„OPDAT ZIJ EEN ZIJN”.

Gij, Herder, hebt de eenheid liefgehad-, S met al' Uw diturgekochte schapen; x maar toen het bloed droop van Uw slapen en Gij om kracht tot verder dragen bad, X tuaart Gij in 't lijden dat hen redden ging alleen, en niemand wist te waken X om deze eenheid waar te maken in 't dood'lijk uur der groote pijniging. —

. Aanschouw thans Uw zoo diep verscheurde Kerk, die zegt Uw woorden na te jagen, en allen nood U op te dragen in d'ijver voor Uw groot verzoeningswerk, maar zich verteert in eigenwü'gen strijd Y en uitstoot dienstbereide zonen,

die slechts gehoorzaam, willen wonen x in '.t huis door U ter woning hen bereid. — W Verbreek de boeien, die Uw vrije volk weerhouden tot getrouw getuigen. en wees in spraakverwarring ons een tolk.

Wij zijn een zwak en liefdeloos geslacht-, en'slapen als wij moeten waken.

Ach, wilt Gij, Heer, dit kwaad doen staken , en ons vereenen voor den strijd die wacht.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen