereed.

Namens het Bestuur der Vereeniging voornoemd:

G. VAN BAREN, Voorzitter.

A. M. DONNER, Loco-Secretaris.

C. S. VAN DOBBEN DE BRUYN, Penningm.

Vereeniging van Gereformeerde Predikanten in Friesland.

Stellingen van Ds K. v. Dijk.

Het Zendingsambt.

Stellingen:

1. De ambten, door Christus aan Zijne kerk gegeven, zijn diensten, welke Hij aan menschen te doen geeft, opdat het der Gemeente niet ontbreke aan wat voor hare verzorging en hare uitbreiding en voltooiing noodig is.

2. Niet de Gemeente, maar Christus, de van God gezalfde Profeet. Hoogepriester en Koning, het Hoofd van Zijne Kerk, bepaalt welke ambten er in haar midden zullen zijn, en wat de taak zal wezen van elk van die ambten; evenzoo mogen de ambtsdragers in de uitoefening van hun ambt niet hun eigen wil, of die van menschen, doch alleen de wil des Heeren doen, en heeft de Gemeente zich door hen te laten verzorgen en regeeren om Christus' wil.

3. Het eenige ambt, dat door Christus voor Zijn heengaan van deze aarde persoonlijk is ingesteld, is het apostel-ambt, door Hem opgedragen aan een twaalftal mannen (naar het getal der stammen Israels), die in dat ambt een driedubbele taak ontvingen: 1. Zij moesten visschers van menschen zijn, door aan alle creaturen het Evangelie te prediken; 2. Zij werden gesteld om Zijn kudde te weiden; 3. Zij moesten, door de bijzondere leiding des Heiligen Geestes, hetgeen zij van Christus gehoord en gezien hadden, door hun getuigenis tot blijvend bezit der Gemeente maken (1 Joh. 1:1—3).

4. In één deel van hun taak konden de twaalf apostelen niet vervangen worden door anderen, die na hen zouden komen, n.l. in de taak, die zij als oor- en ooggetuigen van Christus hadden; hoogstens konden zij in de vervulling van die taak worden bijgestaan door enkele mannen, die als profeten 'hun ter zijde werden gesteld, en die als hunne tijdgenooteu in de gelegerAeid waren hun getuigenis te onderzoeken en te toetsen (Luk. 1: 1—3). Maar wat de andere deelen van hun taak betrof, die kregen met de uitbreiding der Gemeente in ruimte en tijd zoo grooten omvang, dat voor de volvoering van die taak hun getal telkens uitbreiding en aanvulling noodig had.

5. Voor de overname en de voortzetting van het werk der apostelen, dat daarvoor in aanmerking kwam, werden onder hunne leiding, en met medewerking der Gemeente, naar de behoefte, die daaraan ontstond, verschillende ambtsdragers aangesteld, die geen van alle de volle taak der apostelen, maar elk een bepaald gedeelte van die taak overnamen.

6. Tot de ambten, die als zoovele takken aan den stam van het apostelambt ontsproten, behoort, nevens de ambten, die functioneerden in de plaatselijke Kerk, ook het ambt der evangelisten, die tot taak hadden om evangeliseerende de menschen buiten de Kerk tot discipelen van Christus te maken, en nieuwe Kerken te vergaderen en te stichten. Hun ambt was het zendingsambt.

7. Dit zendingsambt, dat tot het eind der tweede eeuw nog stand hield, is later bij de ontwikkeling der Roomsche hiërarchie schuil gegaan, en is ook in den tijd der Reformatie niet in zijn eere hersteld, ongetwijfeld als gevolg van de onjuiste beschouwing, die de reformatoren, ook Calvijn, huldigden ten aanzien van de zendingstaak der Kerk, alsof die reeds door de apostelen en hunne helpers, in hun tijd, ten einde was gebracht.

8. Ondanks die onjuiste beschouwing is het zendingsambt, zij het onder anderen naam, op het terrein der Protestantsche Kerken toch weer naar voren gekomen, toen men in de 18de eeuw begon zendelingen te doen uitgaan met de opdracht om aan de heidenen het Evangelie te verkondigen, en onder hen Christus' Koninkrijk te stichten.

9. Tussohen de taak der , , zendelingen" van thans en die der evangelisten der eerste eeuw is de overeenkomst zoo treffend; terwijl hun ambt zoozeer verschilt van dat der herders en leeraars, dat het principieel genomen voor de hand ligt, het ambt der zendelingen te vereenzelvigen met dat der evangelisten, en het als het van Christus gegeven zendingsambt te onderscheiden van de ambten, die de Heere in de Gemeente voor haar verzorging en regeering gegeven heeft.

10. Het betoog in het zendingsrapport, ingediend op de Synode van Middelburg in 1896, is er niet in geslaagd om te bewijzen, dat het naar de bedoeling des Heeren is, dat het Evangelistenambt als een instelling alleen voor de eerste eeuw beschouwd wordt, en evenmin, dat het ambt van den Dienaar des Woords het aangewezen ambt is om het zendingswerk der evangelisten voort te zetten.

