GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit den schat van het verleden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit den schat van het verleden

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

Een bad in de historie werkt altijd verhelderend en vérfrisschend. Het kan ons eenerzijds leeren, dat er niets nieuws is onder de zon; dat allerlei problemen, waarvoor ivij tegenwoordig staan, ook in vroeger tijd zich hebben voorgedaan, zij het in eenigszins anderen vorm en onder eenigszins andere omstandigheden. Ea anderzijds kan het ons doen verstaan, dat wij veelszins afgegleden zijn, vergetende de schriftuurlijke antwoorden, die het voorgeslacht gegeven heeft op vragen, soortgelijk aan die waarvoor wij ons zien geplaatst.

Bij de voorbereiding van een referaat voor twee jeugdcongressen kwam ik merkwaardige dingen tegen die het m.i. waard zijn om aan de vergetelheid te worden ontrukr en in breederen kring bekendheid te genieten.

Ten deele is wat hier volgen gaat een. aanvulling - an het vierde hoofdstuk van „Kracht en doel der 'olitiek". In dit hoofdstuk wordt door de schrijvers redactie: C. Veenhof en A. 2üjlstra) betoogd en met on keur van aanhalingen bewezen, hoe de vader der anti-revolutionaire partij. Groen van Prinsterer, geworsteld heeft tegen de revolutie, niet alleen in den staat, maar ook in de kerk. Van de zijde der A.R. partij is het zoo voorgesteld, dat Groen alleen maar het pleit voor dé Afgescheidenen gevoerd heeft, voorzoover de tegen hen getroffen maatregelen in strijd Waren met het staatsrecht. Vandaar Groen's pleitmemorie: De Maatregelen tegen de Afgescheidenen aan het Staatsregt getoetst. En, zoo zegt dan de leider der A.R. party, wanneer in verband met de kerkelijke gebeurtenissen van 1944 weer van Overheidswege dergelijke maatregelen getroffen waren, dan zou de A.R. partij niet in gebreke gebleven zijn zich daartegen te keeren. ^)

De schrijvers hebben daartegenover geargumenteerd aangetoond, dat Groen's „Strijd voor kerkherstel" veel breeder en, wat meer zegt, veel dieper was; dat Groen denzelfden revolutiegeest heeft onderkend in kerk en staat en den strijd tegen dien eenen revolutiegeest heeft gevoerd; dat Groen, die het vrije Nederland zag als voortgekomen uit de reformatie der kerk, ook voor de 19de eeuw heil voor Nederland verwachtte van nieuwen wederkeer der kerk tot het Woord des Heeren.

Zoo schrijft hij in zijn „Nederlandsche Gedachten" (2de serie, dl I, blz. 100):

„Vrijmaking van de Hervonnde Kerk". — Een onderwerp, voor wie haar levenskracht, in den bloeitijd van ons land, kent en waardeert, behartigenswaard; ook met het oog op de lessen, die 17 November 1813 ons geeft, en op de zware tijden, die wij te gemoet gaan.

Die vrijmaking zou te gelijk bewijs en middel zijn eener geloofsherleving, waarin steunsei en waarborg ligt van zedelijke volkskracht".

Op blz. 115 lezen we:

„Reeds bij den aanvang dezer Nederlandsche Gedachten heb ik mij beijverd" de aandacht te vestigen op schoolwetherziening en vrijmaking van de Hervormde Kerk.

Nevens dergelijke schoolwetherziening, vrijmaking van de Kerk. Nevens. Neen, dit is onjuist. Boven elke andere kwestie emancipatie van de Hervormde Kerk".

Op pag. 127 volgt:

„Alleen In de herleving der Hervormde Kerk ligt tegen laberallsrae en Ultramontanlsme (d.i. Rome, B. J.) genoegzame kracht. Alleen in de belijdenis, gelijk ze door het bloed van vele martelaren was bezegeld, eer ze in symbolische Schriften opgeteekend werd. Alleen in-de kruisbanier. Alleen in de offerande eenmaal op Golgotha volbragt".

De kracht om den strijd te' voeren tegen het Liberalisme en tegen Rome wordt door Groen dus niet gezocht in de vereeniging-in-één-partij van een zoo •groot mogelijk aantal „protestanten", maar in reformatie der kerk.

