GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

FRONT EN FRONDE.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

FRONT EN FRONDE.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Spr herinnerde er aan, dat er in den laatsten tijd nog al eens gesproken wordt over „nieuwe bindingen" nieuwe bindingen, óók onder ons. Spr gelooft, dat het vandaag noodzakelijk is, dat we elkander herinneren, dat we niet zonder bindingen leven kunnen. Dat wil niet zeggen, dat we „nieuwe" bindingen hebben moeten, die spr trouwens onder ons niet kent; maar waar wel voor gewaarschuwd moet worden, is, dat we de oogen geopend moeten houden voor „ontbindingen". Want dan krijgen we naast het 'officieele front, dat uit God is, de ondergrondsche frontvórming, de z.g. „fronde", die tegen Hem in gaat.

Het verschil tusschen front en fronde hebben we in den oorlogstijd leeren kennen. Wie toen naar de verboden radio-uitzendingen luisterde, en dus gehoorzaam zijn oor richtte naar de bevelen, die van het „front" kwamen, kon soms ook een geheimen zender beluisteren, die den menschen vertelde, dat deze radiospreker in Hitler-Duitschland sprak tegen het Hitlerfront en die zich derhalve noemde: „De Fronde tegen Adolf Hitler". Wij hebben die „fronde" ook in ons eigen land gekend. Maar wie toen meedeed aan de fronde tegen het Hitlerrégime, stond altijd nog weer voor de vraag, of hij inderdaad zich richtte tegen Beëlzebub en „samenwerkte met de engelen". Want het ondergrondsche front viel tijdens de oorlogsjaren zelve weer in twee richtingen uiteen: zij, die verzet pleegden uit gehoorzaamheid aan Christus en zij, die dit deden uit andere motieven.

Zoo nu is het ook in Gods Kerk. Fronde is een woord dat eigenlijk beteekent: strijden met den slinger. Als zoodanig stonden de Benjaminietén bekend als menschen, die zeer handig waren met dit wapen. Maar niet alleen de Benjaminietén wisten dit wapen geducht te maken; Gods eigen hand heeft eenmaal den slinger gelegd in de hand van een man, die een zoon was uit Juda en die de plaats van Benjamin-Saul zou gaan innemen. In den strijd tegen de FiUsters waren de Israëlieten kleingeloovig geworden; toen gaf God David in het hart met het eenvoudige wapen van den slinger d^n reus te vellen, zoodat de vrouwen zongen: die uit Benjamin heeft zijn duizenden, maar de zoon van Juda heeft zijn tienduizenden verslagen. En toen kwam de vraag bij Saul: Wat is David voor een mannetje: is hij van het front óf is hij van de fronde? Is hij vóór mij of tegen' mij en dus tot bederf van mijn ziel? (Hebreen). Die eenvoudige slinger was de aanleiding tot die vraag. Het begrip „fronde" is dus al wel heel oud.

Maar de naam zelf stamt uit de dagen van Koning Lodewijk XIV. Eens waren er kleine jongens in de straten van Parijs, die met elkander speelden het spel van den slinger. Maar toen dit gevaarlijk begon te worden en de politie zich er mee ging bemoeien, maakten deze spelende en wat ruwe knapen één front tegen de straatpolitie en bewerkten deze met hun slingers. Uit het spel van de jongens was de ernst ontstaan en later, toen zich tegen de regeeringspoütiek van den gehaten Mazarin, een oppositie vormde, noemde deze zich met den naam „fronde", een naam, die sindsdien voor elke oppositiepartij bewaard bleef. Nu kan het vormen van een „fronde" geoorloofd en zelfs noodzakelijk zijn, wanneer het middel en het doel maar is tot Gods eere.

Maar daarbij mag nooit vergeten worden, dat een fronde-vor-ming er altijd alleen maar kan zijn in dagen van crisis, en dat de Kerk d^ Heeren, zoo gauw er fronde-vorming komt, óók in de crisis komt. In de Kerk komen de begrippen front en fronde ook telkens weer opnieuw voor.

Ook in David's dagen was de kwestie allesbeheerschend: front of fronde? En het front, dat David met Samuel vormde tegen de fronde van Saul, was om de Kerk te brengen uit de crisis en den weg weer vlak te maken voor het volk des Heeren in zijn kerkwerk. Zoo hebben wij te staan aan het geloofsfront en daar onzen strijd te strijden tegen alle fronde-vorming. Dat gebod dreunt den geheelen Bijbel door. Wij hebben te staan aan het geloofsfront en daar onzen plicht te doen. Het is de klank van het profetische Woord, zoowel in het Oude-als in het Nieuwe Testament. Paulus legt daar zeer sterk den nadruk op in het tiende hoofdstuk van den Hebreën-brief: „De rechtvaardige zal uit het geloof (dat wil zeggen: door te staan aan het geloofsfront) leven; en zoo iemand zich onttrekt, mijn ziel heeft in hem geen welbehagen." En het is wel zeer opmerkelijk, dat in het laatste Bijbelboek veroordeeld worden, als te behooren tot hen die buiten staan, die zich onttrokken hebben aan het geloofsfront door hun vreesachtigheid. Dat zijn de kleingeloovigen, die zeggen: dat front houden wij niet meer, we verliezen het, maar het is een zeer hard woord, geen woord van spr, maar van het laatste Bijbelboek, wanneer deze worden buitengesloten uit het Koninkrijk der hemelen. Wanneer het aan ons lag, we waren al lang vergaan. Het ging immers alles tegen ons zwakke vleesch en bloed in en door de gevolgen van de wegjagerij kwamen we immers te staan voor zoovele vragen, waarmede vleesch en bloed te rade willen gaan. Maar alle vreesachtigheid is het begin van kleingeloof, en kleingeloof is het begin van het hypostolisch zich onttrekken aan het apostolisch front.

