GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Dr H. N. Ridderbos over voorslag Ds B. A. Bos

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dr H. N. Ridderbos over voorslag Ds B. A. Bos

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

(N.B. Dit artikel was bestemd geweest als cople voor het vorig nummer, maar bleef toen ongeplaatst. Men rekene daarmee bij het lezen. K. S.)

Onze lezers weten, dat ds Bos zich rechtstreeks tot dr J. Ridderbos gewend heeft; met welke vraag dat was, weten ze ook. In het Wachter-nammer dat zooeven me onder de oogen kwam, vinden we van eenig antwoord niets. Ook niets over een eventueel ontvangen antwoord. We hebben dat verwacht.

Wel heeft dr H. N. Ridderbos zijn meening gezegd in het „Geref. Weekbl." (redactie dr G. C. Berkouwer en dr J. Ridderbos, eindredacteur).

In dit antwoord interesseert ons uiteraard speciaal hetgeen concreet „ja" of „neen" zegt op ds Bos' voorslag. Het is: NEEN.

We gaan dus voorbij aan het feit, dat de man, die hielp schorsen om later prijsgegeven formules de geschorsten van hoogmoed (!) beschuldigt; en dat hij, die hielp binden aan één meening, anderen aandient als „extremisten". We kennen dit.

Emstiger is, dat schr. constateert, dat de (deputatelijke) „toenaderingspogingen" mislukt zijn; ik zie het zóó, dat de gelegenheid om inzake de essentiëele punten elkaar te peilen door onwil van één kant ongebruikt bleef.

Nog emstiger, dat wel ds Doekes geciteerd wordt (die van bekeering ginds vruchten zien wil), maar verzwegen wordt, dat naar den letterlijken publieken tekst voor bekeering van anderen van Synodewe-ge publiek gebeden is, met een gebed, dat de pretentie voert: 't was geen reclamestuk, maar we meenen het nog steeds. Alles een „aan den mooien kant gaan staan" (uitdrukking van prof. Hoekstra).

De noodzaak, ELKAAR als broeders te bejegenen, wordt hier geproclameerd. Wordt die wissel gehonoreerd? Neen. Is Greijdanus vóór zijn sterven bezocht? Neen. Is de leuze van bepaalde voorgangers ^ jullie mogen allemaal terugkomen, maar Schilder en Van Dijk en nog een paar niet, honoreering van dien wissel ? Neen. Men gaat steeds voorbij aan de hoofdzaak: de afgekondigde rechtsregelen; en verraadt zoo, dat het persoonlijke element domineert.

Maar nu het zakelijke. Dr H. N. Ridderbos schrijft:

Het moet daarbij opvallen, dat voor wat de zakelijke positie aangaat, die onze Synodes in het conflict hebben Ingenomen, de schuld geheel en al voor rekening van onze kerken wordt gelegd en de zaaksgerechtlgheid van de vrijgemaaJtten bulten twijfel wordt gesteld. Ds Bos schrijft deze dingen, nadat hij eerst heeft opgemerkt, dat, zal de gebroken gemeenschap hersteld worden, er voor alle dingen nodig Is een concrete schuldbelijdenis in zelfverloochening.

Ik moet dus aannemen, dat hij van oordeel is dat onze kerken voor haar deel bereid moeten zijn in den bovenbedoelden zin de schuld op zich te nemen. Ik moet er aan toevoegen, dat mij dit, gezien het karakter van zijn stuk, verbaasd heeft. Ds Bos doet hier toch geen slag In de lucht, maar Is hier toch bezig ons ondanks ons verschil van inzicht als broeders samen te brengen ? ~ Hoe kan hij dan als eersten els stellen, dat onze Kerken haar „zaaksgerechtigheid" prijsgeven?

Misschien, dat ds Bos dit niet verwacht heeft. Laat me hem verzekeren, dat wij in Kampen, en dan op goede gronden, er wèl op gerekend hadden, dat zoo iets gebeuren zou. Wij vormen, dank zij Gods genade, hier in Kampen tegenwoordig een (nimmer geforceerde) eenheid, en weten een klein beetje meer misschien van bepaalde FEITEN dan ds Bos, die wel met allerlei menschen in aanraking komt, maar ditmaal gauwer combineerde, dan wenscheHjk is. Wij wisten, dat van den kant van vooraanstaande synodocratische leiders gezegd was: geen schuld beUjden, dat kan een Synode niet doen. Of: geen schorsingen etc. terugnemen, de heele zaak is één complex. Wij wisten dat, niet alleen uit betrouwbare mededeelingen, maar ook uit persoonlijke ontmoetingen, en ook uit correspondentie.

