GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

„VOORLICHTING".

Ds Francke schrijft in zijn Kb. :

Wij hebben in onze Kerkbode meer dan eens gewezen op het persbederf, gelijk dat in bladen als De Rotterdammer en Trouw aan de dag treedt. Wij hebbeu bemerkt, dat sommige broeders en zusters daar weinig: over „gesticht" waren.

Wij kunnen ons dat best voorstellen. Wie geen andere bladen leest dan De Rotterdammer of Trouw (wij spreken nu maar niet over het ontstellende en geheel uitzonderlijke, dat in gezinnen van onze kerk ook nog wel Het Vrije Volk wordt gevonden!), — wij herzeggen: wie geen andere bladen leest dan De Rotterdammer of Trouw, en De Reformatie en het Geref. Gezinsblad buiten de deur houdt, die kan ook het bederf niet leren onderkennen. Die laat zich soms „heerlijk" beetnemen zonder het zelf te merken!

Welnu, wij willen tot ontdekking aan het persbederf in synodale bladen en de antirevolutionnaire pers u enkele feiten mededelen. Daarna oordele een ieder, of deze dingen voor de HEERE kunnen bestaan.

Daar was het geval met Ds 3. Verlare te Capelle aan de Yssel, die synodocraat werd. Donderdagavond 16 Maart '50 nam de Kerkeraad van Capelle een besluit inzake Ds Verlare en besloot zich tot hem met een brief te wenden. De Kerkeraad concludeerde in zijn besluit, dat Ds Verlare zich aan hem had onttrokken, deelde dat aan Ds Verlare mee en gaf hem tot 17 Maart 7 uur alsnog gelegenheid met zijn Kerkeraad contact op te nemen.

En nu komt het: diezelfde dag, 17 Maart, geeft D^ Verlare zijn Kerkeraad geen antwoord meer, doch geeft wel een berichtje door aan Trouw, een berichtje, dat op z'n minst zeer onvolledig de stand van zaken doorgaf. Nu is een ouderling van onze kerk van Rotterdam-Zuid, br. Hutten, kerknieuws-redacteur van Trouv/. Doch Trouw plaatste 17 Maart dat berichtje van en omtrent ds Verlare zonder dat br. Hutten dat had gezien. De andere dag belde br. Hutten de scriba van Capelle, br. v. d. Dool, op, met de vraag, of het berichtje van vorige avond correctie behoefde Van „objectieve" voorlichting gesproken

Het verhaal omtrent de voorlichting betreffende ds Verlare gaat verder. W. C. F. Scheps in zijn „Kerknieuws" van 25 Maart geeft het een en ander weer uit het besluit van de Kerkeraad van 16 Maart en voegt daaraan toe: „Wij vernemen uit goede bron enz." en dan volgt kennelijk het oordeel van ds Verlare zelf. De „goede bron" is derhalve de betrokken predikant zelf! Het oordeel van ds Verlare is, zoals begrijpelijk, een veroordeling van het besluit van zijn voormalige Kerkeraad.

Is dat „objectieve" voorlichting? Het lijkt er niet naar! Waarom liet Scheps het hele besluit niet afdrukken? Kon hij dat van de Kerkeraad van Capelle of van ds Verlare niet krijgen? Waarom het oordeel van ds Verlare er bijgevoegd? Heeft Scheps ook de Kerkeraad van Capelle om haar woord gevraagd?

Op deze wijze door Trouw en Kerknieuws voorgelicht, is het niet te verwonderen, dat men vraagt: wat heeft die Kerkeraad van Capelle toch uitgehaald? Daaruit blijkt, dat zelfs leden van onze kerken zich door synodocratische persberichten laten beetnemen.

Op deze wijze door Trouw en Kerknieuws voorgelicht schrijft men in de synodale kerkelijke pers bijv. als de oude Ds Meyster in diens synodale kerkbode: „De Kerkeraad die hem losliet, heeft wel allerlei wanhopige pogingen aangewend om zijn houding tegenover Ds Verlare kerkrechtelijk goed te praten, maar wie het verweer van deze predikant leest, keert zich van dergelijke practijken met verontwaardiging af" (Kerijbode van 8 April '50).

