GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE SCHRIFT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE SCHRIFT

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

En het zal zijn in de laatste dagen, zegt God, en Ik zal uitstorten van mijnen Geest op alle vleesch, en uwe zonen en uwe dochters zullen profeteeren, en uwe jongelingen zullen gezichten zien en uwe ouden zullen droomen droomen en ook op mijne dienstknechten en op mijne' dienstmaagden zal Ik in die dagen van mijnen Geest uitstorten en zij zullen profeteeren. Hand 2 : 17, 18.

DE KATASTROFALE IDIOTEN- OF LEEKEN-PROFETIE.

Petrus' Pinksterpreek luidt niet minder dan den laatsten dag in.

En zij doet dit terecht.

Altijd heeft God bij het begin eener nieuwe periode gewezen naar haar vervolg en einde.

Als 't pad der vernedering voor Jezus Christus wordt opengesteld, dan klinkt het: deze zal groot zijn en God de Heere zal hem den troon zijns vaders Davids geven en zijns k o n i n k r ij k s zal geen einde zijn (Luc. 1 : 32, 33).

Als de opstanding nog maar nauwelijks geschied is, spreekt de Opgestane: ik ben nog niet opgevaren, maar ik ben toch al bezig. (Joh. 20 : 17).

Als de hemelvaart geschied is, spreekt de engelenstem: deze Jezus, die van u opgenomen is, zal alzoo komen, gelijkerwijs gij hem naar den hemel hebt zien heenvaren (Hand. 1 : 11).

En als de Pinkstergeest de nieuwe aera heeft ingeleid, en de tonen van de ouverture van die nieuwe aera nog maar nauwelijks weggeetorveii zijn, dan neemt Petrus het woord, en zegt: het is de e e r s t e dag der nieuwe bedeeling! maar dat beteekent: het is de laatste dag. Want dit is nu wat Joel heeft geprofeteerd toen hij den dag der dagen kwam verkondigen. Het is de laatste ure: de einden der eeuwen zijn op ons gekomen.

Wehiu, die laatste dag brengt katastrofes over de wereld. Wonderen in den hemel. Teekenen op de aarde. Bloed. Vuur. Rook. Zonsverduistering, niet meer partieel, doch algeheel. En, — overal te zien, of, beter: nergens voorbij te zien. Maanlicht, dat voor eeuwig wordt gedoofd, want de maan wordt bloed.

De reeks is nu al lang genoeg.

Maar één figuur moet óók nog bij de katastrofes worden opgemerkt: de leeken g a a n in actie komen. Heeft God den tempelvoorhang stuk gesneden? Dan komt de leekenstoet vrijmoedig in beweging: hij verbreekt het clericale cordon, en de leekencolonne marcheert den tempel binnen en kent geen bordjes meer, waarop „verboden toegang" staat'. Ja, waar hij ook heen trekt, deze niige stoet, daar wordt de plaats, waar bp hij staat, tot heilig land verklaard, en niemand heeft de schoenen meer te trekken van de voeten: hij brengt zijn eigen tempel mee, want hij is zelf Gods versche en levende tempel. Zij profeteert, deze colonne van boeren, burgers en buitenlui: zonen en dochteren profeteeren, de laatsten ook, de eersten allemaal.. Grijsaards gaan zingend over den weg, en celebreeren: 't emeritaat is afgeschaft, dewijl zij allen jong zijn, groen en frisch. Ook slaven en slavinnen mogen meedoen, en geen Michal staat terzij te kniezen over het al te schamele personeel van Gods invasie-dag.

Dit zal niet minder dan een katastrofe zijn? 't Was een vaste ordinantie, dat de zon haar schijnsel gaf bij dag, en de maan des nachts; dat priesters met emeritaat gingen, en dat boeren gingen rentenieren, deze „idioten" i), (d.i. deze ambtelooze burgers). En de jongelingen, die nog leeren wilden, moesten wachten tot ze dertig jaren oud waren; en de rest had nimmer iets te doen met tempelbesognes, afgezien van de tempelbelasting en het tempelbezoek van bloote toeschouwers. En van het slavengoedje repte niemand: dat stond gedurende vele eeuwen geheel en al buiten de zaken van de tempelliturgie. Zóó was de ordinantie, 's lands wijs, 's lands eer: kerk-wijs kerk-eer. Idioten hebben niets in de clericale melk te brokkelen.

Maar op den dag van Pinksteren is dit alles radicaal verdwenen. De leeken trekken op; de idioten krijgen hun investituur; ze krijgen een intronisatie, zonder eenig ceremonieel nog wel. 't Is om te schreien voor een zoon van Levi. Ze verdringen zoomaar de priesters van den aristocratischen éénlingen-stand, en worden nu allemaal tot priesters en allemaal tot koningen, en allemaal tot profeten uitgeroepen. Het is in kerk-verband hetzefde als een plotselinge invasie van communisten in een feodale gemeenschap van eeuwenoude structuur zou zijn in staats-verband.

