GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Bezwaarden over en onder de synodocratie.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bezwaarden over en onder de synodocratie.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

28

Nog enkele stemmen.

Als slot van dit deel van ons verhaal, en tegelijk als een teekening van „de stemming", welke in de jaren 1942—'44 in de kringen van de Vereeniging voor Calvinistische Wijsbegeerte heerschte, geven we nog enkele uitspraken.

Het eerste wat nu volgt is een stuk van dr K. J. Popma van Apeldoorn. Het is een gemoedelijke „open brief", geschreven in het friesch en gericht „tot zijn friesche vrienden"^). Hij zette boven zijn epistel: „Vrienden" — en zegt dan:

„Ik wou maar eens een oogenblikje met jullie spreken over de kerkelijke geschillen. Geen lang verhaal: ik zal alleen maar enkele dingen vragen en enkele dingen zeggen. Nu moeten jullie niet denken, dat ik jullie wil bepraten om inplaats van „synodaal" „bezwaard" te worden. Geen sprake van. Dat moeten' jullie heelemaal zelf weten. Waarom zouden er geen Friesche „synodalen" of „bezwaarden" mogen zijn?

Ik wil jullie eerst iets vragen.

Jullie zullen toch wel eens gehoord hebben van het „ambt aller \geloovigen" ? Natuurlijk. Welnu, als ik in Friesland zoo eens rondzie en mijn ooren te luisteren leg, dan moet ik voor mij concludeeren: de menschen hebben hier nog nooit van het ambt aller geloovigen gehoord.

Als hier in Friesland het gesprek komt op de kerlijke geschillen, dan zegt iedereen: ik vertrouw de synode.

Er is een tijd geweest (maar hét is al o zoo lang geleden) dat Friezen zeiden: wij knielen alleen voor God. En nu zal ik niet zeggen, dat jullie tegenwoordig voor de synode knielen, maar daaraan ontbreekt toch maar een heel klein beetje. Want in jullie woorden ligt opgesloten: ik begrijp het niet recht, en ik kan er eigenlijk niet over meepraten; maar de hooge 'heeren van de.synode weten het wel, en die hebben 't voor ons beslist. Waar of niet?

Nu, zulke redeneeringen zijn Roomsch.

Schamen jullie je niet?

Het is fraai: Jullie behoeven niet te denken en te onderzoeken, dat doet de synode wel voor jullie. Maar allerlei onzinnige praatjes over de „bezwaarden", b.v. dat zij tegenstanders zouden zijn van het zelfonderzoek, dat zij hun kinderen als heidenen beschouwen, en dat zij het stuk van de „volharding der heiligen" verwerpen — zooiets gelooven jullie zonder critiek, en daarbij schudden jullie heel wijs het hoofd. Zal ik jullie eens wat zeggen? Jullie onderzoekt jezelf niet, anders zouden jullie wel weten, dat jullie heel scheef staan tegenover het negende gebod.

Is dat oud-Friesche traditie?

Is dat slecht en recht?

En het ergst is nog, dat jullie van de dingen zoo'n bedroefd beetje af te weten.

Ja, nu heb ik jullie den mantel uitgeveegd, dus nu is het ook mijn plicht jullie wat wijzer te maken. Best, ik zal het probeeren. Als een oude schoolmeester op de geschiedenisles zal ik dan maar een paar jaartallen op het bord schrijven:

1936.

In de eerste week van de sjraode van Amsterdam verschijnt het eerste stuk van de brochure-serie „Dreigende deformatie" onder den titel: „Diagnose". Dat bracht zulk een beroering onder de synodeleden, dat zij een nieuw punt aan het agendum willen toevoegen: de z.g. „leergeschillen".

(N.B. Twee opmerkingen. Het is in strijd met het kerkrecht om zaken op het agendum te zetten, die niet uit de kerken zijn "opgekomen. En bovendien: Er was heelemaal geen onrust in de kerken en dat hebben de bladen van dien tijd ook van alle kanten geschreven. DSe „onrust" was een uitvinding van de studeerkamer).

Toen is er een commissie benoemd om op de volgende synode een rapport over de „meentugsverschillen" te geven. En toen er over' gesproken is, wat nu die verschillen waren, toen is er eerst een heele lijst opgemaakt van allerlei dingen, die onrust in de kerken teweeg brachten. Maar van die lange lijst hebben de heeren toch maar verschillende geschrapt, en zie, toen veroorzaakten die geschrapte stukken ook geen onrust meer.

’t Was wonderlijk.

1939.

Dan begint de synode van Sneek. Begint, zeg ik, want het zou een lange worden. Twee dominees doen een voorstel de „meeningsverschillen" van het agendum af te voeren. Het wordt verworpen.

1939—1943.

Zittingstijd van de sjmode van Sneek-Utrecht. Een heele poos. En het, .kerkrecht moest het loodje leggen.

1942.

In dit jaar komen de „meeningsverschillen" pas aan de orde. De classis Almelo doet een voorstel de „meeningsverschillen" van het agendimi af te voeren. Zeer vele kerken spreken haar instennming met dat voorstel uit.

(N.B. Nu ziet toch wel ieder, dat de onrust niet van onderen op, uit de kerken, maar van boven af, uit de studeerkamer, gekomen is).

Maar de synode is vrijmoedig genoeg om ook dit meer dan duidelijke bewijs, dat zij het goede spoor bijster is, in den wind te slaan.

Toen kwamen de synodale leeruitspraken. Die hadden niet zoo veel te beteekenen. Er waren twee dingen bij, die in hun gevolgen gevaarlijk gebleken zijn en misschien zelfs (het is niet te hopes) kerkscheurend zullen werken.

Het eene is de aansluiting bij 1905. Men zegt wel eens, dat het besluit van '42 net hetzelfde is als dat van '05. Maar dat is heelemaal niet waar. Want '05 heeft nooit leeruitspraak willen zijn. In de acta van de synode van 1905 kunnen jullie vinden, dat die vergadering er diep van overtuigd was, dat een synode over deze quaestie geen leeruitspraak kan doen, ja zelfs niet mag doen. En niettemin heeft de synode van '42 juist hiervan een bindende leeruitspraak gemaakt.

En dat is nu de eenige oorzaak van alle ellende en nood en het verschrikkelijke gevaar waarin onze kerken zich heden bevinden.

De - candidaten — dit is het andere gevaarlijke be­ sluit — moesten een verklaring van instemming teekenen. En de ambtsdragers werden verplicht voor het geval zij het er niet mee eens waren, hun bezwaar kenbaar te maken.

1943.

Toen kwamen de bezwaarschriften. De nieuwe synode — de oude, die zoo goed als vier jaar zitting had gehad, ging in Mei uiteen en de nieuwe kwam in Juni bijeen — heeft haastig deze bezwaren ongegrond verklaard en in December heeft de voorzitter zijn „slotrede" gehouden.

1944.

Nu zou men denken: deze synode is afgeloopen, en wat er verder aan te doen is, komt voor de volgende.

Maar het ging heel anders.

Prof. Schilder schreef een brief aan de kerken om baar de situatie uiteen te zetten en zoodoende het werk van de volgende synode voor te bereiden. Toen was de gesloten synode ineens niet meer gesloten; en die vergadering ging aan het schrijven, aan Professor Schilder en aan de kerken, en, het eind was, dat Schilder geschorst is.

Nu moet het niet maller worden.

Dr Kuyper heeft zijn uiterste best gedaan om ons in het, hoofd te hameren, dat de hoogste kerkelijke macht berust bij de kerkeraden. De plaatsen in „De Heraut", waarin hij dat gezegd heeft zijn legio en duidelijk ook. En zijn oudste zoon deed hetzelfde vóór 19 2 6. Na dien tijd heeft hij een ander standpunt ingenomen. Want hij was op de studeerkamer tot een ander inzicht gekomen. En dat studeerkamer-inzicht is toen zoo maar als het kerkrecht gebruikt.

Als het nu maar een klein verschilletjê gemaakt had, dan was er nog niet zooveel om hals gebracht. Maar dat was niet zoo. Het nieuwe, fonkelnagelnieuwe kerkrecht van de studeerkamer kwam neer op een principieele omzetting van het recht in onze kerken. De rechtsgrond van de Doleantie was: de zelfstandigheid van de plaatselijke kerk. Dat stuk is nu verachtelijk weggeworpen.

Deze synode heeft zichzelf een regeermacht over de plaatselijke kerk toegekend. Het is een smadelijke terugval in de Roomsche en synodale hiërarchie.