Zo vreet het persbederf door Het is alles naar wereldse stijl, en zonde tegen het negende gebod. Precies als de berichtgeving over de Haagse besluiten van 1 Maart: grote koppen enz., om maar de indruk te wekken: mensen, wat een veranderingen!

Maar 't is persbederf. En wij zeggen het u allen: weest voorzichtig met hetgeen in Trouw staat en in Kerknieuws, want u krijgt soms minder dan halve waarheden!

Toepassing: Geloof alleen wat het bewijs der zekerheid geeft. En vergeet niet, dat wij nog steeds als 'n stel scheurmakers worden beschouwd en behandeld.

DE „AANSTEKELIJKE LIEFDE" OF „HET KRACHT­ DADIGE WOOBD".

Ds C. V. d. Waal („Ons K'bL", Leerdam) uit „Geref. Weekblad": citeert

, , De liefde van Christus werkt aanstekelijk. Dat is van nog groter betekenis dan Zijn gebod om lief te hebben".

Ds V. d. Waal geeft daarbij deze kantteekening:

Het zou mij niet verbazen als de vrijzinnige Stanley Jones de ontwerper van deze spreuk was. Als dat zo is kan ik begrijpen, waarom de auteur er weer niet Dij staat. In elk geval, de gedachte, die aan deze „gedachte" ten grondslag ligt is puur onbijbels. , , De liefde van Christus", Christus als Voorbeeld maken de ethischen en vrijzinnigen van Zijn (het) Woord los. Ds Netelenbos wilde vóór 1920 reeds een „Christus-ervaring" invoeren. Als we Christus maar „ervaren", dan doet het Woord er minder toe.

Dit is niet anders dan valse mystiek. Ik ben zo vrij hiertegen te waarschuwen. Vlak boven „Gedachten en Gedichten" gaat dr

Praamsma te keer tegen de nieuwe hervormde , , belijdenis". Maar via het proza en poëzie van Gedachteni en Gedichten' (filosofie en poëzie brengen meestal ketterijen over!) worden allerlei anti-bijbelse, dus antichristelijke gedachten en gedichten geïmporteerd. , , De liefde van Christus", het werk van Christus is tegelijk een Woord, dat om een antwoord roept; dat ons verplicht (gebod). En het gebod van Christus is onlosmakelijk verbonden met Zijn belofte. Wat zal de gehoorzamen aan het gebod scheiden van de liefde van Christus?

In den grond der zaak is hier in geding de vraag naar de krachtdadigheid van het Woord. En dus ook van „bevel" en „belofte".

Maar dan is het ook geen toeval, dat ds v. d. Waal nog een citaat geeft uit hetzelfde blad:

„Waaruit kent gij uw ellende? Uit de Wet Gods. Men zou ook kunnen zeggen: uit de moderne roman".

Ds V. d. Waal stelt hier tegenover:

De man, die deze spreuk vervaardigde, heeft, denk; ik, Zondag 2 nooit goed begrepen. Want de ellende^ misère, in Zondag 2 bedoeld, is (zie slot Zondag 1) allereerst de zonde. Daaruit vloeit alle andere ellende; voort. De Wet Gods is de norm, waardoor alle andere ellende kan ontdekt worden. Men kan niet zomaar zeggen: ik kan mijn ellende óók kennen uit boekenof uit mijn portemonnaie. We kennen de ellende alleen, uit de Wet, het Woord; evenzo als we de verlossing en de dankbaarheid slechts uit het Woord leren kennen. Of is het zo, dat wij de verlossing en de dankbaarheid óók uit moderne romans en films moeten leren, kennen ? ?

We gelooven niet, dat zulke „spreuken" de theorie van „Geref. Weekblad" ons doen kennen. Maar spreuken werken door: vaak meer dan lange artikelen over 1905 en zoo.

K. S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juli 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juli 1950

De Reformatie | 8 Pagina's