Heeft ds Bos nu wat geleerd, uit deze woorden? En gaat hij eindelijk wederom inzien, dat ons ver­ langen: zegt nu eens, gij, deputaten van de overzijde, wat ge belijdt aangaande Schrift, Belijdenis, K.O. op die punten, die in geding gekomen z ij n door Uzelf, volkomen nuchter was ? En, krijgt nu volgende week dr H. N. Ridderbos ook maar een tiende part van de opgewonden beweringen te hooren, die verleden week ondergeteekende kreeg in het blad, dat nu voor de tweede keer op een gewichtig punt precies dat gedaan heeft wat de tegenstander Wilde, „De Wachter”?

Dr Ridderbos vervolgt (alsof niet volkomen duideUjk is, dat men bij de zijnen vandaag verschillen mag van wat in 1944 zóó bond, dat men er geen haar van verschillen mocht), dr Ridderbos dan, met een stalen voorhoofd, vervolgt:

Is hij hier onder de suggestie van de voorstelling, die bijv. tn „De Reformatie" meermalen wordt gegeven, dat onze kerken in den grond der zaak niet sté, éLn voor haar beslissingen en dat wanneer zij slechts eerlijk wilden zijn, zij dit ook zelf zouden moeten bekennen? Wil Ds Bos nu misschien, door zijn broederlijken en door ons zozeer gewaardeerden toon deze , , eerlijkheid"' aan het woord laten komen? Of luistert hij teveel naar • degenen, die in onze kerken blijk geven nog steeds geen vrede te hebbeu met de genomen besluiten? Het ' lijkt mij nodig, - dat over dit punt geen misverstand gaat ontstaan. Ös Bos moet zich in dit opzicht geen illusies maken.

„Geen illusies maken", — wel, dat dit komen moest, dat wisten wij hier in Kampen al lang. Wij wilden het alleen maar niet hardop zeggen, want het neemt altijd tijd, eer het „eenvoudige volk, dat God vreest" dóór heeft, dat zulke zinnetjes kunnen samengaan met een teeder: broeders, ons hart gaat nog steeds naar u uit. „Geen Ulusies maken", ds Bos, DEZE mond zegt dit, en gaat niet op uw argumenten in: ziet U den nuchteren toestand? Puntje komt NU bij paaltje; eindredacteur van dit blad is dr J. Ridderbos, en de zoon zal dezen keer den vader wel niet gepasseerd zijn. We lezen verder:

Ik matig mij niet aan hier de stem onzer kerken te kunnen vertolken. Maar ik kan' hem dit toch wel voorspellen, dat wanneer onze kerken voor het herstel der eenheid beginnen moeten door schuldbelijdenis de actie van Prof. Schilder (voor mijn besef de meest omstreden kwestie in heel het geding) vóór, in en na de scheuring op de een of andere wijze te legitimeren of achteraf althans toelaatbaar te achten, zijn eenheldspoging geen kans van slagen heeft.

Ziezoo, het hooge woord eruit. Wij hier in Kampen wisten, dat dit te eeniger tijd in de krant zou komen; ds Bos weet het nu ook. Helaas wat laat. En nadat hij veel vreugde om het werk Gods heeft getemperd. Wij wisten, dat reeds lang gezegd was, en dat niet door de eersten de besten: komt maar terug, maar die en die, o.a. K. S. niet; en ik zelf kreeg nog pas een onbeschaamden brief van de V.U., die ook al zoo ongeveer dreigde: als U het nu niet zoo doet, als wij 'willen — d.w.z. alleen maar ronde-tafel-séance, en geen schrifteUjke verklaring van ons gevoel vooraf — dan zullen we uw mensehen moeten zoeken z o n d e r U. Alsof we al lang niet 'wisten dat het daarom gaat. Alsof we al lang niet begrepen, dat men zich nóg steeds in het stadium van 1944 bevindt. Voor ons beteekenen de woorden van dr Ridderbos (H. N.) niets nieuws; we zijn alleen maar blij, dat ze NU al komen; en voorts wachten we rustig op de komende anti-K.S.-campagne.

Maar ds Bos weet nu, waar hij aan toe is. Hij zal dr H. N. Ridderbos niet willen beleedigen, door de verdenking, dat deze van „de actie K.S." een andere omschrij'ving zou willen geven dan de met profetisch gezag bekleede Synode gaf. Ds Bos weet dus, dat de •VIJF 'VRAGEN, waarop de Synode mij vroeg te antwoorden met ja of neen, en wsiarop ik NEEN antwoordde, volgens dr H. N. Ridderbos den wil des Heeren vertolken. NU ZIJN WE WAAR WE ZIJN MOETEN: nu roept God ieder op, personen te vergeten en die vragen aan te kijken. Ik zal ze niet

herhalen hier; dat deed ik al tegenover ds K. Fernihout (zie ons nummer van 1 Mei j.l.)-Het debat is eindelijk teruggebracht tot het o f f i c i e e 1 e punt-in-geding; de 1 e e r u i t s p r a ke n, het kerkrecht, de synodale suprematie, het voorbijgaan van de kerkeraden, de binding aan de formules van 1942—1905, en het v e r b o d, om daarvan oök maar een gekloofde haar af te wijken.

Als ds Bos nu de kerken helpt, dan schrijft hij hun allen een brief: de reactie ook van dr Ridderbos' orgaan is zoodanig, dat óók van die zijde miJn voorslag geen basis voor samenspreking blijkt te mogen worden, laat staan, dat miJn oproep tot schuldbelijdenis weerklank vindt. We zullen eens zien, of ds Bos ook naar deze zijde uitpakt.

Dat dr H. N. Ridderbos verder tracht van het optreden van K. S. in 1944 een andere zaak te maken dan in de vijf vragen staat, wel, dat klopt precies met wat ik van hem verwachtte. Herhaald worde: wij zijn de ©enigen, die zijn synode hielden aan wat ze op papier zette. Ds Bos zal aan dit onzedelijke spel niet meedoen. Ik geloof het niet van hem. Maar ds Bos weet genoeg, als volgend fraais te lezen komt:

Misschien kan hij (ds Bos) (hieruit) afleiden, hoe onmogelijk ons zijn eis in de oren klinkt, dat onze kerken thans eerst schuld moeten belijden over de onverzettelijkheid waarmee ze geweigerd hebben zich aan dit ontbindend drijven (van K. S., K. S.) te onderwerpen. Wij zijn van oordeel, dat zij daarmee haar duren plicht hebben vervuld eri dat, wanneer zij schuld zouden moeten belijden, het weilieht lüerover is, dat zij het kwaad te lang hebben laten voortwoekeren. Het Is mogelijk, dat dit voor Ds Bos een teleurstellende reactie is, maar het lijkt mij, juist omdat de oproep van Ds Bos van zoveel betekenis geacht moet worden, nodig dat wij thans niet schromen de werkelijke oorzaken van het conflict bij hun naam te noemen.

Natuurlijk doet de man dit niet, maar ds Bos zal het allicht wel doen: de schorsings-gronden. De gronden voor afwijzing candidaat Schilder. En zoo voort. WIE WEET NU NOG NIET GENOEG?

Inzake de vraag: regeert de Synode zóó, dat men minstens drie jaar lang moet doen wat ze zegt, volgt er dit:

Of denkt Ds Bos soms, dat het confUct niet zou zijn doorgezet tot scheuring, wanneer het beschreven kerkrecht nog duidelijker dan thans reeds het geval Is, stipuleerde, dat men zich binnen het kerkverband niet eenzijdig van de aangenomen en tegen de bezwaren gehandhaafde belijdenisuitspraken der kerk (l.c. 1942 èn 1905) kan losmaken?

Die „eenzijdigheid" is natuurlijk een fictie, want de AFSPRAAK der kerken (die niet eenzijdig is) luidt in art 31: we houden de besluiten, 'ÖHNZIJ etc. Het is weer een probleemstelling die alles behalve juist is, of een hoogleeraar waardig. Maar goed: we hebben ihier de onvervalschte synodo-cratie: nog net als in 1944: minstens drie jaar lang doen wat de synode zegt. En wij zeggen met Luther, Calvijn, De Cock, Kuyper, Rutgers tot dezen onzedelijken, met art. 7 Conf. strijdenden regel: NEEN.

We hebben hooren vertellen, dat men ons, deputaten, wilde spreken op basis van de DRIE FORMU­ LIEREN ALLEEN. Ziehier wat dr Ridderbos aan ds Bos laat weten:

Dit brengt mij ook tot hetgeen wellicht het belangrijkste punt is in het voorstel tot hereniging, waarop Ds Bos' oproep uitloopt: hereniging op grond van de Drie Formulieren en die alleen. Historisch uitgedrukt betekent dit, dat onze kerken opnieuw gesteld worden voor den els, die in de bezwaarschriften van 1943 werd gesteld en toen door haar is afgewezen. Ja, zij moeten verder teruggaan. Want toen ging het practisch alleen om 1905 en hetgeen daaruit in de besluiten van 1942 was overgenomen. Thans wordt afschaffing verlangd van al wat ter verduidelijking van de Drie Formulieren In den loop der jaren is aanvaard. Alzo ook hier: volledige capitulatie.

