UIT DE SCHRIFT

De weg naar de heerschappij.

Ook van zijn heerlijkheid heeft Christus door Zijn Geest in het O.T. gezongen, niet minder dan Hij Zijn lijden daar voorzegde.

Zoo heeft Hij, het Woord Gods, in Psalm 8 Zijn komende glorie geprofeteerd. Kinderen zullen die verkondigen. De herstelde mensch zal erin deelen. Hij herovert voor den gevallen mensch de heerschappij.

Daarvoor wordt Cliristus „een weinig minder dan de Engelen".

De lijn der vernedering loopt, over Golgotha heen, regelrecht de heerlijkheid der hemelen in. Regelrecht ook naar de heerschappij.

Toen de Heiland mensch werd, kon van Hem worden gezegd, wat van den mensch gold. Verlies van heerschappij is óók een nasleep van de zonde. '

Toch moet Psalm S waarheid zijn, en waar worden. Door Clu-istus. .Hij daalt in in de vernedering: de dienstbaarheid.

Maar na Zijn opstanding heet het: „Ik vaai' op". Verhooging. HEERlijklieid en HEERschappij. Hij is pu HEER, Heerscher geworden.

Dat doet Hij voor, en zoo gaat het dus met degenen, die Hij verlost. Er is hoop voor het menscbelijk geslacht, zoover begrepen in de nieuwe menschheid. Die gelooven, varen op; zijn op weg naar de heerschappij.

Christus' Hemelvaart is de profetie van de verheerlijking der zijnen. De Kerk-Vorst neemt de Kerk met zich mee in zijn opvaart.

Maar, dit is alweer een zaak van geloof: wij zien het nog niet, zegt Hebr. 2, waarin Ps. 8 werd aangehaald.

Nee, inderdaad, wij zien hel nog niet, dat aan den mensch alle dingen onderworpen zijn. Leed en rampspoed, zorg en verderf: die zien we.

Bestialiteit: God-vergeten ongerechtigheid. Zwoegers en wToeters, om een brokje brood, en oim zich de dood van 't lijf te houden.

Een verminkte menscli; een machine-mensch; een mensch zonder hemel, en, nu ja, toch óók eigenlijk zonder aarde; want wie kan ook die vasthouden?

W: aar is de heerschappij? Waar de hemel? Waar blijft de belofte, dat ook ik op zal varen? Heeft Gods trein vergeten, bij mij te sloppen, en mij, ook mij, af le halen?

Kei-khoven, jeneverpaleizen, ziekenhuizen, krankzinnigengestichten, holen van ontucht en misdaad,

— o, wat hebben wij het geloof noodig! En de openbaring Gods; en het werk van Christus; zijn hemelvaart ookl

Wij gelooven. Wij zien Jezus met HEER-lijklieid en eer gekroond!

De Eerstgeborene uit de dooden is het óók onder vele broederen; en Hij zal ook HEN tot heerlijkheid leiden (vs. 10—12).

Aan HEM weten we, wat WI.I zijn zullen. Ik geloof de herschepping tot heerschappij door Jezus Christus, die nu al heerlijkheid en eer van den Vader heeft ontvangen, als loon op zijn Borgwerk. „Gelü-oond"

Zijn hemelvaart wijst ons de richting die wij gaan; hemelwaarts, naar heerschappij. Wij zien niet. Toch zien wij. Want wij gelooven.

Hemelvaart-vieren is méér dan gedenken, terugzien. Het is óók toékomstverkonden: vooruitzien. En opzien. Naar Jezus, den verHEERlijkle.

Het komt goed. Jezus, onze Broeder, overwon; én Hij zal overwinnen. Hij voer op; wij varen op. Hij heeft heerschappij; wij zullen met Hem heerschen. (Ps. 89:16—19).

Wij gaan ten hemel in, en erven koninkrijken...

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen