GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De stad der toekomst

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De stad der toekomst

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

(IV slot)

Het leven in de wijk zal nooit dat schoone, gevarieerde organische geheel kunnen worden, waarop de structuur van den mensch oorspronkelijk is ingesteld, omdat de mensch er niet werkt en ook omdat er het wezenlijke contact met de natuur ontbreekt, want het schoonste park is niet te vergelijken met de weilanden waar herkauwende koeien bij een hek van oude planken staan te droomen; de mooiste vijver, desnoods met statige witte zwanen, kan in schoonheid niet halen bij de boerenwetering met oude knotwilgen en door den wind beroerde rietpluimen en de kleurigste bloemfestijnen in de fraai aangelegde plantsoenen missen de ongerepte bhjheid van de wijde bouwlanden met rijpende korenvelden onder een vrijen hemel.

Het eerste is dan opk slechts voor ontspanning en vermaak, maar het andere draagt het stempel van den arbeid, het kenmerk van een cultuur in dienst van het volle leven naar de orde die God daaraan gesteld heeft.

Het moderne cultuurideaal, dat zoo oud is als de zonde, kan de wereld niet redden, omdat het uit God niet is.

Ontstellend, maar ook alles verklarend is het hoofdstuk in het boek over de stad der toekomst, dat gaat over godsdienstig en kerkelijk leven.

Het is typeerend, dat men, handelend over godsdienst, begint te spreken over het denken, , , dat langs rationele weg het verlangen naar eenheid tracht te bevredigen" en over de profetie als wijzende den weg die niet voert „tot gezagsgeloof, blinde gehoorzaamheid en kuddegeest, doch veeleer tot zelfstandige doordenking en beleving door zelf-werkzaamheid" en verder: , , Zo kan door een innig samengaan van godsdienstig en wijsgerig leven, door een zelfstandig doordachte, persoonüjk bevestigde en gemeenschappelijk beleden levenshouding, en een universele levensbeschouwing, de stad meer dan tot dusverre tot geconcentreerde uitdrukking van de cultuur worden".

Men spreekt smalend over de bekende Christelijke organisaties in het practische leven en ziet het ideaal van den godsdienst in een vrij, een universalistisch denken.

Kenmerkend is, dat men godsdienst en wijsbegeerte vrijwel vereenzelvigt. Men verwacht ook het heil van de sociale en humanistische bewegingen, en niet van de kerk, die door de leer van 's menschen nietigheid en zonde het zelfrespect onderdrukt.

Maar ook de kerk zal in deze beweging moeten worden ingeschakeld.

„Dit betekent eigenlijk niet veel minder dan een vrijwillige beëindiging van richting en schoolstrijd, de aanvaarding van vrije jeugdvorming, een principiële vernieuwing der diaconale gedachte en een onbaatzuchtige zendingsarbeid. De kerkgenootschappen, die hiertoe bereid zijn en de kerkelijke leiders, die afstand kunnen doen van politieke bijbedoelingen, kunnen dan gaan samenwerken met niet kerkelijke verenigingen, die dit opvoedingswerk reeds vele jaren met goed gevolg verrichten".

Dit is de ideëele basis, waarop de stad der toekomst gebouwd zal worden en waardoor de moderne cultuur wordt gedragen. Dit is de godsdienst van den bevrijden mensch, de godsdienst van het denken, die den mensch tot zijn goddelijkheid moet opheffen en in de groote eenheidsbeweging tracht men het doel te bereiken.

In werkelijkheid echter gaat het met reuzen schreden naar den afgrond, want hoe grooter de organisatie des te minder verantwoordelijkheidsgevoel.

De doorgevoerde organisatie van het stadsgewest kan het proces van massavorming en proletariseering niet tegenhouden, maar zal het veeleer bevorderen, evenals de socialiseering en het zoo schoon schijnende streven naar absolute sociale zekerheid.

De sociale binding wordt steeds losser en meestal ontbreekt de band van den enkeling met zijn milieu geheel. De gemeenschap is niet spontaan gegroeid en rust niet op een principiëele geloofseenheid, maar is mechanisch en van boven af opgelegd.

Dit doodt de individualiteit en daarmede het verantwoordeUjkheidsbesef.

Belangrijk is, wat Dr A. Zeegers daarover schrijft in „Socialisatie", waarin hij wijst op het groote gevaar van een mechanische anonieme collectiviteit van een proletariaat, dat gelooft in het massale.

Treffend is de uitspraak van Jung: , , Eine grosze Cïesellsohaft aus lauter trefflichen Menschen zusammen gesetzt, gleicht an Moralitat und Intelligenz einem groszen, dummen gewalttatigen Tier. Je gröszer namlich die Organisationen sind, desto unvermeidlicher ist auch ihre Immoralitat und blinde Dumm-Eeit".

En die massa is kenmerkend voor onze menschelijke samenleving, zooals die zich in negatieven zin ontwikkeld heeft van den zondeval tot heden.

Vanzelfsprekend rijst na het stellen van deze diagnose de vraag wat er nu van onze zijde te doen is.

NatuurlijJ; is het van beteekenis de juiste oorzaak van de kv/aal duidelijk te zien, maar deze diagnose stemt dan toch wel tot pessimisme. Er is immers geen oplossing? Neen, zoo is het, er is geen oplossing. Er is geprutst en geconstrueerd alle eeuwen door, men heeft gezocht naar het „systeem", dat in onze wereld het verloren geluk zou brengen, maar daarbij is voortdurend uit het oog verloren, dat de mensch zondig is pn van nature onbekwaam tot eenig goed en geneigd tot alle kwaad; daarbij is vergeten, dat God gezegd heeft: „Zoo zij het aardrijk om uwentwil vervloekt, en met smart zult gij daarvan eten alle de dagen uws levens", en als u dan verder leest wat er in Genesis 3 en 4 geschreven staat, dan leest u de geschiedenis van de menschheid, waarvan het einde te vinden is in de Openbaring. En als er dan toch nog spreke is van ontwikkeling van het potentieel in de schepping gegevene, dan is daar van den mensch niets goeds bij. Het is alles Gods werk met de wereld om Christus' wil, die hier Zijn kerk heeft en daarom alleen tot nu toe de wereld bewaard heeft voor volkomen chaos en ondergang.

Ik geef u geen ander systeem, geen christelijk systeem, dat ons den weg zou kunnen wijzen, want er is geen systeem. Het natuur-vrijheid-schema, waarop „het nieuwe bouwen" drijft, ontkent de zonde en geeft het valsche systeem van den goddehjken mensch. Het Thomistische natuur-genade-sehema, waar in wezen de Delftsche richting in de architectuur op drijft, erkent niet, dat de aarde om onzentwil vervloekt is en geeft het valsche systeem van het zuiver redelijkzedelijk denken. Beide systemen, zoo ze konden worden doorgevoerd, zouden het leven steriel maken, en steriel is dood.

Geen enkel systeem heeft ons iets te bieden, het kapitalisme niet en het socialisme niet, want het zjjn slechts menschelijke denk-abstracties, die geen concreet bestaan hebben. Zelfs een Calvinistisch systeem heeft ons niets te brengen, want geen mensch heeft zijn medemensch iets te geven of te zeggen.

Het eenige, wat ik u te zeggen heb, is wat God u zegt in Zijn Woord: „Gij zult liefhebben den Heere uwen God met geheel uw hart en met geheel uwe ziel en met geheel uw verstand" en: „Gij zult uwen naaste liefhebbén als uzelven". Met deze wet heeft God ons in de wereld gezet, niet in een systeem, maar in een zeer concrete wereld en of dit nu een zoogenaamde kapitalistische of een socialistische maatschappij is, dat is precies gelijk; wij kiezen geen partij, maar wij staan hier met Gods wet en met Gods opdracht voor ieder persoonlijk. Wij kunnen die opdracht niet vervullen volgens een voor ons klaargemaakt systet.m, en ook een beginselprogram kan ons hierbij niet helpen, omdat de maatschappij, de wereld, zich niet ontvsdkkelt volgens een programma door menschen gemaakt. Wij zullen steeds incidenteel moeten uitmaken wat ons te doen staat en dat kunnen wij sïechts wanneer wij ons door Gods Woord willen laten leiden voor het bepalen van onze levenshouding ook als architect of stedebouwkundige. Wij moeten de typisch reformatorische idee van de persoonlijke verantwoordelijkheid van den mensch weer beleven.

