GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

AANLOKKEN NOCH UITLOKKEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

AANLOKKEN NOCH UITLOKKEN

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

We vervolgen wat verleden week geschreven werd, thans met de opmerking, dat het een flinken stap in de goede richting wezen zou, als er nu eindeüjk eens werd opgehouden met aanlokken zoowel als met uitlokken. Het aanlokken b.v. van de synodocraten, en het uitlokken van ons. Met als correlaat: het zich zoo aanlokkelijk mogelijk maken bij de lieden, die nog altijd eiken Zondag zich voorbereiden op een avondmaal, waar geen plaats is voor wie hun zóó toespreekt als b.v. Greijdanus het deed, noch voor een preek, als waarmee b.v. ds H. J. Schilder h.i. de kerk misleidt, en zijn nek verhardt. En met als tweede correlaat: het een beetje uitdagen van de eigen broeders, die men eerst een , , boodschap" liet vernemen, en die men straks dwingen wil die boodschap dan maar te vergeten, nu de synodocraten ze van zich afschoven, en dan verder naar allerlei sindsdien bedachte boodschapjes te luisteren, hen uit hun tent lokkende.

Wat dat aanlokken betreft: is het nu niet een beetje om te huilen, als dominees, die toch maar geschorst zijn (in den Naam des Heeren), maar sinds een paar conferenties hadden m.et menschen, die ook hün uitwerping sanctioneerden, nu al maanden achtereen, in combinatie met anderen, of op hun eentje, formuletjes ontwerpen over artikel 31 — alsof er niet veel meer in geding was, of over de kinderen, al of niet ergens voor te houden, of over het genadeverbond — dat nooit in geding was als zoodanig, en over hoe-hetnou-net-zou-kunnen, hier en ginder? We hebben formuletjes gehad van Oosterbeek. Formuletjes van Eenigheid des Geloofs. Formuletjes van dr F. L. Bos, aangeprezen door De Roeper. En er is er al weer eentje gelanceerd. Het heeft allemaal ongeloofelijk veel papier en tijd en hoofdbrekens gekost; maar er is tot nu toe alleen maar in het eigen huis een geluid als van gebroken glazen van gekomen. Nu pas weer kwam er een spiksplinternieuwe formule van ds B. A. Bos; ik las daarvan deze week in twee kerkbodes. Misschien vindt men 't heel slecht, als wij reeds door een verkleinwoordje toonen, ons van die form.ules weinig aan te trekken. Maar eer men deswege 'n kanonnade tégen ons daarom opent, wou ik vragen: wie in de lieve wereld trekt zich er wél iets van aan? De indienaren zelf? Weineen: dan zouden ze niet zoo gauw het thema weer laten rusten. Dan soms „De Strijdende Kerk"? Weineen, die krant scheldt nog eens weer een paar zondebokjes de huid vol, en jokt en passant weer eens, maar verder laat ook dit blad de gebroeders Bos rustig formules ontwerpen. Geen wonder; want toen ze in dien kring met alle noodige prestigereserves stonden toe te kijken, hoe het ging met de Oosterbeeksche formules, stonden achter de gordijnen de directeuren van De Strijdende Kerk, en vlak naast het gordijn Toomvliet, en héél eventjes ervóór ds Volten. Maar toen van achter het gordijn waarschuwend gebromd werd, lieten ze verder de heele formulefabricage in den steek; en ze trekken ook vandaag zich van de niéuwe formule niets aan. Ze trekken ze althans niet aan. Voelt ds Bos niet, dat men confessioneel en kerkrechteüjk nergens ter wereld met kouder oogen hem laat praten dan juist bij de synodocraten? Ja, hij mag natuurhjk binnenkomen, dat mogen we trouwens allemaal, als we maar bukken voor de normgeving die geschied is, en als we maar aanvaarden wat gebeurd is, en wat nóg gebeurt. Kijk, a 1 s nu de synodocraten ds Bos ernstig namen, dan zouden ze thans, in stee van Strijdende-Kerk-kolommen te vullen met scheldpartijtjes, a la Volten, tegen de zondebokken, of andere kolommen te vullen met deftige artikelen over alles en nog wat, zich positief hebben beijverd in het wél lezen en geduldig bespreken van b.v. de nieuwste formule van ds B. A. Bos. Maar ook ginds kraait daar geen haan naar. Ze laten hem met dr F. L. Bos rustig formuleeren zooveel hij wil; wat hen betreft, mag hij na de — misschien, misschien! •— gekloofde haar van dr J. Ridderbos op den leerpunten-haardos van 1944 zooveel haarkloverijen probeeren als hij verkiest, — het houdt hen verder niet bezig, want het eenige is: hoeveel zieltjes worden er niet mèt ons vrij maar van ons los gemaakt?

