GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSVERSLAG 5e SYNODE-WEEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSVERSLAG 5e SYNODE-WEEK

17 minuten leestijd Arcering uitzetten

(slot)

Zitting van Woensdag 17 November.

De praeses opent de zitting met het laten zingen van Psalm 150 : 1, leest Psalm 150 en gaat voor in gebed. Bij het appèl blijkt, dat Ds Bosscha afwezig is.

Voortgezet wordt de in de zitting van Maandag afgebroken bespreking van het rapport van Commissie IV inzake een nieuwe psalmberijming. De rapporteur. Prof. Veenhof, beantwoordt de in de vorige zitting gemaakte opmerkingen.

Spreker werpt een blik terug om de noodzaak van het verdwijnen onzer psalmberijming aan te toonen, betoogt verder de wenschelijkheid van onze medewerking aan het tot stand komen eener nieuwe berijming. Hij wijst daarbij op punten van overeenkomst tusschen psalmberijming en bijbelvertaling.

Bij een psalmberijming, die straks gezongen wordt en cnze scholen en gezinnen binnendringt, ligt het gevaar voor de deur, dat daarmee kettersche gevoelens ingang onder ons krijgen. Tegen dit gevaar kunnen we nu nog door ons deelnemen aan de herziening der berijmtng van Ds Hasper actief zijn. De kwestie van een eventueele herziening is nu wèl aan de orde. Die blijft in de vrijheid der plaatselijke kerken. Waar de Synode van Dordrecht bepaalde, dat in de Kerken de 150 Psalmen Davids zullen gezongen worden, daar ligt voor de hand, dat ter uitvoering daarvan een berijming noodlg was. Deze Synode heeft ook zelf wel de vertalers benoemd waaraan we onzen Statenbijbel te dankeu hebben. • Ook in de tweede ronde worden bezwaren genoemd, waarbij de gedachte, dat dit niet een zaak is die de kerken in 't genieën aangaat, maar aan de plaatselijke kerken dient overgelaten, nogmaals naar voren komt. Ook het werk, dat in. dezen particulier reeds door predikanten is ondernomen kan aan het-werk van eventueel te benoemen deputaten ten goede komen. Na beantwoording door den rapporteur wordt tot stemming overgegaan. Aangenomen wordt het volgende:

De synode:

constateerende,

a. dat thans aan de kerken de nieuwe psalmberijming van Ds Hasper in een door den auteur met medewerking van de Stichting-Psalmgezang herziene doch nog niet definitieve editie ter kennisneming en keuring werd aangeboden ;

b. dat de mogelijkheid bestaat, dat ook door en namens de - Gereformeerde Kerken op de vaststelling van den. deflnltieven vorm van deze berijming alsnog invloed kan wórden uitgeoefend;

overwegende,

a. dat de thans in gebruik zijnde psalmbundel ernstige fouten vertoont, speciaal in de weergave van wat de BEERE in de psalmen openbaart en in de Schriftmatigheid van zijn berijmingen en het daarom zeer gewenscht Is, dat hij verbeterd of door nieuwere vervangen wordt;

•b. dat de vraag, welke psalmberijming in den officieelen eeredienst der kerken zal gebruikt worden een vraag Is, welke óók de kerken in het gemeen regardeert, zoodat de beantwoording van' deze vraag méé tot de competentie van een generale synode behoort;

c. dat door zeer vele kerken de synode verzocht werd het daarheen te leiden, dat ook namens haar alle mogelijke en gewensohte Invloed op de totstandkoming van den 'definitieven vorm der berijming zal worden uitgeoefend;

besluit,

a. de kerken nogmaals op te wekken ernstig kennis te nemen van de herziene psalmberijming welke haar dit Jaar werd aangeboden;

b. enkele deputaten te benoemen, welke deze psalmberijming zullen onderzoeken, speciaal wat betreft de vraag of de geboden berijmingen de gedachten van de oorspronkelijke psalmen zoo juist mogelijk weergeven;

c. deze deputaten te verzoeken hun opmerkingen over en kritiek op dezen herzienen psalmbundel mede te deelen aan de Instanties, welke den definltieven vorm van den nieuwen psalmbundel zullen vaststellen;

d. dezen deputaten op te dragen rapport omtrent hun arbe'd uit te brengen aan de e.k. generale synode en deze tevens een gedocumenteerde beoordeeling van den definltieven psalmbundel aan te bieden, indien deze tijdig genoeg zal verschijnen, welk rapport ei; beoordeeling zoo spoedig mogelijk aan de kerken dienen toegezonden te worden;

e. deze besluiten ter kennis te - brengen van de kerken en. personen, welke zich over deze zaak tot de synode wendden. '.

