Deuteronomium 32 : 37—43
(statenvertaling)
Dan zal Hij zeggen: Waar zijn nu hun goden, waar is de rotssteen, zoo door hen betrouwd? Gij eet en drinkt van d'ojfers hun geboden — zoekt hulp en heul dan bij hun steen en hout! i) Zie nu, dat Ik, Ik DIE ben. Ik, de Sterke, geen God met mij. Ik dood en Ik geef leven. Ik sla en heel, geen mocht fceert ooit mijn werken 2) en uit m, ijn hand kan niemand redding geven.
Ik zal tnijn hand tot aan den hemel heffen en Ik zal zeggen: 'k leef in eeuwigheid! Zie, als mijn hand met haar gericht zal treffen, indien 'k mijn glinst'rend zwaard wet tot den strijd, dan zal 'k mijn wraak op hen doen wederkeeren, van 's vijands bloed mijn pijlen dronken maken, mijn zwaard eet vleesch, zooveel het zal begeeren, voor al hun doen komt over hen mijn wrake.
Juicht, heidenen, juicht met zijn volk den HEERE: 't bloed van zijn knechten wreekt zijn sterke de wraak zal op zijn vijand wederkeeren, Ihand, 3) uerzoenen zal de HEER zijn volk en land.
Melodie: Beza, Les saincts cantiques, 1595.
1) Jer. 3 : 9.
2) Jes. 43 : 16.
3) Deut. 26 : 8.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 mei 1951
De Reformatie | 8 Pagina's