GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

„KOM NU VOOB DEN DAG".

Elders in dit nummer geven we een kleine bizonderheid uit een tirade van prof. Zuidema contra dhr. Zijlstra.

Hier volgt het slot van wat eerstgenoemde schreef in N. Pr. Gr. Ct.:

De heer Z. schrijft: „Dus van de belijdenis der vaderen heeft men ook al geen last meer. Werkt die heel religieus weg".

Omdat ik gezegd had, dat de belijdenis de eeuwigheid niet heeft.

ILiaat nu de heer Z. een man zijn. En dit weerleggen. En het tegendeel poneren. En leren: De Drie Formulieren van Elnlgheid. waarvan 't laatste in de zeventiende eeuw na Christus ontstond, hebben wél de eeuwigheid, en zijn de drie formulieren van eeuwigheid. En voor alle eeuwigheid.

Dan is hij een kerel. Dan voert hij eerlijk oppositie. En dan staat hij alleen. Zto zeer in het Isolement, dat zelfs de heer Z. het niet eens is met de heer Z.

Hij mag nu allerlei conclusies mij toedichten, en mij verwijten, dat Ik de belijdenis Inruil voor „het belijden" zonder enige inhoud en zonder enige binding, niemand weet beter dan de heer Z., dat ik dit niet doe, en dat er geen haar op mijn hoofd is, die er aan denkt, om ook maar een weinig in die richting te gaan.

En wanneer door mij gezegd is, dat onze geloofsbelijdenis feilbaar is, en de heer Z. maakt er van, dat dit moet betekenen, dat we daarmee de belijdenis der vaderen hebben weggewerkt, dan vraag ik hem op de man af: Is dit dan niet juist een groudtrek der Reformatie, zo van Luther als van Calvijn, te belijden, dat synodes kunnen dwalen, en dat geloofsbelijdenissen feilbaar zijn?

Kom nu voor de dag, en weerleg m'n uitspraak, en poneer: Belijdenissen zijn onfeilbaar! En heb dan de euvele moed, te poneren, dat U met die uitspraak tn overeenstemming zijt met de Nederlandse Geloofsbelijdenis, artikel VII, en met de Gereformeerde religie. En indien U die moed niet hebt, omdat U In deze rooms-katholieke dwaling niet vervallen is, welnu, heb dan althans de moed, openlijk te verklaren, dat U het met mij eens is, en dat metterdaad belijdenissen feilbaar zijn. Belijd dan dit tn enigheid des gelóofs met de Gereformeerde vaderen en met deze Prof. Z., die de lampen uitblaast.

Maar knoei niet. Zoals U nu gedaan hebt. En breng geen vreemd vuur op het altaar. En zaai geen verdeeldheid, waar enigheid des geloofs en der belijdenis bestaat. En neem niet de schijn aan, alsof U zoudt leren de rechtzinnige leer, en alsof die rechtzinnige leer zou inhouden, dat de belijdenisschriften op één hoogte staan met de Heilige Schrift, en evenals de Heilige Schrift, Gods eigen en geïnspireerde Woord, onfeilbaar zijn.

Het is droevig, dat in een Kerkbode van een Gereformeerde Kerk zulk een valse voorlichting gegeven wordt. Meent de redactie, dat zij haar handen hier in onschuld kan wassen? Heiligt het doel dan alle middelen ?

Dan blijft ons maar één ding over te doen. En wij zullen dat niet nalaten. Wij zullen de Heere ootmoedig bidden, dat Hij Zich toch erbarme over Zijn arm kerkvolk, dat dus misleid wordt onder het mom van trouw aan Schrift en confessie.

Het klinkt nog al mannelijk.

Maar het lijkt ons toch iets anders.

Vermoedelijk heeft de heer Zijlstra bedoeld: zoolang iemand zijn belijdenis handhaaft, als conform de Schrift, zegt hij: daar sta ik voor, en wat hier staat is voor altijd waar, want het is doodeenvoudig waar. Het is eeuwig waar.

Theoretisch geeft ieder toe, dat de belijdenis zich kan vergissen, zich onnauwkeurig kan uitdrukken. Maar tevens zegt hij: ik heb zoo'n geval nog niet ontdekt, want anders had ik aUang een gravamen er tegen ingediend. Naar mijn beste weten heeft dus inderdaad deze belijdenis de eeuvnge waarheid uitgedrukt.

Zoodat we de invitatie: „kom nu voor den dag" wel kunnen retoumeeren. Laat nu prof. Zuidema het zoo maar eens zeggen, zeer concreet van de door hem aanvaarde belijdenis. - .DAi^iü,

„Dan is hij een kerel".

Dan krijgt de heei"Zijlstra meteen van hem gelijk; want als je den indruk gegeven hebt, dat de theoreti­ sche uitspraak: beüjdenissen zijn niet onfeilbaar, een brug slaat tot de andere stelUng: dus zal ik niet haar inhoud als weergave der onfeilbare waarheid erkennen en doen gelden, dan heb je toch een krommen gang gemaakt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 april 1951

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 april 1951

De Reformatie | 8 Pagina's