GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een Schriftuurlijk getuigenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een Schriftuurlijk getuigenis

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aan de Redactie van „De Reformatie", Prof. Dr K. Schilder, Vloeddijk 14, Kampen.

GORINCHEM, Februari 1849.

Mijne Heren,

. Van een zoon van een overleden vriend van me, ontving Ik bijgaand schrijven, hetgeen ik U Ingesloten overhandig om met zijn goedkeuring in Uw blad te willen opnemen (afschrift hieronder, K. S.).

Dr C. Smits, Veldhuysenlaan 15, Laren (N.-H.).

Laren (N.-H.), 8 NOT. 1948.

Waarde Broeders en Zusters, Hieronder vindt U het afschrift van een brief, die Ik deed toekomen aan de Kerkeraad van de Geref. Kerk te Laren (N.-H.).

Weleerw. en Eerw. Broeders, Na de brief die ik U enige maanden geleden deed toekomen en na het tweetal gesprekken, dat ik met «fgevaardlgden van de kerkeraad mocht hebben, zal mijn besluit, — namelijk om mij met mijn gezin ta onttrekken aan het verband van de Geref. Kerk te Laren (N.-H.) en mij met mijn gezin te voegen bij de Geref. kerk. onderhoudend Art. 31 van de Dordtsche Kerkenorde te Hilversum, U niet verwonderen.

Toch acht ik het wenselijk nog eenmaal uiteen te Betten hoe ik tot genoem.d besluit ben gekomen. En wel om twee redenen.

Ten eerste meen Ik met deze uiteenzetting een plicht ta vervullen jegens U en mijn mede broeders en zusters in het algemeen en U te wijzen op hetgeen ik ook voor U zie als het gebod des Heren.

Ten tweede: deze zaak geschiedt niet in een hoek. Ik acht het daarom gewenst voor al mijn kennissen een publieke verantwoording te schrijven.

In verband hiermede zult U het kunnen verstaan, ' < lat ik een afschrift van deze brief aan verschillende mijner kennissen doe toekomen.

Ik verklaar dan dat ik Uw kerkverband verlaat, omdat ik de gemeenschap der Geref. kerken niet langer kan zien als de ware kerk en moet ik, als ik mijn belijdenis lees, besluiten, dat zij tot valse kerk zijn geworden en dit ook hoe langer hoe meer worden.

Immers in de art. 27—29 van de Ned. Geloofsbelijdenis lezen wij over de merktekenen van de ware en valse kerk. Ik zal dit alles hier niet uitvoerig uiteen zetten, doch wij lezen daar o.a.:

„AEuagaaude de valse kerk, die schrijft zich en hare ordinantiën meer macht en autoriteit toe dan den woorde Gods en wil zich aan het juk van Christus niet onderwerpen zij vervolgt die heilig willen leven naar het woord Gods."

Deze dingen zijn de laatste jaren gevonden ir.' de Geref. kerken. Door de Synodebesluiten van 1944 zijn een groot aantal getrouwe ambtsdragers of geschorst en afgezet of méh heeft hun de bediening onmogelijk gemaakt.

Deze Synodebesluiten bewegen zich grotendeels om 't leerstuk van de kinderdoop. Voor de gehele strijd verwijs ik.naar de officiële stukken der Synodes en naar de talrijke brochures. Deze geschriften alleen kunnen de ware toedracht der zaken onthullen.

De geschorste en afgezette ambtsdragers staan allen zonder enige twijfel op de grondslag van Schrift en belijdenis. Men kan ze zoals bijvoorbeeld de remonstranten of Geelkerkianen geen ketter noemen. De Synodes hebben dat ook niet gedaan. De bedoelde ambtsdragers hadden dan ook het recht de Synodebesluiten, die zij niet konden aanvaarden, ook daadwerkelijk niet te erkennen. Zo staat het in de Dordtsche Kerkenorde (Art. 31). Natuurlijk zijn wij aan Synodebesluiten gebonden, het moet geen chaos worden in de kerken, tenzij tenzij, zij strijdig worden bevonden, met hetgeen in de kerken de hoogste autoriteit heeft, namelijk het woord Gods en hetgeen in overeenstemnün^ daarmede is vastgelegd in belijdenis en kerkenorde. De Synodes hebben gelegenheid genoeg gehad na 1941 het begane oprecht te herstellen. Doch men is op de ingeslagen weg voortgegaan.

Hiertegen spreek ik uit, dat ik de bedoelde ambtsdragers, die zich hebben vergaderd tot de Geref. kerken (onderh. Art. 31) als ambtsdragers blijf erkennen en wel verre van hen scheurmakers te noemen.

Tegen alle verdraaiing van woorden en alle gevoelen van haat spreek ik uit, dat ik hun daden zie van grote gehoorzaamheid en trouw aan de Koning der kerk.

En al doe ik deze daad van verandering. Ik ontken, dat ik veranderd zou zijn. Want ik voeg mij weer bij de oude kerk der reformatie, bij de ware kerk van Christus, bij de kerk ook van mijn ouders en grootouders.

Men mag ds kerk niet verlaten, welnu daaraan houd ik mij, als ik mij v/eer voeg bij de' ware kerk.

Sommigen van mijn mede broeders en zusters menen, dat deze verkeerde tuchtoefeningen over tientallen ambtsdragers de kerk als zodanig niet aantast. Doch dit is een ernstige dwaling. Zeker, wij zijn allen Zondi­ ge mensen. Ook de kerken van Art. 31 worden gevormd door zondige mensen. . ,

Maar dit alles doet de woorden van onze belijdenis niet te niet: er is een ware en een valse kerk. De kerk wordt wel degelijk aangetast door deze zondige tuchtoefeningen.

De gevolgen hiervan zijn ook reeds duidelijk te zien. Ik heb in dit schrijven niet de gelegenheid allerlei verschijnselen met name te noemen. Ik wijs er echter In het algemeen op, dat de belijdenis zelf in gevaar is. De Geref. kerken, die enerzijds een strijd voeren (dat doen ze tenminste voorkomen) om de tittel en de jota, handhaven anderzijds de belijdenis in haar geheel niet meer. De kerkelijke theorie en de practijk van vandaag gaan bijvoorbeeld in tegen de belijdenis juist omtrent de kerk. Men staat op het ogenblik nagenoeg als eenling, als men tn de Synodale Geref. kerken de artt. 27 —29 van de Ned. geloofsbelijdenis wil verdedigen en handhaven. Ik wijs ook op het ernstige kwaad van het insluipend Barthianisme. De komende strijd van en in de kerk zal onder meer een strijd tegen het Barthianisme zijn.

Meen niet, dat ik de Synodale Geref. kerken gemakkelijk verlaat. Het is voor mij een zware strijd geweest, en dat is het nog. Veel mij dierbaar werk zeg ik daarbij vaarwel, en veel vrome broeders en zusters komen hierdoor gescheiden van mij te leven. Meen niet, dat ik door deze stap mij plaats boven mijn broeders en zusters, die achter blijven. Reformatie is steeds het maken van een nieuw begin met de Here, is terugkeer, is ook het: wij hebljen gezondigd.

Maar toch is er bij mij ook grote blijdschap. Blijdschap, dat ik tot deze daad komen mag en dat ik daarvan ook tegenover U getuigenis mag afleggen. Blijdschap, omdat in de geestelijke strijd, die ik doormaakte, ik sterker dan ooit ben teruggeworpen op Schrift en belijdenis, en daarin op de gemeenschap met onze God in Jezus Christus.

Men heeft mij onlangs gevraagd, of ik ondanks alle bezwaren, die ik heb tegen de Synodale Geref. kerken, het niet mijn taak acht in die gemeenschap mijn getuigenis bij voortduur te doen horen tegen alle zonde en afwijking. Ik acht het van groot belang hierop nog even in te gaan, door te antwoorden: een getuigenis hoop ik bij voortduur te laten horen, maar niet vanuit die gemeenschap. Men mag een kerkverband niet om kleinigheden verlaten. Evenmin om geconstateerde verbastering. Maar er zijn grenzen. Als een kerk tegen klemmend getuigenis in blijft voortgaan op de weg der zondige tuchtoefening, als zij ondanks ernstig vermaan blijft vervolgen, die heilig leven, kan men zich niet langer beroepen op het feit, dat wij allen zondige mensen zijn. Zij wordt dan, naar luid van Schrift en belijdenis tot valse kerk. Zulk een kerk verlate men: , , een iegelijk js schuldig zich bij de ware kerk te voegen".

Dit schrijven heeft mede ten doel U op te wekken dit te doen. Maakt U los van alles wat ingaat tegen Schrift, belijdenis en kerkorde. Dan blijven de meningsverschillen, zeer zeker!

Maar U staat dan op het enige fundament, dat de kerk kan hebben, dat is Jezus Christus en Zijn werk.

En daarom voeg ik mij bij de Geref. kerken onderhoudende Art. 31.

Daarom wil ik van uit die gemeenschap mijn getuigenis doen horen in de wereld, die steeds meer van het boze vol wordt.

Ik voeg mij met blijdschap bij die vertrapte gemeenschap, niet omdat zij vertrapt is, maar omdat zij staat op de vaste bodem van Schrift, belijdenis en kerkorde.

Ik bid U bij het overwegen van dit schrijven toe de leiding van de Heilige Geest, die daarin bestaat, dat Hij U leidt en terugleidt naar het Woord van God.

Met broedergroetenj

(w. g.) C. SMITS.

En dit gebeurt nog in het jaar onzes Heren 1948, nu alle geesten weder ia beroering zijn in onze kerken over samenspreking en wat dies meer zij.

Bezwaarde broeders en zusters in de gebonden kerken, Friese ptedikanten. Ds Feenstra, Volten, Toornvliet enz., als ge werkelijk bedroefd zijt over de scheur, volgt dan het voorbeeld van deze broeder!!

Professor Ridderbos en Den Hartogh, legt Uw professorenmantel af en gaat naar Uw Broeders en Zusters en mede-ambtsdragers — in heilige eenvoud des harten — zooals ik Prof. Ridderbos als jonge domlné tn Meppel heb gekend en zegt, zoals de verloren zoon zeide: Vader, ik heb gezondigd en ik zal het niet weer doen.

Ik geef U de verzekering, dat ge niet uit de hoogte bejegend zult worden, maar met kinderlijke • blijdschap!

De Engelen tn de Hemel zullen erover verblijd zijn. En de compromis-Broeders: Ds Bos, de Goede, de Waara en ook mijn zoon en alle anderen, roep ik toe: Houdt op met al die goede bedoelingen en bidt liever om Gods Geest of die de harten wil neigen tot oprechtheid en waarheid, opdat onze dwalende mede-christenen weer een open oog krijgen voor hun fouten en gebreken.

Gij moet tot nu toe toch wel zien, dat op deze wijze geen eenheid wordt verkregen, waarin God tot Zijn Ere komt.

Broeders, spreekt liever persoonlijk met elkander, opdat gij het voorbeeld van Broeder Smits volgt.

Doet al die couranten toch eens weg en laat dan die jonge Pieter (P. J.) uit het barre Noorden eens naar het natte Westen gaan om te praten met Diemer, en laat Diemer naar die stoere Fries van Trouw gaan om gezamenlijk een Geref. Gezinsblad met een morgen-en een avond-editie uit te gaan geven.

Dan kunnen de Roepers roepen om bekering en de hartstochten van de Olympiade getrakteerd worden, of op de vermakelijkheden van een Panny, die zo hard kan lopen en toch een degelijke huisvrouw is. Zij kunnen dan ook nog waken, dat er geen misleidende advertenties In komen, terwille van de commerce.

Dan kunnen de Roepers roepen, om bekertog en de Bazuinblazers kunnen het uitbazuinen dat alléén Christus Koning is In Zijn Kerk,

De Strijdende Kerkers kunnen dan hun puzzles oplcssen. Dan is er ook nog een groep van Waarheid en Recht,

die kmmen dam het voorbeeld geven om la de praktik uit te voeren, hetgeen ze schrgven.

iLaat dan de scherpe pen van „De Reformatie" de puntjes maar op de I's blflven zetten, dan worden allen opnieuw ingeschakeld tn één grote krant, dan kan een leder toegang krijgen om zijn hart te luchten.

Als we dan tegelijkertijd eens-alle bladschrijvers nemen, zoals de Ouderlingen, Diakenen, Mannen-, Vrouwen-, Knapen-, Meisjesverenigingen.

Als dan Groen en Schouten hun verkiezingsleuzen eens gaan schrijven in dit blad en de Christen-arbeiders hun rechten en plichten verkondigen en de verdrukte middenstanders hun klaagliederen zingen.

Wat een staf van medewerkers om ledere morgen en avond die krant vol te pennen, er zal nog nooit zulk een •grote krant bestaan hebben.

Want daar komen al onze familie-advertenties en zaken-advertenties natuurlijk ook nog bij. Vele lezers zullen zeggen: wat een idealen, maar zou dat nu niet kunnen?

Zoek die oude Standaard nog eens op en lees over het sterfbed van die grote Kuyper, hoe hij als arme zondaar voor zijn God ging verschijnen.

Broeders, als wij toch met ootmoed het boete-kleed aandoen en een ander ultnemender achten dart onszelve, dan kuimeu wij weer één worden om gezamenlijk te strijden tegen ongeloof en revolutie, die thans over ons land triimipheren.

Ik hoop, geachte redactie, dat U deze regelen zult opnemen en' Gods Geest ze vril laten doorwerken onder al

Zijn Volk. Met Broeder-groeten,

J. TROOST.

P.S. Het persoonlijk spreken werd door ons, naar men weet, mogelijk geacht, indien eerst op de hoofdpunten

een situatie-teekening zou zijn vastgelegd.

K. S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 mei 1949

De Reformatie | 8 Pagina's

Een Schriftuurlijk getuigenis

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 mei 1949

De Reformatie | 8 Pagina's