Dan komen verder de gewone onwaarheden, reeds duizendmaal weersproken. Ik stemde in de commissie anno 1942 tegen de conclusies: unverfroren wordt hier maar weer verteld, dat ik het er mee eens was. Ik diende een voorstel in contra de opvatting-Aalders, en de vader van dezen destijds buiten alles staanden al te moedigen auteur trachtte me te bewegen het maar in te trekken. Toch staat hier de nonsens: Schilder was vóór de conclusies. Greijdanus diende bezwaarschriften in: maar Schilder heeft het gedaan.

En intusschen geen woord hier over het „naakte Linggadjati": de papieren-H. J. Schilder, die precies waar maakten, wat waarschuwend gezegd was: als ge bindt, dan komen er schleuren.

Laat dezen auteur nu maar verder de waarheid omzeilen. Wij zijn niet büj met zijn vasthouden aan wat allang zedelijk veroordeeld is; we zijn alleen maarvblij, dat dit woord NU komt. We hopen na te gaan, waar de bewogenheid van ds Bos nu hem heen drijft. Hij heeft eerst een paar uitlatingen gehad van menschen op minder verantwoordelijke posten in de synodocratie; hij weet nü, wat er leeft in praeadviseurskringen ginds. Wij kijken uit met belangstelling naar de verdere pogingen, om K.S. met nog wat anderen te isoleeren van het eenvoudige volk van God in onze kerken; wij weten precies wat er komen KAN, al weten we ook nu op geen stukken na, wat er komen ZAL, leggen rustig de verwarde zaken voor God neer, en herhalen voor het volk: iedereen kan met ons handelen, maar dan over de vonnissen van 1944. En dan zakelijk. En dan mogen ze zeggen wat ze willen, als ze het maar publiceeren over en weer. En aan omsingelingspogingen doen wij niet mee.

En de leer van Churchill en van dr H. H. Kuyper: beiden wisten wat de weeke deelen waren van het lichaam, dat ze wilden veroveren. Zoo iets te weten is veel, maar het is niet genoeg. Genoeg is, dat men z a k e 1 ij k spreekt over wat van Godswege ter tafel komen moet.

We gelooven, dat het voorstel-Assen door het artikel dr H. N. Ridderbos een krachtigen duw gekregen heeft. Geen woord wist ik ervan, maar thans vragen we ieder: weet U nog niet genoeg?

Tenslotte: mijn invitatie aan ds Bos destijds was: schrijf U dr J. Ridderbos dan eens particulier; we kunnen dan zien, of U en degenen die U om zich heen ziet staan, met Uw methode meer bereiken kunt dan de deputaten, die U doorbreken wilt; probeer U het dan maar eens, misschien, wie weet, misschien kunt U te Amersfoort dan ter synode komen met handen, die niet leeg zijn, maar door dr Ridderbos gevuld.

Nu, ds Bos heeft mijn verzoek niet aanvaard. Hij heeft dit ook heel duidelijk aan dr Ridderbos gezegd. Hij heeft hem toch wel iets gevraagd, al was het in sterke verdunning. Hij heeft niet gevraagd: wilt U althans schuld belijden; hij heeft alleen maar gevraagd: kan mijn brochure „basis" • worden voor een samenspreking ?

Toen zei eerst de zoon van dr Ridderbos: maak u geen illusies.

Daarna zei de vader: ik heb al met mijn zoon gepraat, vóór hij dat in de krant zei, en wat uw vraag betreft, nu ja, e i g e n 1 ij k zeg ik „neen". Geen basis, hoogstens lei-draad.....

Ds Bos komt dus met volkomen leege handen. Ik verwachtte dat. Dat er geen stukken op tafel zouden komen, dat was al gebleken uit wat de d e - p u t a t e n ten antwoord kregen.

Maar nu is dit het mirakel: zijn eigen broeders zegt ds Bos verwijtend: waarom zijn uw handen leeg? En dr Ridderbos antwoordt hij: o, maar, dank u wel, dank u wel.

En die kwam óók met leege handen, en liet óók aan ds Bos de handen leeg.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 25 september 1948

De Reformatie | 17 Pagina's

Dr H. N. Ridderbos over voorslag Ds B. A. Bos

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 25 september 1948

De Reformatie | 17 Pagina's