Het geroep van onrust in de kerken kwam niet uit de kerken op, maar van de studeerkamer.

Het leerbesluit, waar alles om draait, is veel meer een wetenschappelijke, theologische meening — en dan nog zulk een, waarover onze theologen het heelemaal niet eens zijn —• dan een kerkelijke leeruitspraak.

Geleerden zijn vaak beste menschen. Maar zij moeten over de kerk van Christus niet willen heerschen met hun uitvindingen. DIaartoe is ons de wetenschap niet gegeven. \

Laten wij maar veel denken aan-het woord van den apostel: ant door de genade, die mij gegeven is, zeg ik een ieder van U, niet hooger te denken dan men denken moet, maar te denken in bescheidenheid, zooals God een ieder de mate van het geloof heeft meegedeeld. Rom. 12 : 3".

En als slot van dit slot laat ik nog enkele aanhalingen volgen uit brieven van vooraanstaande, nietvrijgemaakte predikanten uit. dezen kring, waarin met enkele zinnen de situatie scherp wordt geteekend.

Eerst de volgende: „als onze synode Kuypers dogmatiek gaat canoniseeren, worden we een secte. En als ze dat doet aan de hand van '05 is dat historisch een blunder. En als dat gebeurt via de gezagsquaestie langs artt. 31 en 79—80: weerzinwekkend".

En dan deze: „De werkelijkheid dat Schilder onder ons het woord niet meer bedienen mag is voor mij een zaak waarin de Synode zichzelf een laatste brevet van onrecht en geestelijke en dogmatische bekrompenheid heeft gegeven. Een kwaad, dat op de een of andere manier moet worden uitgewischt. Heb je

ooit zoo'n onmogelijk kortzichtig, stijlloos stuk gelezen als 't pas gepubliceerde rapport over de bezwaren tegen de schorsing? 't Is om bij te huilen; zoo weinig bewogenheid, zoo weinig begrip voor de breedte en diepte van het geding. Ik voel me er tegenover staan als een proletariër tegenover den gezagsgetrouwen „bourgeois satisfait". Deze bourgeois heeft bij 't gezag groot^ belangen, het beschermt z'n' geestelijke brandkast".

En: „Revisie kan practisch niet. De facto-nonsens moet de kerk in slaap brengen. Indien 1946 kon worden afgewacht, dan ook 1949, 1952 etc. De binding der afvaardiging maakt revisie-mogelijkheid de facto illusoir. Het rijden op dood spoor, en het er uit rangeeren is in vollen gang. Zie de werkelijkheid De Heere is met ons; ep Hij kan geen welgevallen hebben in de G(ereformeerde) K(erken) in Synode bijeen. In dat leger is een ban. Ik wil niet op een kansel staan, waar K. S. niet staan mag".

Of dit: , , soms heb ik het gevoel of ik er ziek van word: zoo onkerkelijk is de houding der Kerk. En dan moet je de laatste brochure van Ridderbos Sr. - lezers: 't Heele begrip met behulp van een kinderversje en wat glossen op Schilder tot O gereduceerd, en zoo de boosheid der kerkscheurders aan het licht gebracht. Je vraagt je af: wie is er nu gek geworden, berust alle lawaai nu maar op een misverstand, is alle studie onnoodig, want Ridderbos dixit? "

Als we na al het voorgaande een conclusie nemen, kunnen we dit zeggen, dat in den kring van de beoefenaren der Wijsbegeerte der Wetsidee over de geheele linie een diepe zorg en verontwaardiging heerschten over den gang van zaken in de Gereformeerde kerken'.

Men zag in, dat de dogmatische beslissingen een caricatuur waren van een belijdenis, omdat ze het confessioneele leven vertheologiseerden en zoo bedierven.

Men zag in, dat een tyrannieke hiërarchie , , over heel de linie" de wetten van Christus' kerk schond en zich zoo tusschen Christus en zijn gemeente inwrong.

Men zag in, dat het onverantwoordelijke drijven der synodes de kerk voortzweepte naar het slop van de secte.


1) Deze open brief verscheen als een klein gedrukt pamflet afzonderlijk. De volgende vertaling is van Drs D. J. Buwalda. Dr Popma onderteekende zijn brief met Klaas J. Popma.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 januari 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

Bezwaarden over en onder de synodocratie.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 januari 1948

De Reformatie | 8 Pagina's