GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

woord, komt als

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

woord, komt als

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

woord, komt als een echt menschenwoord tot de aangesprokenen. Dat God zijn goddelijke woorden „omzet" in menschelijke is voor den schrijver van den Hebreen-brief geen probleem. Hij sprak oudtijds „in" de profeten, in dit laatste der dagen „in" een, die Zoon is, de in de historie der menschheid inkomende en inbhjvend^ Jezus Christus.

In het vervolg van den brief komt nu telkens, ongezocht, op allerlei wijze het woord Gods ter sprake. Natuurlijk geeft een brief als deze geen theoretische omschrijving van het wezen, het karakter en de werking van het woord. Het woord Gods komt vooral naar voren in vermaningen om er naar te hooren, maar juist zoo wordt een overvloed van licht op het eigenaardig karakter van dat woord geworpen.

Uit de breed§ bespreking van een aantal op het thema der rede betrekking hebbende uitspraken van den brief stippen we enkele momenten aan.

In hoofdstuk 2 wordt gezegd, dat het woord, dat tot de engelen gesproken werd bebaios is geweest. Deze tj^eering van het woord is zeer be- , langrijk. Ze zegt dat Gods, woord rechtsgeldigheid ontving, rechtskrachtig wer'd verklaard. Het schept een rechtskader tusschen den Spreker en de aangesprokene. Duidelijk wordt dat door de aan het woord inhaerente sancties, welke niet alleen in het Oude, maar ook, en zelfs sterker, in het Nieuwe Testament van kracht zijn. Uiterst belangrijk is ook, , dat in dezelfde pericoop een zinswending te vinden is aldus: want indien het woord door bemiddeling van engelen gesproken rechtskrachtig is geweest hoe zullen wij dan ontkomen indien wij geen ernst maken met zulk een heil, dat eerst gesproken is door den Heere. Het nieuwtestamentische woord wordt zoo kortweg heil genoemd. Het woord is gesproken heil; het is „van buiten" woord en „van binnen" heil. Volgens Calvijn betuigt de schrijver dit omdat het woord niet ledig is, maar daarin een zekere zaligheid besloten wordt.

Van groot belang zijn ook de eerste verzen van hoofdstuk 4. Zonder meer zegt de schrijver van den brief daar, dat de belofte welke in de oude bedeeling gold ook thans nog rechtskrachtig is voor de Hebreen. De auteur concludeert dat uit het feit, dat de oproep uit Ps. 95: Heden, indien gij zijn stem hoort, verhardt uwe harten niet en de oude bedreiging: nooit zullen ze in mijn rust ingaan, nog ten volle van kracht zijn. Deze oproep en bedreiging zijn immers zinloos zonder de beloften waarvan ze het complement vormen. Achter deze redeneering schuilt de overtuiging, dat in het spreken Gods belofte, oproep tot geloof en dreiging onlosmakelijk aan elkaar verbonden zijn. Ver(ier laten deze verzen ook een helder licht vallen op de verhouding van belofte en geloof. Op onmiskenbaar duidelijke wijze schuift de Hebreën-brief hier het gelobf tusschen het ontvangen van het woordvan-evangelie-of-belofte eenerzijds en het ontvangen van het beloofde goed anderzijds. Het woord in het Oude Testament en ook in het Nieuwe doet immers geen nut indien het niet vermengd wordt met geloof in degenen die het hooren. Het ontvangen van het belofte-woord garandeert derhalve niet zonder meer het in die belofte toegezegde en in uitzicht gestelde goed. Het woord der belofte is , om met Calvijn te spreken, altijd krachtdadig en heilzaam voor de menschen als men het namelijk op zichzelf en naar zijn natuur beschouwt, maar de vrucht ér van wordt alleen door de geloovenden gevoeld. Belangrijke 'gegevens omtrent de structuur der belofte worden ons evenmin in deze en andere uitspraken van den brief geboden. De belofte blijkt een aantal lagen, verdiepingen of'dimensies te hebben, welke successief aan den dag treden in de heilshistorie. Van meet af ligt evenwel in alle beloften de toezegging van Gods groote, verlossende genade, al is dat niet aanstonds duidelijk voor de ontvangers. De brief spreekt nu van beloft e n indien tot uitdrukking gebracht wordt dat de ééne belofte in een veelheid van op elkaar volgende toezeggingen tot de menschen uitgaat. Ter- , wijl van één belofte gewag gemaakt Vv^ordt om aan te geven dat alle beloften in den grond der zaak één genadetoezegging Gods zijn, in welke het gansche messiaansche Heil wordt aangeboden. Uitvoerig staat spreker vervolgens stil bij den aard van de vervulling der belofte. Het blijkt dat een zelfde gebeuren vervulling en toch ook weer niet vervulling van de belofte kan zijn'. Vervulling in zoover het gerealiseerde beschouwd wordt in .betrekking tot de onvolkomenheid van, het vgprafgaande; niet-vervulling inzoover het gezien wordt in verband met de volkomenheid van het in de toekomst liggende stadium, welke het eventueel tegelijk toch ook voorbereidt en waarborgt.

'Het grootste deel der rede werd gewijd aan de bespreking van de bekende teekening van het nieuwe verbond in hoofdstuk 8. Het „testament" waarvan daar sprake is, is de goddelijke diathèke, Welke een goddelijke ^schikking aanduidt, die een \ aan die beschikking beantwoordende orde van zaken te voorschijn roept en normeert. Gaat men na wat de „inhoud" ervan is dan blijkt die te zijn het koninkrijk Gods. Naar haar inhoud is de diathèke Koninkrijk en het Koninkrijk is naar de wijze waarop het in de wereld komt en verwerkelijkt wordt diathèke. Vervolgens toont spreker aan dat het verschil tusschen oude en nieuwe diathèke volgens de brief aan de Hebreen slechts relatief is.^ Dat verschil is verder allereerst hierin gelegen, ^ dat in de nieuwe diathèke Christus alles wat de oude diathèke beloofde heeft verworven en nu ten volle bezit en als zoodanig de borg en middelaar van de nieuwe diathèke is. Het koninkrijk Gods is in Hem binnen den kosmos gerealiseerd. Voorts is het onderscheid hierin gelegen, dat de diathèkebeschikking, het diathèke-woord, in de nieuwe bedeeling klaarder wordt gesproken dan in de oude. Maar principieel blijven deze aan elkaar gelijk. Wat het woord en het geloof betreft is er volgens Calvijn tussdien oud en nieuw geen verschil. Bovendien is er thans een rijkere bedeeling des Geestes dan voorheen, al is deze ten opzichte van wat de'jongste dag geven zal nog maar zeer gering, lp. den breede wordt dit alles uit den brief beargumenteerd.

Ten slotte wijst spreker er op, dat bliikens uitspraken als 3 : 7, 9 : 8, 13 : 15 de Heilige Geest wordt geteekend als de in en door het geïnscriptureerde woord concreet en actueel tot de kerk sprekende Persoon. Het woord dat God „in" den Zoon sprak komt uit de Schriften als het woord des Geestes'tot de kerk aller eeuwen.

Spreker besloot met de gebruikelijke toespraken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 juni 1946

De Reformatie | 8 Pagina's

woord, komt als

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 juni 1946

De Reformatie | 8 Pagina's