GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KERKNIEUWS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKNIEUWS

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Tweetal te: Zaandam, J. F. Hey te Hasselt en E. Teunis te Monster.

B e r o e p e n te: Haarlemmermeer-Oostzijde, J. v. d. Haagen te Ulrum.

Aangenomen naar: Zaamslag, A. I. Krijtenburg te Bilthoven.

Zaamslag, A. I. Krijtenburg te Bilthoven. Bedankt voor: Harderwijk, J. P. Unger te Lemele en Lemelerveld.

— DS F. MUL te Hoogkerk moet voorloopig volkomen rust houden.

— VROUWENPOLDER. De Arrondissementsrechtbank te Middelburg heeft Woensdag 8 Nov. uitspraak gedaan in de civiele procedure tusschen de Syn. Kerk van Vrouwenpolder en de Geref. Kerk. Evenals destijds bij ds uitspraak in een dergelijke procedure tusschen deze beide kerken te Axel, is door de rechtbank ook nu bepaald, dat de Geref. Kerk eigenares is van de goederen en de rechten op het kerkgebouw.

De rechtbank heeft bij haar vonnis o.m. overwogen, dat op 21 Juni 1945 door de toen ongedeelde Geref. Kerk te Vrouwenpolder bij meerderheid van stemmen van den kerkeraad is besloten den band met de Generale Synode te verbreken. Volgens de Syn. Kerk mist het besluit van 21 Juni 1945 elk effect binnen de Geref. Kerkenordening, omdat dit de plaatselijke Geref. Kerk van Vrouwenpolder onttrekt aan het gezag der Synode, aan welk gezag een plaatselijke kerk zich heeft te onderwerpen. Een nietigheid van dit besluit heeft niet tot gevolg, zoo concludeerde de rechtbank, dat de plaatselijke kerk de goederen zou verliezen en dat die goedereu meegaan met degenen, die zich met het besluit niet konden vereenigen en de uitspraken der Generale Synode bleven handhaven. De rechtbank vond noch in de Kerkenorde, noch in het gemeene recht steun voor deze opvatting. Ook al zou een plaatselijke kerk na het besluit niet langer als de „plaatselijke Geref. Kerk van Vrouwenpolder" in kerkrechtelijken zin zijn te beschouwen en al zouden de lidmaten, die zich achter dit besluit schaarden, geacht moeten worden zich aan deze plaatselijke kerk te hebben onttrokken, dan nog komt dit niet op een verlies der bezittingen te staan, aldus de overwegingen van de rechtbank.

De rechtbank heeft de vordering van de Syn. Kerk afgewezen en de vordering ontzegd.

Op de tegenvordering van de Geref. Kerk heeft de rechtbank verklaard, dat in vermogensrechtelijk opzicht deze gemeente is de Geref. Kerk van Vrouwenpolder en dezelfde

rechtspersoon is als die well< e vóór 21 Juni 1945 te Vrouwenpolder was gevestigd en eigenares is van goederen en reciiten dezer kerk.

— DE KERK EN DE HUIDIGE SOCIALE POLITIEK. Over dit onderwerp sprak ds Joli. Prancke van Rotterdam op de ambtsdragersconferentie van de Geref. Kerken van liet Zuiden, die te 's-Hertogenöosch op 1 Nov. J.l. werd gehouden onder leiding van Ds D. Zemel van Axel .

Spr. begon met te wijzen op het belang van het onderwerp in verband met allerlei sociale maatregelen, die vandaag van regeeringswege getroffen worden, zooals de noodwet op de ouderdomsvoorziening, de publiekrechtelijke bedrijrsorganisatie e.d. De vraag die daarbij rijst is deze, of wij in al deze dingen te doen hebben met een voortzetting • van de voor-oorlogsche politiek of met een nieuwe, die na den oorlog opgekomen Is. En vooral komt de vraag naar voren: waar zijn we als kerk aan toe in verband met deze politiek? Want op ons als'geloovigen rust de taak om al deze dingen te toetsen aan het Woord des Heeren.

