GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HOOFDARTIKEL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HOOFDARTIKEL

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

GETUIGENIS, IL

Wanneer nu door een kerkelijke vergadering in Christus' lichaam een scheur getiwkken wordt, dan behooren de gelóóvigen zich van hun ambt te kwijten. Zij staan in „het ambt aller gelóóvigen". Laten zij de ten onrechte uitgeworpenen a 11 e e r( staan, dan verscheuren ook z ij zelve de eenheid van het lichaam van Chris tu s. - Indien zij evenwel beüjden, dat de geschorsten en uitgeworpenen terecht geweigerd hebben zich te binden aan m e n - schel ij ke vonden, die aanstonds door hen zelf, en enkele jaren later zélfs door hun uitbanners zijn doorschouwd als zijnde niet het Woord van God, dan kunnen zij de door de synode in Christus' lichaam getrokken scheur slechts h e e 1 e n, door in di^ uitgeworpenen de kerk te eeren, die staande bleef, en door zich naar eisch der Ned. Geloofsbelijdenis, bij hen te voegen, dat is: het door een daartoe onbevoegde synode verbroken verband weer op te nemen, naar de hun van Christus verleende simbtelijke bevoegdheid, en alzoo d e e e n- heid der kerk te redden.

Slechts zóó bekeeren zij zich van de zonde der scheurmaking.

Deze bekeering nu mag niemand eigenwillig uitstellen tot een hèm gelegenen tijd.

Zou men van het doopvont nog langer gebruik mogen maken in samengang met hen, die de onderstelde wedergeb o o r t e niet willen prijs geven; die daar him leer van maken, en dus van de ouders de belofte vergen, dat zg in deze leer him kinderen zullen groot brengen? DAT de syhodocratisch geregeerde kerken metterdaad die onderstelde wedergeboorte nog steeds leeren en haar niet prijs willen geven, wijl dit h.i. niet geschieden mag, daarvan is het bewijs geleverd in het hierboven gereleveerde Rapport, dat ter synode van Groningen is uitgebracht over het opgeworpen denkbeeld eener samensprekingi). Welnu, voor óns is het diepste pimt in heel het geding aangaande den doop, dat door de leer der onderstelde wedergeboorte2) het sacrament van den doop van zijn krachit en waarde beroofdwordt. En waar het nu vaststaat, dat het „voor wedergeboren houden" niet Gods Woord is, daar m o o'g t gij, gereformeerde ouders, niet belijden deze leer aan te hangen, haar voor de leer der zaligheid te houden, en uw kinderen daarin te willen onderwijzen. Het doopvont mag u ten dienste staan alleen bij de uitgeworpenen; dezen hebben de aanwending daarvan niet belast met menschenvonden.

Zou men van de avondmaalstafel nog langer gebruik mogen maken in samengang het hen, die anderen oordeelen en dezelfde dingen doen als dezen b.v. niet ten voUe in overeenstemming zijn met de formule „voor wedergeboren houden", om welke formule, als détail in zichzelf bezien en getoetst, hoogleeraren en oandidaten en ettelijke anderen van de ambtelijke eere uitgesloten of beroofd zijn? Met hen, die uitwerpen wie God niet uitstoot? Met hen, die in strijd met de Nederlandsche Geloofsbelijdenis in feite de concientiën binden aan wat Gods Woord niet is, en aan synodale ordinantiën, waaraan zij macht toekennen boven den Woorde Gods? Met hen, die aldus het ééne üchaam van Christus scheuren? Welnu, gelijk uit vele graankorrels één meel gemalen en één brood gebakken wordt, en uit vele bezien, samengeperst zijnde, één wijn en drank vliet en zich ondereen vermengt, zoo zult gij allen, die door het vifaarachtig geloof Christus ingeüjfd zijt, allen tezamen één lichaam zijn en zulks niet alleen met woorden (van klacht over de zonde in de scheur) maar ook met de daad (der vrijmaking van die zónde) jegens elkander bewijzen. Daartoe helpe u de almachtige God en Vader van onzen Heere Jezus Christus door Zijnen Heiligen Geest. De avondmaalstafel mag u ten dienste staan alleen bij de uitgeworpenen; dezen hebben de aanwending daarvan niet belast met menschenvonden.

Zou men van den kansel nog langer gebruik mogen maken in samengang met hen, die zich gedi-agen, als ware die kansel van menschen en niet van Christus Jezus, onzen Hoogsten Profeet en Leeraar? Ziet, wat zg met dien kansel durven uitrichten: voor zichzelf veroorloven zij zich vrijheid te laten en te nemen voor een leer, die — zie boven — a f w ij k t van wat in 1942- 1944 als bindende leer is opgelegd en waarmee ieder prediker tenvollein overeenstemming moest beloven te blijven; en niettemin houdenzti om der wille van menschelijke ordinantiën „hun" kansel gesloten voor degenen, die eenzelfde vrijheid verlangden als welke deze kansel-bezetters nemen voor zich of geven aan anderen. Welnu, waar het vaststaat, dat de kansel niet van menschen, doch van Christus is, en dat de „tafel des Heeren" heeft te staan vóór een „spreekplaats des Heer en", daar behoort gij, gerefoimeerde belijders, dien kansel van Christus wederom vrij te maken voor die gezanten, die ambassadeurs van onzen Hemelschen Koning, die aan Zijn Woord niets toevoegen, en die in 1942/4 zoo getrouw en voorzichtig waren, hem niet in uitsluitenden dienst te stellen van een leerformule, die Veeds in 1946 dusgenaamd „vervangen" en naast een andere, eerst uitgesloten en verboden, is gesteld. De kansel mag u ten dienste staan alleen bij de uitgeworpenen; dézen hebben de aanwending daarvan niet belast met menschenvonden.

Gij, gereformeerde belijders van. den Christus, hoe kunt gij nog één dag langer vrede hebben met een kerkelijk leven, dat eiken Zondag ambtelijk uitstoot wie God niet excommuniceerde? De Kerk moet en mag niet rusten, eer zij zeggen kan tot God met goede conscientie: o God, indien menschen, die U oprecht vreezen, b ij óns om den kansel zich niet kunnen scharen, en het doopvont niet kunnen gebruiken, en de avondmaalstafel niet kunnen bezetten, dan, is dat niet onze schuld, doch hun eigene. Als de kerk dit niet meer kan zeggen, dan hapert er iets in haar principieelen bouw; zij moet immers de heilige, algemeene christeMjke kerk wezen? Maar wie, wie, onder u, gereformeerde maar nog gebonden belijders, gelooft nu anno 1946 nog in waarheid, dat hij tot God mag zeggen: als die „vrijgemaakte" kerkleden nu niet staan op of om onzen kansel, niet bediend worden door ons doopvont, niet zitten aan onze avondmaalstafel, dan is dat, o, Heere, niet onze schuld, ^dh hun eigene, want Heere, ziJ hebben het stoute stuk begaan, een in 1944 als alleenheerschend opgelegde maar reeds in 1946 „vervangen" formule niet te eeren als Uw onfeilbaar Woord? Indien nu werkelijk gij, gereformeerde beUjders, den moed mist, met déze woorden op de lippen voor Uw God te treden, bedenkt dan wél, dat Hij vlak voor u treedt met dit bevel: vergadert dan onder den Zoon Gods als Zijn Instrumenten Hem zulk een Kerk, die met vrijmoedigheid zeggen mag: als kinderen Gods met oijs niet samenkomen in prediking, doop, avondmaal, dan hebben wij daaraan geen schuld, want wij hebben de kerk liefgehad, doch de s e c t e gehaat. Want zulk spreken-kunnen en spreken-mogen is het kenmerk der kerk tegenover het brandmerk der sect e. Welnu, dan zegt Uw God, richt weder op de trage handen en sterkt de slappe knieën, en maakt rechte kerk-paden voor Uwen God, bereidende Zijne wegen! Hebt geen gesieenschap met zondige besltiiten, die der kerk schande-lijk zijn. Maakt u van die besluiten vrij. Als gij allen zulks gedaan hadt, ware de éénheid der kerk met één slag wederom uit kracht van' deze onzichtbare geesteUjke geloofsgehoorzaamheid naar voren getredeh in het zichtbare ; ^en het ambt der gelóóvigen zou de hiërarchieke tyrannic van een vergadering hebben gebroken; de kerk zou haar synode „het hare" hebben gegeven. Het haar toegezegde is: uitvoering van haar besluiten TENZIJ deze strijden met Gods Woord en de aangenomen kerkenordening. Geeft de synode wat-der synode is, doch daarin Gode wat Gods is.

En bedenkt toch, gij gereformeerde belijders, dat het u tot schande strekt, met berekeningen uwen God te vermoeien, in stee van in gehoorzaamheid stof van bUjdsdhap te geven, welke vóór zijn heilige engelen is. Er zijn onder u, die op revisie hopen, één en andermaal, entenslotte tot hun dood. Maar revisie van ZONDIGE besluiten wordt door uitvoering van zoodanige besluiten alleen maar principieel tegengehouden. Aan elk revisieverzoek is de pit, en de kracht, en het grondmotief bij voorbaat ontnomen, indien degene, die het indient, tevoren zich aan de door hem bestreden zonde heeft mede schuldig gemaakt. Revisie vragen kan en mag en móet men volhouden tot aan zijn dood, indien het besluiten betreft, die niet naar haar natUur en inhoud zondig zijn en niet tot zonde verplichten. Maar het revisie vragen mag men nimmer krachteloos maken door zelf te capituleeren voor den eisch van mee te zondigen. Revisie vragen om CSiristus' wil beteekent: den naaste voor Christus winnen ter zake van het in geding zijnde punt. Welnu, de Heidelbergsche Catechismus geeft duidelijk aan, w a t de kortste, en de naar Gods g e o p e n- b a ar den wil alleen-geoorloofde weg is voor een waarlijk Geestelijke opwekking tot revisie om 's Heeren wil: dat is: het kwade na te laten, het „goede werk" te doen, en a 1 z ó ó den naaste vOor Christus te winnen (Zondag 32 en 33). De vrijgemaakt.en, ZIJ zijn de ware revisionisten. De anderen zijn de schijn-revisionisten. In geval van zonde is refutatie, d.w.z. een duidelijk NEEN, het eenige doeltreffende pleit voor revisie. 'i


1) Uit dit rapport citeeren wij (het gedeelte handelt over de Synode—Duursema): „Eerst verklaarde zij, dat de sakelijke inhoud van de betreffende uitspraken van 1905 en 1942 als in overeenstemming met Schrift en Belijdenis niet prijs gegeven mag worden; en vervolgens, dat volgens de bewoordingen van 1905 inzake de veronderstelde wedergeboorte ieder die de uitspraak dienaangaande verwierp, met de confessie in strijd kwam. Het zal wel niemand in den zin komen', te beweren, dat een zinsnede van' 1905, welke volgens de Synode—Duursema hierop neerkomt, dat wie haar verwerpt, mat-de confessie in strijd komt, niet tot den door haar uitdrukkelijk gehandfaaafden zakelijken iil^oud van 1905 (en 1942) behoort Weshalve wij besluiten, dat ook de Synode—Duursema, evenals de Synode—Bèrkouwer, nog steeds van oordeel is, dat alle schorsingen etc, die geschied zijn vanwege de weigering der binding aan de uitspraken van 1905—1942 in dezen, terecht geschied zijn wegens ongeoorloofde prijsgeving van een leer-irfioud, met name ter zake van de veronderstelde wedergeboorte, die niet prijsgegeven worden mag, waar immers ook zij meent, dat wie de nitspraak omtrent de veronderstelde wedergeboorte verwerpt, strijdt met de confessie.

2) Men kan doopen op onderstelde geschiede en ook op onderstelde toekomstige wedergeboorte („wedergeboren" en „te wederbaren").

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 6 juli 1946

De Reformatie | 13 Pagina's

HOOFDARTIKEL

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 6 juli 1946

De Reformatie | 13 Pagina's