Ja, wat die nieuwe formule betreft: ik ben den tel kwijt. Misschien krijg ik wel een flinke afstraffing: meneer, T: is geen „f o r m u 1 e", en ze doet geen formuledienst. In orde, in orde, bij voorbaat in orde. Maar wat den inhoud betreft: ik lees daar, dat ds Bos ons allemaal aan het solliciteeren wil hebben. We moeten allemaal ons beste beentje voorzetten, en net als Gret'l een schoone schort voor doen, duim in den mond, en dan gauw weer eruit, en dan aan Den Haag — want Den Haag is nog niet naar huis toe, en is dat nou niet gelukkig? ? ? — en dan aan Den Haag gaan vragen: wat ze d'r van denken zouden? Als we 't nou eens zóó en zóó zeiden, zou 't dan weer goed kunnen wezen tusschen Hans en Gret'l?

Kijk, hiervan zeggen we nu: anlokken. Niet met dat prachtige lokken, dat de Schrift kent in haar beschrijving zelfs van Goddelijk werk, maar met dat toenaderingsgedoe van eentje, die zich graag aangenaam maakt, maar het niet hatdop zeggen wil. Ik laat nu daar, dat'die heele formule me verkeerd dunkt; daarover straks een woordje. Op 't oogenblik vraag ik alleen: s nu daarvoor de strijd gestreden, dat we — ten aanschouwe van de opleggers van 16 leerpunten met profetisch gezag (!) —een fonnuletje nr x + 1 in elkaar moeten draaien, en vragen: an 't dan z ó ó ? Op 't oogenblik schrijven alle kranten overzichten over „een halve eeuw": et is ook pas 1950, en als je '50 schrijft, denk je 50 jaar terug. Een ander telt al 50 vooruit: e koude oorlog — zoo las ik zooeven — zal koud bUjven, voorspelt iemand, tot minstens 2000. Wel, laat óns ook eens een keertje 50 jaar vooruit en 50 achteruit zien: k raad een ieder gereformeerd mannetje en vrouwtje aan, om in de eerste 50 jaar geen enkel fonnuletje meer te teekenen boven de drie formulieren, al is 't dingetje ook nóg zoo lief en aardig en rosekleurig en satijnzacht; want dat lijkt mij de les van de 50 achter ons liggende jaren. Toen men, negentien jaren na het uitbreken van de doleantie, van beide kanten met formules is gaan opereeren, in 1905, omdat men niet meer naief kon wezen, en óók niet recht-door-zee wou gaan, maar tusschen een kool en een geit door probeerde te koekeloeren naar een uitweg uit de imipasse, toen ging het mis. Waar moeten we blijven met al die brave formuletjes-met-strikjes? Ds Bos heeft er nu weer eentje in elkaar gezet over de kinderen; maar hij is toch niet vergeten, dat er zestien punten zijn ? Hij kan zijn gang gaan, maar ik teeken voorloopig geen één formule. Ik voor mij ben al ruimschoots voorzien:37 artikelen, en vijf hoofdstukken vóór de Schrift en nog eens extra tégen de remonstranten, en dan nog 52 heele Catechismus-Zondagen. En als iemand soms meent, dat 1905 een b e 1 ij d e n i s is geweest — deze week schrijft Berkouwer in die richting — dan geloof ik dat hij niet goed weet wat 1905 zelf zegt te wezen, nóch wat het onderscheid is tusschen een belijdenis en een compromis-formule, die als zoodanig altijd aan 't wankelen slaat, zoodra je op één van de termen nader ingaat. Want een beUjdenis is zelf onhandig; je kunt ze evenwel hanteeren. Een compromisformule is handig, maar — je kunt wél iets er mee laten eindigen — een acute ruzie — maar er niets mee beginnen voor een duurzamen vrede.