Hierop komt tn behandeling het rapport van Commissie I betreffende het rapport van Deputaten voor Correspondentie met de Hooge Overheid. Rapporteur is Ds F.

A. den Boeft. Na lezing van het rapport volgt een korte discussie, waarna de synode zich vereenigt met deze samenvattende uitspraak:

Ie. Deputaten dank te zeggen voor den velen door hen verrichten arbeid en hen te déchargeeren;

2e. opnieuw deputaten met enkele secundi te benoemen voor correspondentie met de Hooge Overheid.

Hierna wordt de zitting geschorst tot 2 uur.

Om 2 uur heropent de praeses de zitting met het laten zingen van Psalm 56 : 5. Bij het appèl blijkt Ds de Goede vervangen door Ds Krijtenburg; br Kooistra is vertrokken.

In behandeling komt het rapport van Commissie I over het verslag van de werkzaamheden van de curatoren der Theol. 'Hoogeschool. Rapporteur is Ds F. van Dijk. Na , korte bespreking van de voorstellen der Commissie worden deze aangenomen.

De synode besluit:

1. aan de deputaten-curatoren onder dank décharge te verleenen van hun in opdracht van de kerken verrichten arbeid;

2. het schrappen van art. 10 en de wijziging dienovereenkomstig van art. 11 in de „Bepalingen tot regeling van het verleenen van pensioen aan hoogleeraren der Theol. Hoogeschool" goed te keuren;

3. goedkeuring te hechten aan hetgeen als „eischeu voor het doctoraal examen" werd vastgesteld; .

4. goed te keuren het voorloopig besluit der deputatencuratoren, waardoor aan een alunmus met eindexamen H.B.S. de mogelijkheid werd geopend om te worden ingeschreven als student aan de Theologische Hoogeschool, en de deputaten-curatoren aan te bevelen in het vervolg ia dergelijke voorkomende gevallen, in overleg met de Hoogleeraren, gelijkelijk te handelen, met handhaving van de beperkende bepaling, * dat zij, die dit verlangen, betuigen, de ernstige begeerte te hebben predikant te worden, en geen examens zullen mogen doen alvorens ze de vereischte diploma's in hun bezit hebben;

5. de deputaten-curatoren te verzoeken aan de e.k. generale • synode een instructie voor de deputaten-curatoren . ter vaststelling voor te leggen, terwijl tot zoolang deze instructie geacht wordt vervat te zijn in het reglement voor de Theologische Hoogeschool en het dienovereenkomstig beslotene op Se voorgaande en deze generale synode;

6. de deputaten-curatoren te machtigen elk jaar naast de „Handelingen der Curatoren" een verslag betreffende de Theologische .Hoogeschool aan de kerken toe te zeneen; '

7. goed te keuren de ontheffing van Prof. Dr K. Schilder van de fimctie van bibliothecaris en de benoeming van Prof. Deddens als zoodanig, onder bizonderen dank aan Prof. Schilder voor het vele en beteekenisvolle werk door hem in dezen verricht;

8. zich aan te sluiten bij de woorden van/waardeering en dank, gericht aan het „Bestuur der Stichting" en het , , Vrouwencomité”.

Vervolgens wordt door Ds D. K. Wielenga gerapporteerd voor Commissie III over het rapport voor de Vooropleiding Voor de Zending. Zonder bespreking worden de uitspraken der commissie aanvaard, deze luiden:

1. het voorgestelde leerplan van de deputaten goed te keuren;

2. deputaten dank te zeggen voor hun arbeid;

3. geen nieuwe deputaten te benoemen, maar de te benoemen zendingsdeputaten op te dragen deze zaak verder te behartigen.

Hierna rapporteert br Kroes voor Commissie III over het nazien van de boeken en bescheiden van den penningmeester van de generale deputaten voor de zending. Dit nazien betreft de jaren 1946 en 1947. Besloten wordt op voorstel dezer, Commissie bedoelden penningmeester over die beide jaren décharge te verleenen.

Nog wordt voor de avond-pauze door br Van Spronsen voor Commissie IV voorlezing gedaan van de door deze commissie opnieuw geformuleerde adviezen Inzake de geestelijke verzorging der militairen. De bespreking hiervan wordt onderbroken en de vergadering geschorst tot half zeven.