Wij oordeelen geen menschen, zegt spr, maar wij blijven zeggen: de strijd loopt tusschen front en fronde, en daarbij mag nooit in geding komen het meten van de krachten over en weer, doch blijft alles-beheerschend de ééne vraag: wat is Gods wil, wat eischt het Woord des Heeren, wat is Zijn gebod?

Wij mogen niet zijn van degenen, die zich onttrekken ten verderve, geen frondeurs en saboteurs in het leger des grooten Konings. Wij mogen ook niet gaan vechten uit verliefdheid voor het front tegen de fronde en we moesten eens ophouden met het nerveus-doen. Wij moeten niet vragen naar machtsverhoudingen en noch in openbare, noch in gesloten vergaderingen spreken met menschen, die niet bereid zijn op tafel te leggen de dagorder van het Woord des Heeren en de Belijdenis.

We mogen ons niet onttrekken ten verderve, want de Apostel voegt er in één adem aan toe: de reéhtvaardige zal uit het geloof leven en in die zich onttrekken: mijn ziel heeft in hen geen welbehagen. En nu kan het allemaal wel tegen vleesch en bloed ingaan, dat was het in David's tijd ook, en dat is het altijd, zoo gauw de Kerk in de crisis komt; maar op hoofdstuk 10 van den Hebreën-brief volgt' het elfde hoofdstuk en daar laat de apostel de dooden mee marcheeren in de gelederen van hen, die zich niet onttrokken hebben, maar aan het geloofsfront zijn bUjven strijden ten einde toe. De S.S.-soldaten van Hitler zongen langs onze straten: „De dooden marcheeren met ons mede": het was een leugen, maar in Hebreen elf laat God ze zelf met het getrouwe front mee-marcheeren.

Spr. kan zich begrijpen, dat er vandaag zijn, die vreesachtig beginnen te worden, en die uitroepen: het gaat niet goed zoo. Zij meenen dat zij verliezen gaan in getal, in invloed en zij vragen zich vreesachtig af: wat moet er zoo terecht komen van een Vrije Universiteit en van de finti-revolutionaire politiek en van de christelijk sociale actie. Maar wie hier vrees betoont en deswege zich gaat aansluiten bij een fronde, verlaat het front, hij verbreekt de eenheid en hij verlaat den weg des geloofs. Het front der Kerk ligt steeds tegen het massale geweld der frondeurs. Kajafas en de zijnen hadden óók de macht en den invloed en het getal aan hun zijde, maar zij bleven desniettemin de menschen van de fronde tegenover het front des geloofs. • En bij elke reformatie zijn de machtigen de frondeurs, denk aan den Paus en de massa der roomschen tegenover het handjevol reformatoren, en zoo was het in 1834 met een De Cock en in '86 met een Kuyper, Het geloofsfront der Kerk schijnt naar de wereld altijd klein en gering en hopeloos. Maar het Woord zegt: de rechtvaardige zal uit het geloof leven.

En nu was er in 1944 de klare taal bij hen, die ons uitmaakten voor frondeurs, voor menschen die aan fronde-vorming deden. Zij zeiden rondweg: jullie maken een fronde tegen het front der Kerk, en deswege werpen wij jullie uit. Jullie zijn scheurmakers en maken je derhalve schuldig aan de grootste zonden die in onze formulieren genoemd worden. We wisten toen waar we aan toe v.'aren. Maar vandaag hoort men die klare taal niet meer. Er is een rookgordijn gelegd, waardoor getracht wordt de eenvoudigenzoo te misleiden dat zij de klare zaak van 1944 niet meer zien. En in dat rookgordijn wordt nu gezegd: laat ons eens gaan praten over de eenheid. God wil het! Maar hiertegenover hebben wij ons klaar te herinneren, wat het a, b en c is geweest van onze frontvorming in 1944. De eenheid der Kerk is alleen gegrond op de eenheid der belijdenis. Zoolang die verbroken is valt er niet samen te praten, omdat de gemeenschappelijke basis ontbreekt. En daarom handhaven wij de wettigheid van onzen strijd, den strijd van 't wettig-front en niet van de frondeurs. Wij willen altijd bli.iven praten en blijven samenspreken met hen die de eenheid der Belijdenis hebben gehandhaafd, maar wie die eenheid brak, heeft het wettige front der Kerk verlaten, behoort tot de frondeurs en daarmee valt niet te praten. En wie nu vreesachtig wordt, herinnere zich het laatste Bijbelboek. Het oordeel is daar héél scherp. Want de wettige strijders aan het front worden door den Koning der Kerk straks thuis gehaald, maar de frondeurs en die niet wettig hebben gestreden en de vreesachtigen worden buitengesloten. En wie wettig streed, behoeft geen vrees te kennen, want hij streed aan het front waar de Heere God Zelf streed. En wie nu bezwaren mocht hebben en wellicht verblind door de gelegde rookgordijnen, de juiste frontvorming niet meer onderscheiden kan, of let op het kleine getal en de uiterlijke machteloosheid, hij verlate nóóit het wettige front, maar spreke in de Kerk op de wettige plaats en late zich beheerschen door het Woord des Heeren, dat klare lichtbundels werpt door alle rookgordijnen heen en dè positie tusschen frontstrijders en frondeurs nóóit in den rook laat voor hem, die leeft bij het Woord en uit de belijdenis der Kerk.

Elders sprak ds G. van Dooren over:

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 oktober 1949

De Reformatie | 12 Pagina's

FRONT EN FRONDE.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 oktober 1949

De Reformatie | 12 Pagina's