Dat „aanlokken" lijkt mij te veel op gebedel. Wij moeten nooit om een plaatsje bedelen; we kregen een .plaats.

En ziet men niet, hoe men, al bedelende om een plaatsje bij anderen, zelf zijn eigen plaats steeds m.eer kwijt raakt? Is ds B. A. Bos op 't oogenblik niet mijlen ver verwijderd van het prachtig élan, dat hem sierde, toen hij in Assen de deputaten van de uitwerpers dwong, op zijn vragen te antwoorden, vragen, naar den zin der oude formules van 1944? En van zijn uit die dagen stammende brochures? In , , De Roeper", aldus schrijft ds J. v. Bruggen, spoort ds B. A. Bos de leden onzer Kerken aan om particulier met leden van de synodocratische kerken te gaan samenspreken. En dit niet om die laatstgenoemden op te wekken zich bij de ware kerk te voegen. Maar om zoo heen te werken naar samensmelting van de Gteref.-en synodocratische kerken. Dit schijnt ons, zoo zegt ds v. Bruggen, niet goed. Te meer niet, omdat ds Bos wil, dat de resultaten van zulke samensprekingen dan zullen komen bij de Generale Synode van Den Haag, die nog weer zal samenkomen. Moeten vwj de zaken der kerkvergadering daar aan de orde stellen en daar ter behandeling geven?

Maar we zijn (zoo vervolgt ds v. Bruggen), we zijn geschrokken van wat ds Bos in dit verband verder schrijft. Hij zegt, dat bij de door hem gewilde „particuliere sanaensprekingen" onzerzijds alleeerst uiteen te zetten is, hoe wij de zaken zien, om dan tevragenof voor deze zienswijze in de synodocratische kerken volledïge vrijheid wil gegeven worden. Dit noemt hij „beginnen met een positieve opbouw". Het schijnt ons meer een beginnen met loslating van de feiten.

En wat ons nu deed schrikken (nog steeds ds v. Bruggen) is dit. Ds Bos zegt dan, dat wij betreffende het verbond in de huidige moeilijkheden het volgende belijden:

„We hebben te doen met de kinderen der gemeente. Over die geeft Gods Woord ons licht en wij hebben over hen een geloofs oordeel te vellen. Wij hebben hen op een bepaalde w ij z e te beschouwen en te behandelen. Hiermede zitten we midden in de kwestie. En de vraag is: Hoe we die kinderen te beschouwen en te behandelen hebben. '

De Schrift en de Belijdenis zeggen daarvan dat zij, omdat zij begrepen zijn in Gods Verbond en Christus' Kerk, en omdat ook hun de belofte van den Heiligen Geest toekomt, zonder onderscheid geloovig zijn te rekenen tot, te tellen bij, te erkennen als, EVENTUEEL ZELFS te houden voor zulken, in wie de Geest der genade onoverwinnelijk heerscht toit wederbaring, tot geloo'f, tot bekeering ten eeuwigen Ie ven.

Dit aan den eenen kant. Maar dan moeten we er terstond iets bij zeggen, ook al weer naar de Schrift, nl. dit, dat dit oordeel betreffende de kinderen zich nooit mag losmaken van wat de Schrift zegt, als ze er op wijst, dat niet alles Israël is, wat Israël heet. Aan Gods verkiezing mag niet getornd worden, en Gods vrijmacht mag nimmer aan banden worden gelegd. We moeten er tevens bij zeggen, dat dit oordeel over de kinderen, dat een geloofsoordeel is, geen enkelen regel in zich sluit aangaande den t ij d der wedergeboorte".