De praeses heropent te half zeven de vergadering met het laten zingen van Psalm 25 : 6. Bij het appèl blijkt, dat Prof. Holwerda en br Hoorntje afwezig zijn; br Hoorntje is vervangen door br J. van Dijk, die door opstaan zijn instemming met de drie formulieren van Eenig-•heid betuigt. De bespreking van de adviezen, bovengenoemd, wordt voortgezet. , Ten aanzien van de vraag, hoe te handelen, indien een dienaar des Woords zich leent voor de functie van legerpredikant tn vasten dienst, neemt de synode een voorstel aan van Ds van Otterlo, luidende: de synode besluit: ver de vraag, hoe gehandeld dient te worden. Indien een dienaar des Woords zish vinden laat voor een benoeming tot iegerpredlkant in vasten dienst, geen uitspraak te doen, wijl niet gebleken is, dat deze zaak niet in de mindere vergaderingen kan afgehandeld worden.

Ten opzichte van de verzorging der militairen worden enkele voorstellen ingediend die aanleiding geven de commissie in de gelegenheid te stellen zich met deze voorstellen te beraden over een nadere formuleering.

Thans wordt eerst behandeld een rapport van Commissie IV inzake het agendumpunt: „Emeriti-predlkanten zonder vrijgemaakte kerk". Na bespreking wordt door de synode besloten:

Ie. niet te voldoen aan het verzoek van de classis Enschede, van de part. synode van Drente en de classis Schiedam;

2e. van deze uitspraak mededeeling te doen aan de classis Enschede, de roepende Kerk voor de e.v. part. synode van , Drente en aan de classis Schiedam.

Terugkeerend tot de bespreking van „de geestelijke verzorging der Militairen" komt de synode na bespreking tot de volgende uitspraken:

De synode besluit:

dat ook voor onze doop-en belijdende leden, die naar Indië vertrekken, of zich aldaar bevinden, de kerkelijke, ambtelijke zorg niet mag nagelaten worden; besluit:

a. uit te spreken, dat de kerken ook aan haar naar het leger vertrekkende leden alle mogelijke ambtelijke zorg hebbeu te wijden;

b. de kerk van Batavia en andere kerken lu Indië te steunen in haar ambtelijken arbeid, die vooral met het oog op de zich daar bevindende militairen verricht moet worden en verzoekt de , classis Groningen naast het verleenen van steun aan de kerk van Batavia ten behoeve van den arbeid van Ds van der Stoel, de uitzending van één of meer leenpredikanten naar de kerken tn Indië te bevorderen;

c. er bij de kerken op aan te dringen het werk van de classis Groningen in dezen te steunen;

d. die classis te machtigen van de kerken twee collecten per jaar voor dezen arbeid te vragen.

Inzake het Agendapunt „Deputaten belast met de geestelijke verzorging van de militairen" besluit de synode:

a. dezen deputaten dank té zeggen voor den door hèn verrichten arbeid, hen te ontheffen van deze taak en geen nieuwe deputaten te benoemen;

b. aan de classis Groningen te verzoeken in overleg met deze deputaten de loopende zaken van hun deputaatschap af te vrikkelen en de resteerende gelden voor den door deze classis te verrichten arbeid ten behoeve van de kerken in Indië ^an te wenden;

c. de classis Groningen te verzoeken de bescheiden en gelden dezer deputaten te controleeren en daaromtrent alsmede van al haar arbeid aan de e.k. generale synode te rapporteeren.

Inzake het onder a genoemde van het hier betreffende agendapimt: „Deputaten belast met de geestelijke verzorging van Militairen", adviseert Uw commissie, te tesluiten :

1. aan de classis 's-Gravenhage mededeeling te doen van het feit, dat bij de synode bericht is ingekomen van de Deputaten, belast met de geestelijke verzorging der militairen, dat zij door verschillende omstandigheden geen rapport hebben kunnen indienen en mitsdien dat ook niet aan genoemde classis kon worden toegezonden;

2. aan den Raad der Kerk van Rotterdam-Zuid mededeeling te doen, dat kennis werd genomen van zijn schrijven d.d. 18 October 1.1. inzake zijn bezwaren tegen de verhouding, die ontstaan is tusschen de Deputaten, belast met de geestelijke verzorging onzer Militairen en het weekblad „De Wachter", dat inmiddels in deze situatie wijziging is gekomen, waardoor gemelde bezwaren automatisch opgeheven zijn;

Inzake de ingekomen stukken, in verband met punt b van dit pimt Uwer agendum, stelt Uw Commissie Uwe vergadering voor te besluiten:

Ie. Aan de classis Arnhem en de particuliere synode van Overijssel-Gelderland te berichten, dat kennis genomen werd van haar schrijven inzake het aan Deputaten, belast met de geestelijke verzorging onzer militairen, te richten verzoek om over te gaan tot het beleggen eener conferentie tusschen garnizoenskerken, dat de Generale Synode echter meent, dat deze (overigens zeer gewenschte) conferentie op eigen initiatief kan en derhalve ook behoort plaats te hebben.

2e. Aan de kerk van Semarang en Batavia bericht te zenden omtrent het, inzake door hem bij de synode ingezonden verzoek, genomen besluit.

3e. Aan de kerken, welke zich in verband met de geestelijke verzorging van de militairen tot de synode hebben gericht, mededeeling te doen van de Inzake deze materie genomen besluiten”.

Zitting van Donderdag 18 November.

De praeses opent de morgenvergadering, hg laat zingen Ps. 66 : 9 en 10, leest Ps. 66 : 11—20 en gaat voor in gebed.

IJa het appèl nominaal worden „acta" van vorige zitting vastgesteld.

Dan wordt tn behandeling genomen het rapport van Commissie II inzake punt 5 van het agendum betreffende de positie der prae-adviseurs ter Synode; rapporteur Ds van Otterlo.

Bij de behandeling hiervan komt ter sprake het rapport dat door de deputaten, benoemd door de Generale Synode van Groningen, over deze materie bij de kerken was Ingezonden. Naar lanleiding van dit rapport der deputaten hadden verschillende kerken zich tot de Synode gewend. Meerdere daarvan groepeerden zich rondom het voorstel van de • kerk van Nieuwendam-Amsterdam N., waarin gevraagd wordt, dat er besloten zal worden om te blijven bij den algemeenen regel, om, zoo bij het afwerken van de agenda men tot het Inzicht komt, dat voor eenig pimt hulp van buiten de vergadering noodlg of gewenscht is, dan voor de behandeling van dat punt raad te vragen, met dien verstande, dat de raadgevers de vei^ gadering van de synode of van een harer commissies verlaten, wanneer dit punt is afgehandeld. Bij de bespreking

over het rapport en de conclusies en den Inhoud daarvan herinnert br Zijlstra aan de waardij van de „raadgevers", zooals die ook in het boek der Spreuken wordt aangewezen. En in zijn bespreking van het rapport legt br Zijlstra aan de synode de vraag voor of wij dat ook voor de vergadering der synode niet zouden erkennen.

Ds Bosscha spreekt in den zin van het voorstel van de kerk van Nieuwendam, dat hij wel geamendeerd aangenomen wilde zien.

Ds Doornbos verdedigt het voorstel van de kerk van Nieuwendam, waarvan hij zegt dat het een voorstel is, waar alle kerken van Noord-Holland achter zullen staan. De rapporteur beantwoordt de vragen en de critiek op de conclusies, waarbij hij, ia. verband met "den aard der werkzaamheden van de Synode, erop wijst, dat de kerken bij de vragen, die bij den arbeid der Synodes op haar weg komen, toch zeker vragen mogen naar het oordeel van die broeders, op wier óórdeel zij prijs stellen. Dit is het wat in de conclusies der commissie wil worden uitgewerkt. Dat is uitgedrukt in conclusie 2, waarin wordt voorgesteld te besluiten, dat, vanwege de plaats, die de HEERE den hoogleeraren In het leven der kerken gaf, en opdat de kerken in haar generaal-synodale vergaderingen van de gaven der hoogleeraren van haar eigen school alle profijt genieten, de goede gewoonte, den hoogleeraren als adviseurs ter synode te noodlgen en hen alle aan de kerken te zenden stukken eveneens te doen toekomen, wordt bestendigd.

De commissie wil laten uitspreken In conclusie 4, dat men de hoogleeraren bij voorkeur niet met den arbeid van rapporteurs behoort te belasten.

In het vervolg der bespreking wordt door versclüUende broeders als hun oordeel uitgesproken, dat zij er niet op tegen zgn, dat de heerschende gewoonte, om de hoogleeraren als prae-adviseerende leden tot de vergadering der Generale Synode uit te noodigen, niet zou worden bestendigd, maar dat zij er wel bezwaar tegen hebben dat dit in een uitdrukkelijk besluit van de synode zou worden xiltgesproken. Want wat tot nu toe als een gewoonte wordt aangehouden, zou dan tot een beschreven recht worden. En dat achten zfl onjuist.

Dit gevoelen wordt door Ds Visée In een voorstel aan de synode geformuleerd.

Ds Doornbos maakt het voorstel van de kerk van Nieuwendam tot het zijne, waarbij Ds Bosscha zich aansluit met een amendement.

Bij de stemmingen die volgen wordt 't voorstel van Ds Doornbos verworpen, daarmee ook het amendement van Ds Bosscha.

