GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Klinkende en rinkelende muziek

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Klinkende en rinkelende muziek

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dat was nu eens duchtig van leer trekken tegen een in mode gebrachte Bachopvatting! Eindelijk is dan stelling genomen — en door wie! — tegen een Bachpraktijk, welke even aanvechtbaar als onverdedigbaar bleek te zijn.

Het is immers te zot om los te loopen, als een door vooraanstaande musici aangepreekte en door critieklooze amateurs klakkeloos nagebrabbelde en toegejuichte gril ertoe leidt, dat er met Bach en zijn werken wordt gesold op een manier, welke ontsteltenis wekt en verontwaardiging oproept.

Dat zulk gezwets mogelijk bleek zonder dat iemand zijn mond eens opendeed, behoeft niemand te verwonderen. Het is nu eenmaal zoo, dat het niet is toegestaan er een andere zienswijze op na te houden dan de eenmaal gepropageerde. Zulk een zienswijze wordt óf gelaakt, óf doodgezwegen, ook al zou ze van een hoogere gradatie blijken en van verantwoordelijkheidsbesef bewijs hebben geleverd. Maar, wie vandaag tegenspreekt, wordt morgen als een stuk oud vuil behandeld en in den ban gedaan. Zelfs is het voorgekomen, dat „collega's" gedurende de bezettingsjaren er niet voor teruggedeinsd zijn, om te trachten zoo'n weerbarstig iemand via de door diezelfde collega's zoo verfoeide en gehate cultuurkamerinstelling naar Duitschland te doen transporteeren!

Daarom is het van kolossaal belang te achten, dat er eindelijk eens een man van gezag op het gebied van de musicologie zijn stem verheft tegen de onmenschelijkheid, waarmee Bach steeds weer verkracht en onteerd wordt.

De eene Bachvertolking is steeds weer het cliché van de andere, met als eenig hoorbaar verschil, dat de laatste nóg geestdoodender, nóg stijver, nóg strakker en nóg verstarder is dan de voorafgaande, waarin bij tijd en wijlen nog een sprankje menschelijk gevoel viel waar te nemen.

Zij, die zich uitgeven als WARE Bachvertolkers, ditokenners en vereerders, hebben, door het brengen van deze muziek, waaraan zij willens en wetens en met opzet, alle geestelijke en geestrijke kracht ontnemen en ieder motorisch muziekelement eruit wegbannen, waardoor iedere Bachfuga tot een monotonen deun verlaagd wordt — hetgeen dan heel deftig „BACH-STIJL" heet! — bereikt, dat alléén reeds bij de gedachte, dat Bach op het programma voorkomt, de schrik bij het publiek om het hart slaat en het bij voorbaat thuis blijft, omdat het wéét, op zulke concerten muzikaal te moeten lijden en de marteling te moeten ondergaan, dat bij Bach ieder menschelijk sentiment wordt vermeden.

Wanneer daarom uit de vlijmscherpe en gevreesde pen van Matthijs Vermeulen een artikel vloeit, voorkomende in de „Groene Amsterdammer" van 9 Oct. 1948, zich presenteerend onder den karakteristieken kop: „BACH, DIE SFINX", dan zie ik ieder woord, iederen regel en iederen zin, als een felle aanklacht tegen al en alles wat Bach speelt.

Wanneer deze vermaarde musicoloog balans opmaakt van een heele week Bachmuziek (Bachweek 22 Sept.—1 Oct. 1948 te Amsterdam) en dan aan de hand van het getuigenis van een Beethoven, een Liszt, een Wagner, een Chopin en een Diepenbrock, er Dr A. V. d. Horst verwijt van maakt, dat deze musicus bij de bewerking en uitvoering van Bach's „Kunst der Fuge", met voorbedachten rade, ieder menschelijk accent, iedere suggestie van gemoedsbeweging vermijdt en schuwt en de eene fuga na de andere afrolt zonder eenige menschelijke expressie, dan is dat nu eens niet een doelloos erom heendraaien of meepraten met een stel propagandisten voor zulk Bachspel, maar dan is dat eens ongezouten de waarheid zeggen en dan is dat soliede critiek, waarmee een onwaarachtige Bachstijl veroordeeld wordt en dan moet zoo'n uitspraak een ernstig musicus als Dr Anthon van der Horst is, pijnlijk treffen. Want zelfs een Dr Anthon van der Horst kan het oordeel van iemand als Matthijs Vermeulen, niet zonder meer náást zich leggen!

Wanneer Matthijs Vermeulen zich afvraagt, wat bij zulk Bachinterpreteeren door het hoofd van den luisterenden leek moet omgaan, dan vraag ik miij af: wat moet er in de hoofden en harten van zulke Bachspelers omgaan? En dan stel ik de vraag: Zou al die dooddoenerij om Bach, dat zich verschuilen achter Bach's genie, dat opzettelijk laten voorkomen alsof reproduceeren en interpreteeren van Bach's-muziek een mysterie voor den luisterenden leek zijn en blijven moet, geen verschijnsel zijn van innerlijk muzikale armoede, waar deze Bachprofeten zich van bewust of niet van bewust zijn? Zou dát de oorzaak kunnen zijn, dat 't monument van Bach's genie, hetwelk muziek heet, muziek, welke véél méér in zich heeft, dan academische theorieen haar kunnen analyseeren, zijn geheimen voor 't publiek niet prijsgeeft en daarom niet in de harten binnenstroomt en dus niet tot de massa spreken kan?

Is het dan werkelijk zoo'n prestatie voor een rasmuzikant om, wanneer hij een Bachwerk technisch in vingers, voeten en hootd heeft, dit zóó te vertolken, dat het voor den luisterenden leek niet langer — en nu citeer ik Vermeulen — een passielooze mededeeling eener muziek beteekent?
Ik voor mij ben er van overtuigd, dat al dat mysterieus gedoe rondom Bach, dat kiekeboespelletje dat men laat spelen tusschen Bach en den luisterenden leek, zeker niet in de laatste plaats bij onze organisten gezocht moet worden.

Het blijkt thans ook, dat hun Bachspel verre van onaanvechtbaar te noemen is!

Zij schreeuwen moord en brand, wanneer één hunner collega's het wagen durft, om van muziek doordrenkte orgelfuga's en toccata's te brengen, met nu eens niet hier een registertje bij en daar weer een weg, met nu eens niet hier of ginds een uitkomend stemmetje, , maar ze recht toe, recht aan, magistraal, zooals ze zijn, met vereischte technische souplesse en de noodige onwrikbare rythmische veerkracht, door machtigen orgeldreun, in den gloed hunner majesteit doet afstormen op het gemoed van hen, die voor zulk een vertolking nog ontvankelijk blijken.

En wanneer een Orgeladagio of Orgelkoraal een belevenis wil zijn van muzikale ontroering, wijl het de muziek in zich heeft, welke vraagt om expressie in klank en beweging, dan, ja dan beklaagt datzelfde organistendom zich over gebrek aan stijlbegrip !!

Ik zou willen, dat een vooraanstaand iemand op het gebied van muziekstijlbeoordeeling als Matthijs Vermeulen is, in staat bleek, om deze organisten-generatie eens bij te brengen, dat het een misdaad is om muziek, of ze klassiek, romantisch of modern heet, alleen maar te laten klinken en rinkelen, doch het spreken onmogelijk te maken!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 12 februari 1949

De Reformatie | 14 Pagina's

Klinkende en rinkelende muziek

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 12 februari 1949

De Reformatie | 14 Pagina's