11. De meening, dat onze zendelingen predikanten zijn, staande in hetzelfde ambt als de predikanten in het vaderland, staat in den weg aan een juiste opvatting van hunne verhouding tot de Zendende Kerken, zoowel als van hunne positie op het zendingsterrein.

12. De vereenzelviging van het zendingsambt, door den Heere gegeven voor den zendings-arbeid, met het ambt van den herder en leeraar, die in de Gemeente gesteld is om de kudde Gods te weide, n door het Woord, heeft ten gevolge, dat in onze Kerken ten onrechte onderscheid gemaakt wordt tusschen Kerken, die van 's Heeren wege dezelfde taak en dezelfde rechten heibben, wanneer men n.l. aan eene Kerk het recht toekent om „zendende Kerk" te zijn, en aan vele andere Kerken slechts vergunt om als „samenwerkende Kerken", die eene Kerk te helpen en te dienen. Voor zulk een onderscheiding is even weinig Schriftuurlijke grond als voor de buiten-werking-stelling van het zendingsambt van den evangelist.

Stellingen van Ds H. I. Hoek.

Tmeeërlei grenskwestie bij art. S6 van de Nederlandsche Geloofsbelijdenis.

Stellingen:

I. Bij art. 36 N.G.B, doet zich zoowel naar de kant van de kerk als naar die van den staat de vraag voor, waar de grens ligt van ieders eigen terrein.

Ten aanzien van de kerk is het de vraag, in hoever (en ook hoe) zij tot taak beeft zich uit te spreken over den staat en de staatstaak.

Ten aanzien van den staat is het de vraag, die dikwijls zoo geformuleerd wordt: welke roeping de overheid heeft volgens de eerste tafel van den decaloog.

II. De vraag naar de grenzen van ieders terrein moet hier het uitgai^spunt zijn.

De roeping des Heeren is (naar Calvijn Instit. III 10. 6) „beginsel en fundament om in elke zaak goed te handelen. En wie zich aan haar niet houdt, zal in zijn plichten nooit den rechten weg houden."

III. Aan de kerk is de dienst van het Woord toebetrouwd. Daardoor moeten ook de beginselen aan het licht worden gebracht, die voor het handelen van de overheid beteekenis hebben.

Die arbeid moet het karakter dragen van voorlichten en niet van voorschrijven, (tg. Rome en ook tg. Hoedemaker).

Verder is ook dan nog een uitspraak over die beginselen niet op zijn plaats in de geloofshelijderus.

IV. ledere overheid is gehouden Gods geopenbaarde wil (dus ook de decaloog) tot richtsnoer van haar daden te nemen.

De staat mag niet god-loos zijn. Dat brengt z'n consequenties mee voor al het doen van de overheid (bijv. ook wanneer deze, zij het noodgedwongen en als 'n taak, die haar eigenlijk niet toekomt, toch in feite onderwijs doet geven).

Wanneer men tegenwoordig roept om handhaving door de overheid van de tweede tafel der wet, moet bijzonder gewaakt dat de overheid toch binnen haar grenzen blijve en niet kome op het terrein van de Godsdienst en de kerk. Zij zou daar met haar machtsmiddelen een ongewenschte bondgenoot zijn in een strijd, die alleen met geestelijke wapenen moet worden bestreden.

CHRISTELIJKE GEREFORMEERDE KERK.

Tweetal te:

Bussum-Naarden: J. Jongeleen te Apeldoorn en P. de Groot te Gorinchem. Kornhorn: A. H. Hilbers te Groningen en D. Biesma te

Drogeham.

Beroepen te: Urk: P. de Groot te Gorinchem.

Intrede te:

Eindhoven: A. Gruppen. Tekst: 2 Thess. 3:1a.

GEREFORMEERDE GEMEENTEN.

Beroepen te:

Meliskerke en Werkendam: M. Heikoop te Utrecht.

Bedankt voor:

Rilland-Bath: M. Heikoop te Utrecht.

NEDERLANDSCHE HERVORMDE KERK.

Beroepen te:

Aalburg en Heesbeen: L. Blok te Brandwijk. Beriikum (N.-Br.): P. A. Tichelaar, pred. O.-L kerk te Lisse. Oos'terzee-Echten: H. W. Waardenburg te Hoogmade. Ouddorp: J. Hovius te Jaarsveld. St Anna-Parochie (toez.): P. J. v. Veen te Hoogkerk. Woubrugge: Cand. J. Th. Doornenbal te Doorn. Zeerijp (Gr.): Cand. G. A. Pasena te Bunnik.

Bedankt voor:

Barneveld: J. D. Kleijne te Ooltgensplaat. Benschop: S. Goverts te Gameren. Bruinisse: J. v. Noort te Noordwijkerhout. Oldebroek (2e pred.-pl.): J. v. Amstel te Voorthuizen. Streefkerk: M. Bons te Colijnsplaat. Vinkeveen: G. C. Severijn te Muiden.

Intrede te:

Almkerk: H. J. Reijenga. Tekst: Joh. 3:29. Wilsum: Cand. J. de Lange. Tekst: Ps. 123:1 en 2.

Afscheid van:

Marssum: D. Mulder. Tekst: Hand. 20:32. Vhssingen: A. T. W. de Kluis. Tekst: Filemon 1:4.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen