GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN

20 minuten leestijd Arcering uitzetten

E TYRANNIE VERDRIJVEN.

Revolutie op Java en crisis van IMederlands g^zag.

n. EN GOED BEELD VAN DE HISTORIE

BETER DAN VERBEELDINGSKRACHT. Het is gebruikelijk geworden dengenen, die het niet met de politiek Schermerhorn-Logenoaon-Van Mook eens zijn, te verwijten dat zij geen begrip hebben van de nationale bewustwording van de oostaziatische volken. Men stelt het voor, alsof de partijen van „de sterke-hand-politiek" nog een koloniaal beleid zouden voorstaan, waarbij de kleurling maar een kleurling is en de Europeaan de vertegenwoordiger van een „Herrenvolk".

Het is verklaarbaar, dat sommige — overigens rechtzinnige — predikanten en zendelingen zich in dit opzicht één gevoelen met Unks.

Immers, de tijd dat vrijwel alle theologen zich met ijver wierpen op de studie van politieke kwesties is lang voorbij en het is dus begrijpelijk, dat het belang van den strijd, die Groen en Kuyper streden tegen het revolutie-beginsel, velen ontgaan is.

Beschikt men dan ook nog over zooveel verbeeldingskracht, dat men de „repoebhk" kan ver-beelden van Japansch-nationahstisdh wangedrocht tot product eener gezonde nationale beweging, dan komt men eindelijk wel zoo ver, dat men zich gaat bedroeven over onkunde, catastrophale politiek en W8.t dies meer zij, van de leiding der christehjke partijen.

Maar, als rechtzinnig theoloog, ook alleen dan! Dan (!) is het zoo dwaas niet om die „Repoeblik Indonesia" te aanvaarden, want het tegenhouden van de repubhkeinsche wenschen is dan niets anders dan een prestige-kwestie of, nog erger, een kv; estie van economisch eigenbelang.

Men kan daar dan tegenoverstellen alle christelijke geboden, welke de verhouding tot onzen naaste bepalen en zeggen: het beleid Schermerhom-Logemann-Van Mook is het ware christehjke beleid of eigenlijk moeten we nog verder gaan, hetgeen sommigen (o.m. Ds Verkuyl en Ds Van de Brink) ook schijnen te willen.

Een ander uiterste v/ordt gevormd door degenen, dien meenen, dat Nederland van Godswege is geroepen Indië te besturen tot in lengte van dagen en daarmede is de zaak voor hen „opgelost".

Tot juister inzicht kan de ohristen komen als hij er oog voor heeft en houdt, dat niet de mensch, maar God de loop' der historie bepaalt.

Het Oude Testament leert ons de Ujn der historie anders zien, dan de natuurUjke mensch die pleegt te zien.

Vele malen heeft God de volken dooreengemengd, wereldrijken doen ontstaan en ondergaan. Heel het volkerenbeweeg is in Zijn hand en Hij voleindigt Zijn stille werk: in de tijd der voUieid de komst van Ohristus. Het Romeinsohe wereldrijk, gebouwd op ruines van vroegere wereldrijken, heeft een taak in het goddehjk wereldplan, waarvan de machthebbers dier dagen zich niet bewust zijn: het moet dienstbaar zijn aan de verbreiding van het christendom.

We behooren, als christenen, er ons van bewust te zijn, dat ook temidden van de stormen, welke nu over de menschiheid gaan, God Zijn hjnen heeft uitgestippeld, die uitloopen op de wederkomst van Christus.

Dat de Nederlanders in- aanraking kwamen met " de volken van de archipel, nu reeds drie en een halve eeuw geleden, kan men verklaren uit economische en poütieke oorzaken. Dat is één zijde van de zaak, namelijk de menschelijke. Men kan nu verder velerlei bedenking hebben tegen de wijze, waarop in den loop der historie de Nederlanders in Indië hun gezag hebben gevestigd en gehandhaafd, dan ziet men alweer aUeen menschenwerk, „misvormd door duizend zonden".

Maar men kan dit niet losmaken uit het Goddelijk wereldplan, waarin Nederland en Indië aan elkaar verbonden werden.

We weten het, Nederland is' in de verVulUng van zijn taak en het volgen van zijn roeping veel tekort geschoten. Het heeft zijn gezag al te veel misbruikt voor mulder verheven doeleinden. Helaas! En het is een schrale troost en een laffe verontschuldiging, als we zeggen, dat andere volken, die ons nu zoo bezedemeesteren, het er nog veel slechter hebben afgebracht.

Als het gezag vroeger zoo vaak misbruUtt is, dan moet dat ons bedroeven. Het geeft ons echter niet het recht het niet te gebruiken, er lichtvaardig mee te sollen en er vrijwilhg afstand van te doen op een moment, dat een groep lieden, die zichzelf hebben opgeworpen of door den Japansdhen onderdrukker laten opwerpen als leiders van het volk, dat nederlandsche gezag-bij-de-gratie-Gods willen uitbannen.

Wel kan er een tijd komen en men moet zelfs wenschen, dat di« tijd spoedig komt, waarop het nederlandsche gezag in Indië overbodig is geworden. Dat behoort doel en richtlijn te zijn van koloniaal beleid. Maar dat tijdstip wordt niet bepaald door een opgezweepte massa, noch door een vijand, die het land eenigen tijd bezette en tenslotte ook niet door een bevriende mogenheid.

Hier draagt Nederland alleen de verantwoorde^ hjMieid en het zou zijn" roeping slecht volgen, als het onder de huidige omstandigheden zijn souvoreine rechten prijs gaf.

Er dienen waarborgen te zijn, dat de volken van

de archipel niet worden overgegeven aan willekeur en terreur; dat niet wordt afgebroken in korten tijd, het goede dat moeizaam werd opgebouwd; dat het christendom beschermd wordt.

Die waarborgen zijn er niet. Juist nu niet, nadat de Japansche propaganda het volk, met name de jeug'd, jarenlang Iheeft vergiftigd.

Op 17 Jimi, de herdenkingsd^ van de „repoebUk", Meld Soekamo een rede, waarin hij onder de „vijf zuilen van de repoeblik" noemde „eenheid van g'odsdienst".

Niemand zal toch durven veronderstellen dat hij de christelijke godsdienst bedoelde?

KRUIDNAGEL, NOTEMUSKAAT, FOELIE EN ZENDING.

Het is niet moeilijk een geschiedenisboek ter hand te nemen en uit te vorschen, welke gebreken er 2»oal aan ons koloniaal beleid hebben gekleefd om daarna breed uit te meten de zonde der vaderen. . Het sc(hijnt, dat sommige in Nederland vertoevende aendingsarbeiders het uiterst noodzakelijk achten, dat de goegemeente het nu eens en voorgoed weet, dat er van die roemrijke koloniale geschiedenis (uit de schoolboekjes) niets waar is. Vooral B. J. Boland in het „Nederlandsch Zendingsblad" van Januari 1946 maakte zich bezorgd, dat zijn lezers te goed van onze voorvaderen zouden denken en niet weten, dat het doel van him komst in Indië was: , , Kruidnagel, notemuskaat, foelie enz." en het eenige „recfllt", waarvan zy zich bedienden: „het recht van den sterkste". "•

Ik vrees, dat, als de geschiedenislessen van den heer Boland ingang vinden, zijn leerlingen nu ook spoedig tot het besluit zaïUen komen, dat de schoolboekjes ons ook maar wat wijs maken aangaande onzen „beroemden" vrijheidsoorlog, want dat deze „nogal duidelijk" een stryd was tegen de tiende penning.

Overigens is het niét duidelijk, welke misdaad onaen vaderen verweten mag worden, als ze naar Indië gingen om kruidnagel, notemuskaat en foelie te koopen. Moet nu daarom, zooals de schrijver aanbeveelt, een vraagteeken geplaatst worden bij „onze roemrijke koloniale geschiedenis" ?

Als een jonge man in een winkel komt met het doel om een das naar zijn smaak te koopen en het gevolg is, . dat ttiij later een huwelijk sluit met de dochter van den winkelier en eindelijk de heele zaak beheert, moet er dan een vraagteeken bij dat huwelijk'geplaatst worden, omdat bij de eerste kennismaking het economisch belang (een goedkoope das) op den voorgrond stond?

Is voor den christen niet heel dit leven een aaneenschakeling van menscheUjk wikken en Goddelijk beschikken?

Wie ziclh bUnd houdt Voor de leiding Gods in de historie, komt tot vreemde conclusies en ziet een misvormd spiegelbeeld.

We mogen gerust aannemen, dat het Goddelijk doel met de komst der Hollanders in Indië onder meer was, dat daar het evangelie gepredikt zou worden, hetgeen ook weldra geschiedde.

Dat de Compagnie dat niet alleen toestond, maar ook de onkosten voor haar rekening nam, is in ieder geval een creditpost op de rekening onzer vaderen. En dat velen van hen vonden, dat er in dit opzicht nog lang niet genoeg gedaan werd, is een andere creditpost. In een tijd, dat de westerling, ook de Kerk, den kleurling nog vrij algemeen beschouwde als „den vervloekten nakomeling van Cham"!

Als er in 1946 nog zendingsbladen kunnen verschijnen, waarin ztendingsarbeiders uit alle oorden van de arcihipel gewagen van het groote werk, dat God in deze landen heeft gedaan en temidden van vele stormen in stand gehouden, dan zien we toch wel iets van het Goddelijk doel. Dan zouden we misschien ook kunnen danken, dat hier kruidnagel, notemuskaat en foelie groeien, die onze vaderen lokten en dat er nu al eeuwen lang nederlandsch gezag is, waardoor de prediking van het evangelie voorteang kon hebben. Ook al zou hier als , , eenig recht" Ihtet recht van den sterkste gegolden hebben, wat echter zeker niet waar is.

In ieder geval is er volop stof om te aanbidden de 'Goddelijke Wijsheid, die alles zoo Wonderlijk bestierde. • •

En dat Hij daarbij gebruik wilde maken Van ailke onvolmaakte instrumenten, als onzè vaderen w'aren en ook wij zijn.

Diskwalificatie van „onie vaderen", van Nederland vroeger en nu, het is de grondtoon van vele geschriften, die de revolutie op Java en Simiatra willen verdedigen of op z'n minst „verklaren". De christen vewnijde zelfs den schijn zich te willen scharen onder de geveinsden, tegen wie 'S HeilandS Woord ging in Matth. 23 vs. 30 e.v.v.

NATIONALE BEWUSTWORDING,

Nationale bewustwording wordt In de discussies veelal vereenzelvigd met den roep om vrijheid van de massa, die lach keert tegen „den onderdrukker", den Europeaan.

Dit is m.i. oorzaak van veel verwairing.

Een volk kan geheel onafhankelijk zijn, zonder gekomen te zijn tot nationale bewustwording. Men lette op Japan en China, waar het nationale bewustzijn tot ontwaking kwam na eeuwenlange sluimering. Omgekeerd kan het nationaal bewustzijn zich krachtig uiten, terwijl het volk toch niet geheel zijn eigen zaken regelt. Scihier elk land heeft binnen zijn grenzen groepen, waarin een krachtig eigen nationaal bewustzijn leeft. Men denke slechts aan de Friezen in Nederland.

Nationaal bewustzijn leeft niet uit de iiaat. Hier overheerscht de liefde. Liefde tot het land, waar men geboren is, liefde tot het volk, waartoe men behoort.

Men is lid van een gemeenschap, verbonden door banden van bloed, geboortegrond, arbeid, taal, zeden. Een gemeenschap met een geheel eag& x karakter.

Het bewustzijn (hiervan kan sluimeren, maar er Icomt een moment van ontwaking. Het begint bfl enkelen, anderen worden mee wakker geschud. Het nieuwe leven is er en het bruist op in alle richtingen.

Deze ontwaking houdt niemand tegen. Men constateert eenvoudig dat zij er is. Het volk is zich bewust geworden van zijn kunnen, van zijn kracht. Het is trotsch op zijn bijzondere eigenschappen.

Wie dit nieuwe leven krachtdadig wil'verstikken, vergaat door zijn eigen zwaard. Het voUc zal zich dan onderdrukt gevoelen en heftig in opstand komen. Het zal liet juk breken, ook al zou het een juk zün van verouderd zelfbestuur.

Geen verstandige overfaeid zal trachten het nieuwe leven te smoren. Zij zal het veeleer met blijdschap begroeten en gelegenheid geven tot ontplooiing. Zij zal onderwijs, kunst en wetenschap zoo krachtig mogelijk bevorderen en welvaartspoUtiek voeren in den ruimsten zin, daarbij zooveel mogelijk gebruik makend van krachten in het volk. Zij zal ook aan de redelflke verlangens naar zeggingsdhap in het bestuur voldoen en tenslotte zal zij, als zij een „vreemde" overheid is, te bestemder tijd het bestuur geheel overdragen, opdat het volk sachzelf kan zijn zonder eenigen schijn van vreemde voogdij.

Het is begrijpelijk, dat de overgangsperiode tusschen het begin van het nieuwe leven en het tijdstip, waarop de nationale bewustwording geestelijk goed is geworden van dermate breede en poteniëele lagen van ons volk, dat het verantwoord is het bestuur over te dragen, speciaal voor een koloniaal bestuur een uiterst moeilijke periode is. Zij ereischt diep inzicht en groote volkspsychologische waliteiten. Een westersch bestuur in oostersche anden staat hier voor een haast bovenmenschelijke aak.

Het gaat er om gelijken tred te ftiouden met het tempo van de nationale bewustwording. Is het tempo, waarop het koloniaal gezag zich terugtrekt, te langzaam, dan ontstaan wantrouwen en troebelen, is het te 'snel, dan politieke en economische chaos.

Een index, waarnaar het tempo geregeld kan v/orden, is er nauwelijks. Sommigen willen afgaan op cijfers. Bijvoorbeeld van het ledental der politieke vereenigingen. Maar deze zeggen niets omtrent de potentie van het volk tot zelfbestuur.

De opgave is voor een koloniaal bestuur dus wel zeer moeilijk.

KRONKELPADEN EN EEN GEDWONGEN OVERDRACHT,

Er wordt veel critiek geoefend in deze dagen op de ontvoogdingspoUtiek, zooals deze in de laatste veertig jaar gevoerd is. Er schuilt veel waarlheid in die critiek. Het gaat echter te ver te spreken van een politiek van „halen, wat er uit te halen is" en het te doen voorkomen, alsof er in ons koloniaal beleid niet veel veranderd zou zijn, want er is wel degelijk veel veranderd sedert het tijdstip, dat de Troonrede van 1901 de veranderde opvatting kenschetste in de woorden, dat „Nederland tegenover de bevolking dezer gewesten een zedelijke roeping heeft te vervullen".

E!en merkwaardig symptoom is het als Ds 'Van de Brink jaarlijks 700 millioen naar Nederland laat vloeien. Geen symptoom van onverantwoordelijk koloniaal beleid, maar wel van onverantwoordelijk geschrijf. Ook vloeiden er jaarlijks (honderden millioenen uit Amerika naar Nederland. Voerden we daar dan ook koloniaal beleid? De fout ligt hierin, dat verwaarloosd werd, dat het in Indië werkzame kapitaal ook belast wordt en dat daarin het gouvemem.ent de noodige middelen vond voor zijn WelvaartspoUtiek. Dat was in de periode van de „batige sloten" niet zoo. In de laatste dertig jaar van de vorige eeuw komt er kentering en na 1901 is de exploitatie-politiek definitief verlaten, hetgeen ook tot uitdrukking komt in de belastingwetten van minister Fock.

Meer redelijk lijkt mij de critiek van hen. die mee'nen dat de regeering t.a.v. de ontvoogding en opvoeding tot BeUstandigheid meer heeft beloofd dan verwezenlijkt. Het kan zijn, dat het ontwakings^ proces toch niet zoo'snel in zijn werk ging als sommige ultra-etlhdci beweren en dat het regeeringstempo tècih niet zoo ver mis was, maar zelfs de Europeaan had meermalen het gevoel (voor den een weliswaar een behaaglijk, doch voor den ander een wrevelig gevoel) dat het streven naar zelfstandigheid weinig ernstig genomen werd. Zoo vond de regeering het een enkele maal niet eens nóodig te antwoorden op „lastige vragen" in den Volksraad omtrent de geraamde lengte van den weg naar zelfstandigheid van Indië binnen het koninkrijk. Dat gaf den indruk, dat de regeering geen vaste Ujnen bezat en de voorkeur gaf .^an kronkelpaden boven rechte wegen. ' - 1^

Dat zette natuurlijk onnoodig kwaad bloed en ekte wantrouwen.

Wie zidh' vermat openlijk critiek te oefenen op het regeeringsbeleid, stelde zich bloot aan velerlei oeilijkheden. ï*Ien was al gauw „gevaarlijk voor rde en rast". De meening werd dikwijls al te zeer aan banden gelegd. Communisme was een verzamelaam voor veel, wat in een gezonde politieke sfeer elkom zou zijn geweest.' Dan dreigde voor den nheemsche verbanning naar Digoel of elders. Ook oetan Sjahrir heeft een deel van zijn dagen in igoel en op Banda moeten slijten.

Hij was niet de eenige, die ten offer viel aan misenning van uitingen van het nieuwe bewustzijn.

Ook zuUce dingen zetten kwaad bloed en wekten antrouwen bij een deel van het volk.

Een, hoogstaande en onafhankelijke pers had (hleilzaam kimnen werken, maar daar mankeerde vrijwel alles aan. De financiëele draagkracht der dagbladen was niet zoo, dat er veel bekwam.e krachten aan konden worden verbonden. 'De bladen, weUce zich de luxe konden permitteeren van politieke kleur, waren de wekelijks, soms maandelijks verschijnende organen van poütieke groepen en partijen. Maar deze leidden doorgaans een kwijnend bestaan en de medewerkers mochten zich, soms gelukkig prijzen, als ze de eigen gemaakte, onkosten vergoed kregen.-

Op den achtergrond van dat alles stond dan nog een persbreidelingsordonnantie.

2k)odoende miste de regeering datgene, wat tot zegen had kunnen zijn voor Ihet land en haarzelf.

Of ze dit gemis ook voelde? Ze gaf wel eens van het tegendeel blijk!

Een flinke stap terug was de aanpassingspolitiek, waaraan Indië onder G.-G. De Jonge overvloedig tol betaalde: het was de periode van het economisch dieptepunt.

Het proces der nationale bewustwording ging door. Uitbouw van de mogelijkheden tot volksontwikkeling en volkswelvaart werd echter stopge^t. Op meer dan een gebied voerde het beknibbelingsbeleid tot afbraak. Alles onder het motto „bezuiniging".'

Het befaamde evenwicht tusschen inkomsten en uitgaven werd nagenpeg hersteld, maar ten koste van alle : andere evenwichten, welke er behooren te liggen op ethisch en sociasd gebied.

De adhterstand, welke toen ontstaan moet zgn, is in de daarop .volgende periode niet ingehaald. Wel werd de afgebroken draad weer opgenomen, kwam er ook eenige verruiming, maar van een vooruitstrevende politiek kan moeilijk zonder reserve worden gesproken, en alleen deze had waarborgen kunnen scheppen voor' wezenlijke emancipatie binnen afzienbaren tijd. Dat wil zeggen, dat breede lagen van ons volk ook potentieel een basis konden zijn: een proces van geslachten overigens.

Het dreigend oorlogsgevaar plaatste weldra de defensie in het middelpunt. De sommen, welke benoodigd zouden zfl'n geweest voor een werkelijk vooruitstrevende opvoedingsnolitiek, we'rden niet beschikbaar gesteld en eerlükheidshalve dient te worden gezegd, dat vrijwel ieder het daarmede eens was. Wie een ander geluid liet hooren, laadde de schijn op zich een slecht vaderlander te zijn.

Dat onder zulke omstandigheden onder „bewuste" inheemschen- spanningen heerschten, bij menigen goedwillende wellicht mismoedigheid en wanhoop, is verklaarbaar.

Van deze laatsten zullen er' later zijn, die, als de Nederlanders na den oorlog hun ïwakheidsdemonstratie inzetten, uit vertwijfeling gaan schnilen bij de „repoeblik".

Het was een dubbele ramp, - dat in deze episode van de geschiedenis de Indische rtegeering' gedwon- • gten Werd het bewind aan de Japaiméezen over te geven. -

Van een degelijke en, snelle ontwikkeling kon nder dit schrikbewind' geen sprake meer zijn. Wat apan onder bestuur verstaat, is iets anders dan at een geordende democratische staat er onder pleegt te verstaan. Indië-viel ten prooi aan al de llende. Welke Japan onder de leus „Asia Raja" mporteerde.

Van een redelijk functioneerend organisme was nder den Japanees geen schijn aanweag. Ieder, ie hiervan iets van nabij heeft kunnen gadeslaan

e» veraemen, weet welk een gestuntel het Japan-sche „beledd" kenmerkte. Onbekwaamheid overstemde alle verstand. Dat in deze „leerschool" de potentie tot onaEhankeüjkheid en zelfbestuur is gegroeid, moet sterk wórden betwist. Wel moet worden aangenomen, dat de zelfoverschatting deerlijk heeft gewoekerd, want bij den Jap „kon alles" en bekwaamheid kwam er minder op aan. Onbetrouwbaarheid en cjhiantage vormen een wezenlijk kenmerk van Japansch bestuur. Dat was in Japan zelf zoo, 'nog- sterker in de bezette gebieden.

De, „ontwaking" wferd door den Japanees heftig gepropageerd. Hijzelf móest den „ontwaakte" ten voorbeeld strekken. De Europeaan, meer speciaal de Nederlander, was de nachtmerrie.

Een zeer ongezonde , , ontwaking" dus, die culmineerde in de uitroeping van de „repoebUk".

Helaas hebben^—• zooals reeds opgemerkt —• ook gematigde en overigens zeer acceptabele elementen te kwader ure heil gezocht bij die , , repoeblik".

En tot overmaat van ramp zijn bewindslieden met een overvloed aan „verbeeldingskracht", maar gebrek aan werkelijkheidszin, met die repoeblik aan het onderhandelen geslagen.

(War< It. vervolgd).

G. GOOSSENS,

leer^ar aan eeü H. R S. te BaUkpapan.

WAARHEID.

Er was eens eén blad dat men telegrafisch bereiken kon onder het adres: Waarheid, Utrecht. De naam van dat blad. was: Volk en Vaderland.

Er is tegenwoordig een blad onder den naam: De Waarheid, welks richting communistisch is.

De naam van de bekende Russische krant: Prawda beteekent, als ik mij niet vergis: Waarheid. Deze krant vertelde onlangs fantastische verhalen over Nederland.

Waarlheid is ook een van de leuzen van het tegenwoordige humanisme. Naast gerechtigheid, barmhartigheid en naastenliefde wordt de waarheid genoemd als een menscheHjke deugd die wij hebben te betracihten. In het betrachten van deze deugden, en dus ook van de waarheid, kunnen volgens de ^nanistische leer alle menschen samenwerken. Èreze deugden zijn inmiers niet specifiek christelijk, zij kunnen opkomen uit christeUjken bodem, zij kunnen ook een anderen grondslag hebben, zij kunnen ook wortelen in de goede natuur van den mensch. Maar het effect is gelijk.

Meermalen is reeds gewezen op de onverbindbaarheid van christendom en humanisme. Het christendom belijdt dat de mensch van nature verdorven is, het humanisme beüjdt dat de mensch van nature goed is. Dat is een diametrale tegenstelling.

Inzake de deugdbetrachting zou ik deze principieele critiek op het humanisme willen oefenen, dat het de tweede tafel van de wet losmaakt van de eerste. Het humanisme aciht het mogelijk dat de mensch aan de tweede tafel der wet voldoet zonder zich te bekommeren om de eerste. De geboden, die betrekking hebben op de verhouding tot den naaste, kunnen door' ons allen gelijkeUjk gehoorzaamd worden, geheel afgezien van de geboden van de eerste tafel welke handelen over onze verhouding tot God.

Deze scheiding is echter ongeoorloofd. De wet des HEEREN is de wet des verbonds. En het verbond omvat ons gansohe leven, alle levenssferen en.alle levensverhoudingen. De wet spreekt eerst over onze houding ten opzichte van de eerste partli in het verbond, daarna over onze verhouding tot de mededeelgenooten van de tweede partij. Zoo kan ik dus nooit aan de tweede tafel gfehoorzamen zonder erkenning van de eerste tafel. Dit geldt ook met betrekking tot de waarheid, het negende gebod.

De „waarheid" die door Volk en Vaderland werd verteld en die door - De Waarlheid en de Prawda Wordt opgedischt, en die ook door het na-oorlogsche himianisme wordt verkcNndigd, is een gansch andere dan de waarheid van het negende gebod. Wanneer • De Waarheid haar „Waarheid" omtrent Nederlandsch-Indië vertelt, dan is dat 'heel iets anders dan watmeer een schriftuurlijk blad haaj' waarheid vertelt. De Waarheid zal vertellen dat in het OÜtreden van Soekamo c.s. ligt een gerechtvaardigd .•streven naar nationale vrijheid, terwijl het andere blad zal zeggen dat dit optreden revolutionair is.

De kifk dien men op het wereldgebeuren heeft Wordt bepaald door elks principieele instelling. De ihbuding ten aanzien van de tweede tafel der wet, ook ten aanzien van het negende gebod, wordt bepaald door de houding die men inneemt tegenover < 3e eerste tafel der wet. - De waarheid is • niet' „neutraal".

Dit bliikt ook weer heel sterk Uit de door de bladen vermelde schorsing van den directeur van den Nederlandschen voorlichtingsdienst in Canada, den heer Hazelhoff Roelfzema. De heer Roelfzema heeft het Amerikaansche publiek ingelicht over de toestanden in Nederlandsch-Indië, waarover de Amerikanen zich geen juiste voorstelling hadden gemaakt. In een Amerikaansch blad stond te lezen volgens Elzevier» Weekbleid, dat een onderhoud had met den heer Roelfzema, dat H.M, koningin Wilhehnina tegen de zelfstandig-wording van Indië is, omdat zij van de opbrengst van jde Indische pandhuizen 10 % ontvangen zou en veilhooging van de welvaart der bevolking door zelfstandig-wording de pandhuizen zou doen verdwijnen. Voorts zou de Nederlandsche bevolking erop uit zijn om de inlanders te houden in slavenboeien.

Op grond van dergelijke voorlichting is de Amerikaansche opinie sterk op de hand van Soekamo c.s.

Welnu, de Iheer Roelfzema, zag zich in' zijn functievan .directeur van den Nederlandschen voorlichtingsdienst geroepen om de pubUeke opinie in anderen zin te bewerken, meer overeenkomstig de waarheid.

Maar hij was nog maar nauwelijks aan den gang of hij ontving een telegram uit Nederland van de regeering, hem berichtende dat zijn schorsing wenschelijk werd geacht.

Het na-oorlogsche ihimianisme ziet de- feiten door zijn eigen sociaüstischen bril. Daardoor wordt revolutie goedgepraat, en wordt bestrijding van de

revolutie gezien als gevaarlijk voor Nederland. Neen, de waarheid is. niet „neutraal". Er is geen overeenstemming tusschen christendom en humanisme inzake de betrachting van de tweede tafel der

B. JONGELING.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 september 1946

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 september 1946

De Reformatie | 8 Pagina's