GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Laten we maar weer gaan zitten, Barend......”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Laten we maar weer gaan zitten, Barend......”

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Spiegel I.

Het is al weer jaren geleden.

Twee jongens „oet 't olde Graofschap" trokken de grens over en toerden naar Amsterdam om daar een Bondsdag bij te wonen. De stad binnenrijdend kwamen ze zoo langzaam aan tot de ontdekking, dat ze, hoewel ze hun Zondagsche „kipse" op hadden (een duitsche met glimmende klep), in Amsterdam toch wel wat gesiviliseerder voor den dag konden komen. Snel schoten ze een modezaak bimaen, lieten daar de pet achter, namen een hoed mee en trokken bijna onherkenbaar gemoderniseerd de Kalverstraat in.

Daar ontmoetten ze een tweetal heeren, die ze weliswaar niet zoo gauw konden thuis brengen, maar die hun toch het gevoel gaven van: „we hebben je eerder gezien". Wat onwennig nog grepen ze haastig naar den hoed. En kijk, de andere heeren, die óók al een gezicht gezet hadden van „wie zijn jullie toch ? " deden hetzelfde. Stom verwonderd den eersten den besten keer in de Kalverstraat zoo maar bekenden tegen te komen, keken ze elkaar aan en Hindrik zei tegen Garrietjan: „die groeten terug". Garrietjan had het óók gezien. Besloten die twee aan te spreken, maakten ze rechtsomkeert, maar hoe ze ook zochtten, in de drukte van de Kalverstraat waren de heeren verdwenen

Terugkeerend kwamen ze hen wéér tegen.

Voor den spiegel van een koophuis

„Wullie bunt 't zelf", zei Hindrik.

„Verdraaid " zei Garrietjan.

Spiegel II.

Zoo iets komt méér voor.

Toen we deze week, om in den stijl van Praetvaer te blijven, „ons Hjfblad" DE WACHTER hadden gelezen, grepen we naar „ons allereigenste" Elsevier. We zijn menschen van orde. Als we Elsevier lezen zoeken we altijd eerst naar de malle gevallen van Barkey Wolf en lezen daarna Praetvaeria. Daar trof ons, we mogen wel zeggen bizonder het volgend vaerium:

„Gisteren zaten we in een van de weinige koffyhuizen, die oiis lief zijn. Een biljart, een tapkast en bruine tafeltjes zonder, kleedjes. Met een houten vloer en een groeten spiegel en lampen zonder (namaak) perkament. Aan een van de tafeltjes zaten twee heeren, die er reeds lang gezeten moesten hebben. We hoorden de eene zeggen: Kees, daar zitten er nog twee, laten we naar ze toegaan en kennis maken" en hij wees naar den spiegel. Ze stonden op om er naar toe te gaan en toen zei Kees: „Laten we maar weer gaan zitten, Barend, ze komen al naar óns toe".

Spiegel III.

Toen we het laatste gelezen hadden, dachten we eerst aan Hindrik en Garrietjan en — een mensch is toch maar geen baas van zijn gedachten — aan Ds B. A; Bos en zijn „concrete voorstel", de reactie daarop, en de wijze, waarop Ds Bos die reactie meent te zien.

Ds Bos is opgestaan en heeft gezegd: laten we schuld belijden.' Dat was het „concrete voorstel". Daarop kwam reactie.

Aan den „anderen kant van de scheur" stonden er óók menschen op.

Eerst Prof. Dr H. N. Ridderbos (Gereformeerd Weekblad) in afspraak met Prof. Dr J. die voorloopig wou blijven zitten. Toen Ds E. I. F. Nawijn (De Bazuin), Ds Krijger (Schiedamsche Kerkbode), Ds A. M. Boeijenga (Kerkblad van Haarlem), Dr H. Schelhaas (Waarheid en Eenheid) en tenslotte, op allerindividueelste uitnoodiging van Ds B. A. Bos óók Prof. Dr J. Ridderbos. En deze laatste schrijft zeer duidelijk, wat de anderen óók al gezegd hadden, dat er van het voorstel van Ds B. A. Bos, zooals het daar concreet is liggende, niets komen kan, maar dat hij voorts bereid is, „zoover hij dat met een goed geweten doen kan, deze zaak te bevorderen".

Dat is de wérkelijke reactie op het concrete voorstel. Desondanks is Ds B. A. Bos opgetogen.

Hij dankt Prof. Dr J. Ridderbos voor het hartelijke en ronde antwoord.

Nu — rond was het!

Maar wij moesten bij al die dankbaarheid van Ds B. A. Bos zoo denken, dat hem iets dergelijks overkomt als Hindrik en Garrietjan. Hij méént „aan de andere zijde" anderen te zien, even bereid tot „eenheid" als hij zelf. In werkelijkheid kijkt hij in een spiegel. In dien van zijn eigen fantasie. In de meening een hartelijken Ridderbos te groeten, „dopt" hij voor zichzelf.

En als D. E. C. den spiegel niet ontdekt had, dan zou hij geneigd zijn te zeggen: „Laten we maar weer gaan zitten. Barend, ze komen al naar ons toe."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 oktober 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

Laten we maar weer gaan zitten, Barend......”

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 oktober 1948

De Reformatie | 8 Pagina's