Duidelijk büjkt uit de gegeven citaten, dat Groen de kerk ziet staan in het centrum van het christelijk leven. > •

Niet minder blijkt dat uit zijn instemming met een uitspraak van Wormser (in: De onkerkelijke rigting, die zich bij vele geloovigen openbaart):

„Ik moet erkennen, dat de glans der tegenwoordige opgewektheid (de Réveil, B. J.) zoo zij bij hare christelijke rigting niet tevens een kerkelijk karakter aanneemt, niet in staat is voor mij de donkerheid te bedekken van de toekomst, die Kerk en Christendom beiden in ons vaderland ook door haar tegemoet gaan".

Groen teekent hierbij aan:

„Ook door haar. Welligt is die voorspelling, meer nog en spoediger, dan Wormser toen mogelijk geacht zou hebben, vervuld".

De laatste twee aanhalingen werden geciteerd uit Mr D. P. D. Fabius: Kerkelijk leven (Amsterdam 1918), een juweel van een boekje, waarin duidelijk en scherp de beteekenis van de kerk voor het gansche christelijk leven naar voren wordt gebracht. We zullen er nog op terugkomen.

Daar is nog een andere markante uitspraak van Wormser, welke in dezelfde richting wijst. In 1857, twee jaren na de staking van de uitgave van De Nederlander, Groen van Prinsterer's dagblad (stopgezet wegens gebrek aan belangstelling in eigen kring) schrijft Wormser aan Groen, in verband met een op te richten maand-of weekblad:

„We hebben steeds gezien, dat, die niet e» ^^^n rond aan de Gereformeerde belijdenis vasthlelo R& n de goede zaak later hinderlijk en nadeelig werden. Dus de Gereformeerde Belijdenis in top, in den geest van De Nederlander".

Groen antwoordt hierop:

„Ik dank u zeer voor den brief van 27 Augustus. In de meeste uwer bezwaren deel ik. Ook beaam ik volkomen: de Gereformeerde belijdenis in top, in den geest van De Nederlander, tegen de ethisch-irenische rigting van 1856 en 1857".

Kort daarna komt Groen nog eens op dit punt terug:

„Onze hoofdgedachte is m.i. dezelfde. De belijdenis der Hervormde Kerk (in den geest van De Nederlander en tegenover den geest, zoowel van velen, die zich bij uitnemendheid orthodoxen noemen als van de Unionisten) moet het steunpunt zijn".

Fabius, uit wiens Beginselen en Eischen (Leiden 1903) deze aanhalingen genomen zijn, concludeert op blz. 16:

„Groen is niet van Calvijn tot het Réveil gekomen, maar door het Réveil tot Calvijn.

En voor ons Vaderland heeft hij niet gemeend, dat, ja, wel onze oorsprong was Gereformeerd, maar dat we nu voortaem, als iets hoogers, onze kracht moesten zoeken in algemeen-christelijken, of algemeen-Protestantschen zin.

Alsof dat geloof, dat eenmaal de heldenkracht van Nederland heeft uitgemaakt, nu minder noodig was.

En zoo heeft hij ook voor de antirevolutionaire partij niet bedoeld, dat de Calvinistische stempel moest worden uitgewischt voor een ander, meer algemeen cachet.

Neen, hij heeft ook voor haar, herhaaldelijk, mede op het einde van zijn leven, de Gerefoi-meerde richting aangewezen..'....". —

De in onze dagen zoo sterk doorgevoerde (onder)scheiding van kerk en politiek, het angstvallig vermijden van kerkelijke vraagstukken in de bespreking op de kiesvereenigingen, is den vader der antirevolutionaire partij ten eenenmale vreemd. Hij heeft niet gekend een z.g. interkerkehjke samenwerking als systeem, gelijk het thans wordt gehuldigd. En Fabius heeft, meei^ dan Kuyper, Groen's voetspoor gevolgd.


1) Hetgeen intusschen een liberale partij op grond van haar vrijheidsbeginsel, wel beleden maar niet altoos betracht trouwens, evepgoed zou kunnen doen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 september 1949

De Reformatie | 8 Pagina's

Uit den schat van het verleden

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 september 1949

De Reformatie | 8 Pagina's