GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1974 - pagina 200

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1974 - pagina 200

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

plaats Braunau am Inn had ik al zwervende bezocht en zo kon ik gemakkelijk zijn verhalen volgen.' Tot de zomer van 1910, ongeveer zeven maanden lang, zijn Hitler en Hanisch als intieme vrienden en zakelijke compagnons bij elkaar gebleven. Zonder twijfel is ook deze getuige niet veel geloofwaardiger dan alle andere uit die vroege levensperiode. Maar desondanks zit er een flink stuk psychologische waarschijnlijkheid in als Hanisch met nadruk wijst op Hitlers neiging om niets te doen en broeierig voor zich uit te zitten kijken. En hetzelfde geldt voor wat Hanisch vertelt over het mislukken van zijn pogingen om hem ertoe over te halen samen op zoek te gaan naar werk. Inderdaad, de tegenstelling tussen Hitlers burgerlijke verlangens en de werkelijkheid is nooit duidelijker aan de dag getreden dan tijdens de weken in het asiel temidden van mislukte en twijfelachtige levens en tijdens de primitieve tijd met Reinhold Hanisch als vriend, die hij, toen hij hem in 1938 te pakken kon krijgen, dan ook liet vermoorden. Nog op het hoogtepunt van zijn leven heeft hij, achterom kijkend, in een uiting van uiterst vreemde gelijkhebberigheid tegenover de 'neerdrukkende realiteit van die jaren koppig beweerd: 'Maar in mijn fantasie woonde ik in paleizen.'63 De ondernemende Hanisch, slim en vertrouwd met alle noden, truukjes en kansen van zijn klasse, hoorde op zekere dag als antwoord op de vraag welk beroep Hitler dan eigenlijk geleerd had, dat hij schilder was. Menend dat Hitler huisschilder was zei hij dat het toch mogelijk moest zijn om in dat beroep geld te verdienen. En andermaal komt dan, ongeacht alle bezwaren tegen Hanisch' betrouwbaarheid, de jonge Hitler weer in beeld als het verslag vervolgt met: 'Hij was beledigd en antwoordde dat hij niet bij dat soort schilders "hoorde, maar akademisch gevormd kunstenaar was.' Kennelijk op voorstel van Hanisch werden zij daarna compagnons. Kort voor de kerstdagen trokken zij in een soort massa-hotel, het tehuis voor mannen in het 20ste Bezirk, in de Meldemannstrasse. Overdag, als de slaapcabines ontruimd moesten worden, zat Hitler in de leeszaal met de daar beschikbare kranten en populair-wetenschappelijke tijdschriften of schilderde en tekende hij prentbriefkaarten en lithografische ontwerpen met voornamelijk Weense motieven: natuurgetrouwe aquarellen die Hanisch verkocht aan handelaren in schilderijen, lijstenmakers en soms ook wel eens aan stoffeerders die ze volgens de mode van destijds 'verwerkten in de hoge rugleuningen van fauteuils of sofaas'. De op42

brengst werd dan verdeeld. Hitler zelf vond dat hij niet in staat was zijn werk te verkopen omdat hij zich 'met zijn slordige kleren niet kon vertonen'. Hanisch daarentegen heeft gezegd dat het hem 'af en toe was gelukt een erg mooie order te krijgen. Zodat wij er min of meer van konden b e s t a a n . . . En zo gingen de weken voorbij.'^^ De bewoners van het tehuis voor mannen kwamen uit alle geledingen, naar aantal waren jonge arbeiders en kantoorbedienden die in de naburige fabrieken en bedrijven werkten in de

vrienden. Zij die hem gekend hebben wijzen andermaal met nadruk op zijn onverdraagzaamheid, hij zelf evenwel weet het aan zijn afkeer van het Weense type dajt hem 'tot in zijn ziel tegenstond'.«e Het is heel goed mogelijk dat hij geen vriendschappen meer zocht sinds hij met hulp van Hanisch aan het asiel ontkomen was; alle intimiteit irriteerde en vermoeide hem alleen maar. Wat hij daarentegen wel leerde kennen was die vorm van kameraadschap onder eenvoudige mensen waardoor tegelijkertijd contact en anonimiteit gegarandeerd worden en

Nazi-manifestatie . . . demagogisch kunstenaarschap .

meerderheid. Verder waren er degelijke, vlijtige ambachtslieden. Hanisch noemt in zijn verslag onder anderen schrijvers van bladmuziek, schilders van prijskaartjes en monogramsnijders. Maar van meer betekenis voor beeld en sfeer van het tehuis waren de ontspoorde typen: allerlei avonturiers, bankroet gegane kooplieden, gokkers, bedelaars, woekeraars en ontslagen officieren; drijfhout uit alle provincies van de dubbelmonarchie. En tenslotte waren er dan nog de zogenaamde 'Handelees', joden uit de oostelijke delen van de Donaumonarchie die als marskramers of handelaars in textielwaren probeerden maatschappelijk wat omhoog te komen. Wat hen allen verbond was de gemeenschappelijke ellende, wat hen daarentegen scheidde was de gespannen en nooit aflatende wil om aan de ellende te ontkomen, om met succes de sprong naar boven te ondernemen, desnoods ten koste van alle anderen: 'Het gebrek aan sohdariteit is het belangrijkste kenmerk van de grote klasse der gedeklasseerden.'65 Met uitzondering van Hanisch had Hitler ook in het tehuis voor mannen geen

waarmee een loyaliteit geboden wordt die op elk moment weer losgelaten kan worden. Het vormde een nooit meer vergeten, in de komende jaren telkens hernieuwde ervaring: in de loopgraven van de oorlog, temidden van zijn ordonnansen en chauffeurs aan wier gezelschap hij als partijleider zo goed als later als rijkskanselier de voorkeur gaf en tenslotte in de bunkerwereld van het Führerhauptquartier. Bij de leiding van het tehuis had hij de naam een onverdraagzame, onrust veroorzakende prater over pohtiek te zijn. 'Het ging er vaak fel van langs,' herinnerde Hanisch zich later in zijn verslag. 'Vijandige blikken vlogen over en weer soms.' Hitler verdedigde zijn meningen kennelijk scherp en consequent. De radikale alternatieven, het overtrekken van alles wat hem inviel, behoorden tot de kern van zijn denken, zijn wantrouwende bewustzijn dreef alles op de spits en maakte van bescheiden gebeurtenissen metafysische rampen. Van jongs af aan werd hij alleen door grote dingen aangetrok-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's

VU Magazine 1974 - pagina 200

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's