Wanneer wij dan de politiek, zooals zij door de huidige roomsch-roode regeering in ons land gevoerd wordt, willen toetsen, zullen we moeten letten op de historische verbanden die er liggen. Deze zijn duidelijk aan te geven. Toen onze regeering in 1940 uitweek naar Engeland en het daar tot een militaire samenwerking kwam met dit land en A.inerika, onderging daarbij onze regeering den invloed van deze anglo-amerikaansche wereld, niet het minst op sociaal en economisch terrein. Bn zoo is men er in die oorlogsjaren toe overgegaan om de daar gepropageerde ideeën pasklaar te maken voor Nederland, om die straks hier in toepassing te brengen. En welke waren nu die economische en sociale (Joeistellingen ? Er was in genoemde landen vóór den oorlog een groote achterstand in de sociale voorzieningen. Er heerschte sociale onzekerheid: ontslag, loonsverlagingen, internationale handelsoorlogen e.d. beheerschten het beeld, dat deze wereld te zien gaf. Dit alles veranderde door den oorlog. Toen deze uitbrak, werden alle beschikbare krachten opgeëischt. De werkloosheid verdween, de loonen gingen omhoog enz. Echter kwam toen de vrees op, dat na den oorlog de sociale onzekerheid weer zou terugkeeren, gezien ook wat er van de sociale plannen van na den vorlgen wereldoorlog was terechtgekomen. Reeds in 1920 immers was er weer werkloosheid in Engeland. Zoo werd de anglo-amerikaansche wereld aangegrepen door de vraag naar social security, sociale zekerheid.

Wat houdt deze in? Het allen en ieder waarborgen van de zekerheid van een minimum bestaan. Deze zekerheid Is in Engeland b.v. uitgewerkt in de volgende drie punten: sociale verzekeringen, kinderbijslag en de medischeen rehabilitatiediensten. Een sociale voorziening „van de wieg tot het graf" naar het gevleugelde woord van Churchill. Een volledige staatszorg. Al wordt ook wel gedeeltelijk het verzekeringselement gehandhaafd, niettemin heeft de staat te zorgen voor een minimum bestaan. Het rapport van de commissie-dr A. A. van Rhijn, dat nu als richtlijn dient voor de sociale politiek on^er regeering, gaat geheel uit van deze anglo-amerikaansche gedachten. Hierop was het geheel nieuw program opgebouwd, waarmee onze regeering uit Engeland terugkeerde. De Partij van den Arbeid werd opgericht, geheel naar het patroon van de Engelsche Labourparty. Een nieuwe term deed intrede, die alles onder één noemer wil stellen, nl. „actieve cultuurpolitiek". Daar is de sociale politiek een onderdeel van. Alles komt onder leiding van de overheid. Zij mag Immers de cultuur maar niet overlaten aan het particulier initiatief. Echter, zoo wordt betoogd, mag zij ook niet een bepaalde theorie of wijsbegeerte invoeren, waarvan zij in haar handelen uitgaat. Neen, er is een „derde weg": met inschakeling van de burgers moet een program voor haar politiek vastgesteld worden. Alles met behulp van een „humanisme, dat niet antichristelijk en een christendom, dat niet anti-humanistisch" is. Die ac­ tieve cultuurpolitiek houdt in, dat de overheid overal leiding geeft: onderwijs, ontspanning enz. enz. En het gaat alles volgens plan. Br is ook een centraal planbureau, dat aan sociaal-economische „planning" doet.

Zoo moeten we de huidige sociale politiek zien tegen den achtergrond van de anglo-amerikaansche politiek, die vooral gericht is op de sociale zekerheid, en in het raam van de huidige cultuur-politiek.

Hoe hebben wij deze dingen nu te waardeeren?

Ons blijkt allereerst, dat de overheid niet alleen de bescherming, doch ook de verzorging der onderdanen ter hand neemt. En zij bewandelt vervolgens daarbij den z.g. „derden weg", die ligt tusschen de liberale en socialistische politiek. Aan het particuher initiatief wordt wel het een en ander overgelaten, doch alles onder controle van de overheid. Denk aan de vestigingswet. Men gaat den weg van de beperking van de beschikkingsmacht.

Als wij tot onze critiek op dit complex komen, zullen we er een open oog voor moeten hebben, dat de huidige sociale politiek vele aanknoopingspunten vond en vindt, die haar verstevigen. Na den oorlog was een uitgebreide regeling noodzakelijk. Verder was Europa op Amerika aangewezen. Ook de kerken (oecumemsche beweging, R.K. Kerk) houden zich intens met de sociale vraagstukkeu bezig. Deze heele politiek is in een wereldschema ingepast, welk een streven openbaart dat door en door socialistisch is. Neen, het is niet meer het oude materialistisch socialisme, dat uitging van de klassentegenstellingen, doch 't is het personalistisch of democratisch socialisme, dat uitgaat van de gemeenschap. In de te vormen socialistische gemeenschappen moet de overheid de leiding hebben. De .burgers kunnen van den staat verzorging eischen. Wij komen hierbij met de volgende twee grondgedachten in aanraking; die van de staatszorg en van de gemeenschapsidee.

Wat het eerste betreft, de gedachte dat de staat de volle verzorging van zijn onderdanen heeft, zij opgemerkt, dat de taak der overheid naar de Schrift deze is, een geaachte, die voor den oorlog nog algemeen werd aanvaard, primair: rechtshandhaving, secundair: het treffen van a.anvullende maatregelen, indien dit noodzakelijk is, b.v. wanneer het particulier initiatief tekort schiet. Haar taak is dus beperkt: regelend, en zoo noodig aanvullend.

Dit is nu radicaal veranderd. Het is nu de verzorging, die op den voorgrond staat. Wij zullen echter bij de oude overheids-opvatting moeten volharden. De H. Schrift zegt, dat de overheid recht en gerechtigheid te bestellen heeft. Daartoe is de wetgeving het middel. Daarom heeft de overheid ook voor een sociale wetgeving te zorgen. Maar dat Is heel wat anders dan dat ze zelf als verzorgster optreedt. Dat systeem loopt trouwens 'ook onherroepelijk vast. In Engeland klaagt men steen en been over de hooge lasten. Het wreekt zich nu eenmaal als Gods ordinanties worden overtreden. Helaas houdt men zich in rechtsche kringen niet geheel meer aan de oude opvatting. Denk maar aan de ontvangst, die in die kringen de noodwet-ouderdomsvoorziening ten deel viel. Men vraagt zich weleens af, of men dit doet om de gunst der kiezers te winnen of te behouden? Daarom heeft de kerk in deze vragen een groote taak. Allereerst zullen de bizondere ambtsdragers deze dingen nauwkeurig hebben te onderzoeken en er tegen te waarschuwen in de prediking, op huisbezoek en catechisatie. We hebben geen behoefte aan tijdlooze preeken, waar geen mensch wat aan heeft. Wat niet beteekent, dat we sociale preeken moeten hebben; er zal in de prediking gewezen moeten worden op Gods ordinanties voor het sociale leven. Bn vervolgens hebben alle leden der kerk de roeping om te toetsen aan Gods Woord wat er vandaag geschiedt, en zichzelf te bewaren.

En wat de tweede grondgedachte betreft, waarvan men vandaag uitgaat, n.l. de gemeenschapsgedachte, deze is door en door socialistisch. Men wil de waarden van christendom en humanisme verbinden om nieuwe gemeenschappen op te bouwen. Nu geven we toe, dat het met de gemeenschaps-gedachte en - beleving zoowel in Europa als ook in Nederland niet in orde is. Maar fout is, dat men z gemeenschappen wil bouwen, zonder de gemeenschap met den Heere. Men ziet het Schriftuurlijk begrip gemeenschap niet meer. Christendom en humanisme zijn niet te verbinden. We denken hier b.v. aan het streven naar publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie. Die gedachte is uit de christelijke wereld opgekomen. Denk aan Kuyper in zijn strijd tegen den liberalen geest van zijn dagen. Eveneens aan Talma. Maar nu doet zich het merkwaardige feit voor, dat „links" warm loopt voor die bedrijfsorganisatie. En dit moet ons voorzichtig maken. Want waarom doen ze dat? Alleen om hun socialistische politiek te dienen. Ze willen van die bedrijfsorganisatie een gemeenschap maken. We denken "hier aan de personeelsvereeniglngen, die hoe langer hoe meer beslag leggen op het leven ook bulten de onderneming. Men bemoeit zich met sport, ontspanning enz. Dit alles moet de bedrijfsorganisatie nu voltooien. Maar het getuigt alles van een onschriftuurlijke gemeenschapsgedachte. 2 Cor. 6 ; 14: „wat heeft gerechtigheid gemeen met wetteloosheid, of welke gemeenschap heeft het licht met de duisternis? " En dat geldt ook in het bedrijf. Al is er wél een samen-zijn en een samen-werken. De H. Schrift kent slechts twee gemeenschappen, n.l. die der heiligen en der onheiligen. Deze staan tegenover elkaar als licht en duisternis. Helaas, gaat ook het C.N.V. in de richting van onze roomschroode regeering met haar propageeren van een onschrtftuurlijke gemeenschapsgedachte. Ze wil immers ook een algemeene organisatie zijn?