Conclusie I van het rapport der Commissie wordt aangenonoftn; daarin wordt uitgesproken: „aan de door de Generale Synode van Groningen 1946 (Acta art. 255 sub 15) benoemde deputaten dank te betuigen voor hun tijdig aan de kerken gegeven advies”.

Vervolgens wordt het volgende voorstel van Ds Visée aangenomen:

„De synode, overwegende dat uit de kerken het verlangen aan de synode kenbaar is gemaakt om den invloed

van de hoogleeraren op de handelingen der generale synode minder groot te maken;

gehoord het rapport van de commissie met voorstellen om de positie van de hoogleeraren op de synode vast te maken;

te besluiten over 'de positie van de hoogleeraren op de generale synode geen uitspraak te doen.

Met het aannemen van dit voorstel-Visée. worden de overige conclusies van het rapport geacht afgewezen te zijn.

De behandeling van deze zaak werd door de hoogleeraren-praeadviseurs niet bijgewoond.

Naar aanleiding van een rapport, dat Ds de Goede leest namens Commissie III over een brief van br Schaafsma uit Amsterdam, besluit , de synode dezen broeder voor den inhoud van zijn schrijven te verwijzen naar de redactie van het Zendingsblad.

Een schrijven van Ds B. A. Bos zal beantwoord worden met de toezending van het rapport omtrent „Samenspreking" met de daarbij door de synode aanvaarde conclusies.

Besloten wordt, dat de volgende Generale Synode D.V. zal bijeenkomen in de tweede helft van de maand Augustus in 1951. Als roependfe kerk wordt aangewezen de kerk van Kampen.

Daarna heeft de benoeming van verschillende deputaten plaats.

De praeses geeft nu een pauze, waarna de slotzitting der synode gehouden zal worden.

Slotzitting op Donderdag 18 November,

Na een pauze van 7 tot 8 uur heropent de praeses de vergadering met het laten zingen van Psalm 119 : 1. Bij het appèl nominaal blijken prof. Holwerda en br Kooistra absent, alle andere leden of hun secundi zijn aanwezig.

Allereerst worden thans de acta vastgesteld. Hierop beklimt de praeses den kansel een leest ons voor Openbaring 1.

In de toespraak, die hierop volgt, brengt de praeses den dank der synode aan de roepende kerk van Amersfoort en haar commissie van ontvangst, die deze synode voorbereidde. Voorts aan de ga'stheeren en gastvrouwen voor de goede zorg aan de synodeleden bewezen; aan de dames van de „type-kamer", die dag aan> dag hebben gezwoegd en ten slotte, maar niet het minst aan koster Stoffelsen en zijn echtgenoote met hun helpsters, die op , zoo'n uitnemende wijze de synodeleden tijdens deze zittingen hebben verzorgd.

Dan spreekt de praeses eep aangrijpend woord naar aanleiding van het voorgelezen hoofdstuk: Christus wandelend tusschen de gouden kandelaren. Die kandelaren staan daar van Axel tot Uithuizermeeden; velen zijn zoo klein en zoo wankel. Maar wij hebben een machtigen Christus. Moge Hij al den arbeid van deze synode, hoewel in zwakheid verricht, ten zegen stellen voor al Zijn kerken.

Na het woord van den praeses krijgen wij een toespraak van Prof. Schilder te hooren, die mede namens zijn col­

lega's de synode daiikt' voor de wijze waarop zfl hen als praeadviseurs heeft ontvangen. Was dit samenzfln met de synode niet hun „galgenmaal" geworden, het waa hun. wel een „gedurige maaltijd" geweest.

Na Prof. Schilder kwam nog Ds v. d. Bom, de assessor^ aan het woord. Deze had tot tekst voor zijn toespraak; art. 35 K.O., over het ambt van den praeses. Aan de^ hand daarvan toonde de spreker aan, hoe voortreffelijk de praeses van deze synode dit ambt had uitgeoefend. Gelukkig was 't niet noodlg gebleken: „des kibbelachtlgen en die te heftig zijn in 't spreken te bevelen, dat zij zwijgen". En nu zijn we toe aan 't schoonste deel van dat artikel: „Voorts zal zijn ambt uitgaan, waijneer de samenkomst scheidt”.

Het synodewerk is geëindigd. Het werk in de gemeente kan weer worden aangevat. Zegene de Heere ook IJ, praeses, m al dat werk. ,

Dan geeft de praeses nog op te zingen Psalm 118 : S en na het dankgebed klinkt het uit zijn mond: ik sluit deze zitting en daarmee de Generale Synode van Amersfoort.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 december 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSVERSLAG 5e SYNODE-WEEK

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 december 1948

De Reformatie | 8 Pagina's