Joel had dit voorzien. Hij had het moeten beleven, dat de tempel gedwongen was geweest, zijn werk te staken. Een sprinkhanenleger — bode van Gods eigen oordeelsgeweld — had de velden kaalgevreten, en de grootste pijn was daarbij deze geweest, dat de tempel niet meer offeren kon (1:9, 13; vgl. 2 : 14). Er was geen spijsoffer meer te brengen geweest. Een ledig altaar — dat is óók een katastrofe. Vooral als God zelf het is, die aan de spits van dit verdelgend sprinkhanenleger optrekt. (2 : 11). God zelf neemt dus de tempel-ingrediënten weg: Hij gaat Israël nog dieper honen, dan Hij Kain eens beschaamde: Kain's offer rookte nog wel, maar 't werd niet aangenomen. Hier is 't nog erger: het offer krijgt niet eens een kans meer: God plundert zelf het altaar; neen, nog erger: Hij snijdt de toegangswegen naar het altaar af. Precies hetzelfde heeft op Goeden Vrijdag Israël beleefd, toen de God van Israël het tempelgordijn aan flarden trok: dat was toen óók een stil-leggen van den tempel-ritus geweest, een niet meer gediend willen wezen van de afwerking van het dagelijksch tempelprogram. Geen afsnijden slechts der toevoer-wegen van het altaar, doch een opbreken van die wegen. Of, wat voor een priester van Levi's ordening nog erger is: een openstellen van die toegangswegen voor Jan en alleman, voor boeren, burgers en buitenlui, voor idioten en voor leekengebroed.

Maar als dan de priesters klagen en kreunen: nu is alles voorbij, de gemeene lieden, het kanalje, het rapalje, overstroomt de wegen van den clerus, dan roept God: wat kanalje? Ze zingen hier in God verblijd van 's Heeren wegen. En ze profeteeren, en Ik gééf hun daartoe droomen en visioenen; Ik maak ze allemaal tot mijn liturgen en mijn geestelijke practizijns: en hetgeen Ik heilig maakte dat zult gij niet gemeen maken — hebt gij het goed gehoord ?

Zoo vult de leekenstoet der idioten de wegen, die de avondzon der ondergaande wereld reeds kwam beschijnen. Him apparitie is katastrofaal, inzooverre zxj de orde van den ouden dag verbreken komt.

Maar ze is meteen opbouw voor den jongsten dag; want straks zuilen de hoeren en tollenaren voorgaan; en zij, aan wie het meest vergeven worden moest, ook cultisch gesproken. En een geheiligd volk, een koninklijk priesterdom wordt bmnengeleid in de stad der groote koren, den universeelen tempel-zonder-koor, omdat iiij overal vervuld is van de geluiden, en omdat hij deunt van de stemmen, die gedragen zijn van de ongebroken possessie van, den Geest van God.

Dus nu aan 't werk, gij, die eertijds leek genaamd werd, maar die nu priester en profeet geheeten zijt vanwege uwen God! Nu aan den slag! Verschuilt u niet meer achter hooge heeren — God kent dit vreemde artikel in zijn pinksterkerk niet meer. En niet meer eigen verantwoordelijkheid afschuiven op synodes, die zelf zich aanstellen als een opperkerkeraad — een óók al onbekende figuur in den nieuwen dag der vrijgemaakte kerk. Maar zelf u vrijmaken van de hiërarchie, die de verzenen tegen de prikkels van Gods pinksterwagen slaat, achteruit trappende. De katastrofe van den pinksterdag is orde 1 ij k, want zij breekt stuk, hetgeen God zelf reeds stuk sloeg, en zij bouwt naar zijn verheven stijl. Wie heden nog een leek wil zijn, die gaat katastrofaal tegen de pinksterkatastrofe in; zijn katastrofe is niet bouwend, doch verbrekend; zij slaat, maar nu opnieuw met leekenvoeten, de verzenen tegen de prikkels van den pinksterwagen Gods, die echter de wagen is van 't heil, ons aangebracht; de wagen van het nieuwe Israël naet zijn ruiteren van lage kom-af, doch geboren uit het zaad der wedergeboorte, hetwelk is:

Gods Woord.


1) „Idioten" is een bijbelsch woord (Grieksch N. T.); het woord beteekent: ongelefterd, privaat, ambteloos burger: Hand. 4 : 13, 2 Cor. 1, 1 ; 6, 1 Cor. 14 : 16, 23.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 juni 1946

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE SCHRIFT

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 juni 1946

De Reformatie | 8 Pagina's