Tot zoover ds B. A. Bos.

Hiervan zijn' we, zoo verklaart ds v. Bruggen, geschrokken. Want we kunnen in deze formule geen verschil ontdekken met de synodale uitspraken. Die spreken ook van „eenerzijds" en „anderzijds" en stellen zoo een zekere tweespalt in het Woord des Heeren. De woorden zijn hier wat anders. Zij zijn hier en daar ook wel wat vaag. Maar hier wordt ook gezegd, dat wij het er voor moeten houden, dat de H. Geest reeds in de kinderen der geloovigen heerscht tot wederbaring enz. Als dit niet beteekent, dat Hij daar zijn werk reeds aanving, weet ik niet wat het wel beteekenen moet. Maar dan zijn we met andere woorden precies bij de synodale uitspraken.

De belijdenis zegt dat onzen kinderen toekomt de BE­ LOFTE van den H. Geest, die het geloof werkt. En zoo zijn ze dan ook te beschouwen en te behandelen als kinderen, die staan onder de belofte en ook onder den daaraan verbond e neischdes ver bonds. Maar de belijdenis zegt nergens, dat de H. Geest zijn werk in hen reeds aanving, dat Hij reeds „in hen heerscht".

Ds Bos (daarmee besluit ds v. Bniggen) verzekerde bij herhaling: „ik word nooit weer synodaal"; maar wij moeten ons met deze woorden van hem voor oogen afyragen: hoever is hij er nu nog vandaan?

Tot zoover ds v. Bruggen. Het „aanlokken" is inmiddels al zóóver gegaan, dat Gret'l zich heelemaal voegt naar Hans. En om hem niet boos te maken, houdt ze zich maar verder muisstil over die honderd één andere punten waarover ze met Hans eerst zoo heftig getwist heeft. Indertijd, toen ze hem nog ernstig nam.

En nu het andere punt. De familie staat een beetje beteutert toe te kijken; maar die wordt dan ook uitgelokt, - uit haar tent gelokt. Durft iemand zeggen: zóó niet? Laat men dan antwoorden: ben ik zóó schorsenswaardig ?

Een voorbeeld levert dr F. L. Bos. Zijn eigen blad „Kerkpost" vertelt er van. Op 6 Dec. jl. nl. kwam bij den kerkeraad van Vlaardingen een verklaring in van 7 broeders ambtsdragers, waarin zij hun standpunt uiteenzetten ten aanzien van tegen dr B. geuite beschuldigingen met betrekking tot zijn kerkbeschouwing en handelen dienovereenkomstig in het algemeen, en zijn onderteekening van de achtste conclusie van de conferentie van Oosterbeek II in het bijzonder, en vroegen of zij met hun gevoelens en streven in de vr ij gemaakte kerk hun ambten konden blijven bedienen, dan wel censurabel werdengeach t.

Men duide het mij niet kwalijk, dat ik van zoo'n vraag niet houd. Ben ik censurabel, zóó, ja of neen ? Me dunkt, dat moet een doctor in de theologie zelf bizonder goed weten. Toen ik zelf op de vijf vragen antwoord gaf, w i s t ik volstrekt zeker: : k ben niet schorsenswaardig om die antwoorden. Die zijn goed. Ik wist wel, , dat men ze als aanleiding voor een schorsing' zou nemen. Maar dat lag voor rekening der vragenstellers. Zoo moet ook dr Bos precies weten, wanneer iaj wél en niet schorsenswaardig is. Als hij zelf vindt: j a, dan moet hij zoo niet doen. Als hij zelf meent: neen, dan moet hij voortgaan op een z.i. door God hem aangewezen pad. Maar dan moet hij de anderen niet willen dwingen tot een nieuwe binding boven de reeds bestaande binding der K.O. Daar moet hij bang voor zijn, reeds uit liefde voor de broeders.

En hier raken we het fijne puntje. Ik wil dat bewaren voor de volgende week.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 januari 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

AANLOKKEN NOCH UITLOKKEN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 januari 1950

De Reformatie | 8 Pagina's