God plaatst ons nu in de concrete situatie van het wereldstad-probleem. Wij kunnen deze centra van moderne cultuur niet doen verdwijnen en wij staan voor het feit, dat hier honderdduizenden menschen moeten worden gehuisvest. (ïeen decentralisatie en geen emigratie kunnen hierin verandering brengen, evenmin als een nieuwe maatschappij-vorm volgens een ander systeem.

Wij moeten hier werken en bouwen in het bewustzijn van onze zwakheid en afhankelijkheid, maar toch sterk in ons geloof in Christus onzen Koning, die ons een .groote opdracht heeft gegeven in deze wereld. In al ons werken moeten wij ons richten naar Gods Woord en de Belijdenis en dan zullen we in de wijken van de wereldstad étagewoningen moeten bouwen en als het kan ook eensgezinswoningen en vrijstaande woningen, in alles er naar strevend, dat de bewoners zoo min mogelijk belemmerd worden in hun gezinsleven en in hun maatschappelijk leven, dan zullen we ook in de groote blokken klaar en duidelijk en overzichtelijk moeten zijn, zoodat de bewoners toch nog een houvast hebben aan hun eigen woonplaats. En als we stedebouwers zijn, dan zullen we voor de groote stad' wijken projeoteeren, met groen en parken, met sociale en cultureele voorzieningen, bedrijven, technische diensten, vereenigingsgebouwen, kerken, scholen, sportvelden, enz., enz.; steeds er op gericht, dat de bewoners van de wijk schepselen Gods zijn, ieder met een eigen persoonlijkheid en een eigen leven in oneindige differentiatie van mogelijkheden en behoeften. Bij het bouwen van de woningen zul'en we ons moeten instellen op de sfeer van het Christelijk gezin en bij het bouwen van de wijken zullen we ons moeten instellen op de idee, dat in die wijk niet de eenheidsgemeenschap het hoogste is, maar dat in die wijk ook Gods kinderen moeten leven, die de geloofseenheid als het hoogste beleven.

Ze zijn er, die v/ereldsteden, en in die steden moeten we leven, maar bij alles wat wij doen in deze groote stad is Christus onze opdrachtgever en dan kan het niet anders of het resultaat van ons werken, het product van ons bouwen, den vorm van ons sociaal en cultureel leven .zal anders zijn dan wat de - gereld doet.

Zoo bouvrt de moderne mensch aan de wereldstad en pleit voor wijkvorming om de machtsconcentratie zoowel politiek als economisch en cultureel hooger op te voeren, en in feite bouwt hij juichend aan het groote Babyion, de moeder der hoererijen en der gruwelen def aarde, dat God maakt tot een woonstede der duivelen, en een bewaarplaats van alle onreine geesten en een bewaarplaats van alle onrein en hatelijk gevogelte. Dewijl uit den wijn des tooms harer hoererij alle volkeren gedronken hebben, en de koningen' der aarde met haar gehoereerd hebben, en de kooplieden der aarde rijk zijn geworden uit de kracht harer weeMe.

Maar de Christen bouwt en werkt in de wereldstad en pleit voor wijkvorming en decentralisatie, omdat hij deernis heeft met de slachtoffers van deze goddelooze cultuur, maar.toch wel allereerst omdat God hem er middenin plaatst met zijn opdracht, en ook hem stemt deze ontwikkeling tot groote blijdschap, want het beteekent, dat het Koninkrijk van Christus komt met haast. Dan „zal de groote stad Babyion met geweld verworpen worden en zal niet meer worden gevonden", maar Gods volk zal leven in de Heilige Stad, nederdalend uit den hemel van God en deze stad behoeft geen zon en geen maan en ook geen lichtreclames, „want de heerlijkheid Gods heeft ze verlicht".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 25 februari 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

De stad der toekomst

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 25 februari 1950

De Reformatie | 8 Pagina's