Op dit referaat volgde een levendige discussie, waarin ook allerlei practische kwesties nog nader konden worden besproken.

— TOELICHTING CORPSLIED (III).

6. Regel 5, Ie couplet: succinctos". Prudentius, Psychomachia, a.w. 822 (pag. 673) spreekt van „discincta juventus" (vgl. Vulgaat 1 Kon. 20 : 11); „sicut e contrario in bello milites dicuntur procincti, et esse in procinctu (noot). In „Perl Stephanoon", hymn. I, 43 (a.w. bl. 170) zegt hij: iberam succincta ferro pestis urgebat f idem (parafrase: amifex ajrmatus oppugnat f idem, qua veram accipimus . libertatem). Vgl. Paber: uccinctas^ gegürtet, gewaffnet; succinctus gladio, pugiohe, ferro, etc. (zie na „cingo"). Het woord is hier gekozen, omdat het ook in de Vulgaat bekend is: oh. 21 : 7, Job. 30 : 18; andere constructie: f. 6:14; 1 Petr. 1:13, zie verder Prov. 30 : 31; 1 Mach. 3 : 3; 2 Mach. 2 : 33. Viribus succinctus, zie Lex. Cath. i. v. — Succinctus cultro, zie bij MuUer-Renkema, i. v., uitgerust met een mes. Vandaar een overgang geoorloofd van „ensis" (vgl. gladius, hierboven) naar truUa als werktuig. — Dextro laterl accinctum ensem habebant nonnunquam Romani; Faber a.v/. i. V. ensis, 823. Voor ensis, In dit verband — met aangorden — zie Vulgaat op 1. Reg. (= 1 Sam.) 25: i (accinctusque est & D. ense s.); 2 Reg. (= 2 Sam.) 21 VS 16, accinctus erat ense novo; verder het woord in 1. Reg. (= 1 Sam.) 13 : 22, 1 Par. 10 : 4; Cant. 3 : 8.

7. Regel 5, Ie couplet: trulla". Het bekende motief van troffel en zwaard, overbekend uit den herbouw van Jeruzalem, Neh. 4:15—18. Paber, 963: st etiam TruUacaementarii (! vgl. regel 4) sive fabri rauraril (tempelmuren quadreeren, steenen invoegen) instrumentum, eine kelle. — Vgl. Mehler, Ned.-Lat. Wdbk., Groningen, op troffel. Lex. Cath. i. v.; eine Maurerkelle. Ook in andere beteekenissen; voor deze zijn citaten bekend. — Over de afleiding, behalve de lexica ook: . J. Vossll, Etymol. Ling. Lat., Opera, I, s. v. trua. Zie voorts inzake trulla aanteekening 5 (op caementarii, de verwijzing naar de Vulgata), en ook nog Vulgata op 4. Reg. (= 2. Kon.) 25. c. 14: llos quoque aereas, & trullas (verder Vuig, Amos 7:7, 8). Calvijn vertaalt in Amos 7 : 7, 8 door perpendiculum; maar ook hij denkt dan weer aan tempelbouw in geestelijken zin door toetsing naar de norm. Het beeld van bouw (materiaal) blijft dus bij trulla steeds behouden en behoudt ook zelf zijn soepelheid, die hier eker bedoeld is in de overgangen van de beeldspraak.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 18 november 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

KERKNIEUWS

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 18 november 1950

De Reformatie | 8 Pagina's