VU Magazine 1974 - pagina 446

ds. S. Boonstra tot pastoor van de universiteit. 'Ik heb niet de indruk dat de doelstelling zoveel mensen lauw laat,' zegt dr. Van Nes. 'Een paar jaar geleden is de gereformeerde grondslag vervangen door een doelstelling, die de gehoorzaamheid aan het evangelie centraal stelt. Daardoor is de nodige opheldering ontstaan. De laatste jaren zie je juist een hernieuwde belangstelling voor de vraag hoe je die evangelische inspiratie waar kunt maken. Ik zeg niet dat we daar voldoende van terechtbrengen. In zoverre is Van Zuthems probleem het onze. Maar als bestuur zijn we wel vol goede hoop.'

Bemoedigend Drs. H. J. Brinkman, lid van het VU-bestuur, vult dr. Van Nes aan: 'Met de kandidaathoogleraren en lectoren hebben wij tijdens de sollicitatie gesprekken over de doelstelling. Ik moet zeggen, dat die gesprekken meestal bemoedigend zijn. Niet iedereen weet precies hoe hij zelf die doelstelling vorm kan geven. De een ziet het in het contact met de studenten, de ander in zijn wetenschappelijk onderzoek, een medicus kan denken aan zijn contact met de patiënten. Maar bij de meesten beluister je in ieder geval dat ze zeggen: ik zou graag in die geest willen werken.' Onder de studenten ligt het wel anders, maar ook daar constateren beide bestuurders nog veel belangstelling voor de bijzondere gerichtheid van de VU. Er komen steeds meer studenten naar de VU die niet van christelijke huize zijn, maar die de VU kiezen omdat deze dichtbij is of om andere redenen aantrekkelijk is. Er zijn ook studenten die zelf het geloof hebben losgelaten. Maar ook voor die groepen geldt dat zij - meer dan vroeger het geval was erkennen dat elke beoefening van de wetenschap uitgaat van subjectieve vooronderstellingen. En voor grote groepen studenten geldt nog steeds dat zij wel degelijk belangstelling hebben voor de verhouding tussen geloof en wetenschap. 'Hun teleurstelling is soms het gevolg van te hoge verwachtingen. Zij verwachten van de universiteit een verklaring van heel de werkelijkheid en denken dan ook nog dat de universiteit daarvoor een oplossing klaar heeft,' zegt drs. Brinkman. 'Ik vrees dat de verwachtingen van prof. Van Zuthem ook iets te hoog gespannen waren. Ik denk dat hij een eenheid van opvattingen wil die hij zelf ook weer verwerpt, omdat hij beseft datje aan een universiteit niet van bovenaf meningen kunt voorschrijven. Ik zie in zijn rede voor een deel de ontgoocheling van te hoge verwachtingen.'

Niet rechtvaardig Prof. mr. I. A. Diepenhorst, rector magnificus van de VU, reageerde op dezelfde pagina met een ingezonden stuk: 16

'In de verstreken twee jaren is één van beide gehouden jaarvergaderingen der Vereniging van wie de Universiteit uitgaat uitsluitend gewijd geweest aan wetenschappelijke beginselvragen naar aanleiding van binnen de kring der Universiteit plaatsgevonden hebbende bezinning in commissies met vele docenten als leden. Op de andere bijeenkomst werd een beeld geboden hoe de medische faculteit op eigen wijze de verschijnselen van ziekte en dood onder ogen zag. De ene maal waren hier hoogleraren uit alle faculteiten bij betrokken, de andere maal in hoofdzaak de medische professoren. Ook zijn in speciale lezingen voor de volledige docentenkring kernproblemen van het heden, het milieu, de oorlog, de 'werking' der universiteit behandeld. Dan is er het VU Magazine - geen Nederlandse uni-

?vot. m''

I.A-

versiteit bezit zulk een blad - dat maandelijks zich met de band tussen evangelie en wetenschap bezighoudt. Vele ieden van de wetenschappelijke staf doen hieraan mee en stellig zou dit tijdschrift de kolommen voor prof. Van Zuthem hebben opengesteld. Verder werkt onder voorzitterschap van prof. M. A. Maurice een universitaire werkgroep aan een rapport over de wijze waarop de nieuwe evangelische doelstelling der Vrije Universiteit - die jarenlang indringend is besproken - tot haar recht moet komen. Bij de rectorale redevoeringen, in de betogen uitgesproken bij de opening van het academisch jaar, wordt

steeds op het voor de Vrije Universiteit wezenlijke bestanddeel van haar arbeid: de betrekking tussen geloof en wetenschap gewezen. Het college van dekanen heeft op dit ogenblik twee rapporten over deze stof ter bespreking binnengekregen. Wat betreft degenen die met prof. Van Zuthem aan dezelfde faculteit actief zijn, is van de huidige dekaan prof. G. Kuyper Hzn. en van de vroegere dekaan prof. G. Kuypers uit hun werk genoegzaam bekend hoe zij uitvoering proberen te geven aan wat prof. Van Zuthem verlangt. Dat prof. B. Goudzwaard tijdens zijn nog korte ambtsvervulling onafgebroken met deze dingen bezig was, weet ieder. Aan het werk van de centrale interfaculteit op dit gebied ga ik kortheidshalve voorbij. In ieder geval bezat de hoogleraar Van Zuthem wiens plotselinge heengaan - zijnerzijds met mij

besproken - door de Vrije Universiteit wordt betreurd, alle gelegenheid wanneer hij dit gewild had, zijn stem in het onderling academisch beraad te mengen of waar nodig dit op een enkel punt te openen. Om zoals hij gedaan heeft, te klagen op een uit vriendschap voor hem georganiseerde dag is misschien begrijpelijk, maar ten opzichte van de Vrije Universiteit niet rechtvaardig. Zijn schaamte over het ontbreken van evangelische inspiratie, mist voor een academie, die onder haar hoogleraren om enkelen uit velen te noemen - figuren telt als J. van den Berg, H. J. van Eikema Hommes, G. H. A. Grosheide F.Wzn., C. C. Jonker, J. Lever, G. A. Lindeboom, C. van der Meer, G. E. Meuleman, C. A. van Peursen, H. R. Bookmaker, W. J. Wieringa, H. R. Wijngaarden, iedere grond.'

Toerusting

s

O]!A 'it'*-'*^

n t

9 A 5^ 15379 + -y;x

EÏ^S Mlg&InlilIF nTOn

ex

ML.

In de NCRV-rubriek radio VU-magazine waarin fragmenten van prof. Van Zuthem's tekst werden uitgezonden, zei drs. Brinkman in reactie daarop: 'Van Zuthem zegt: Ik had vaak het gevoel dat ik daar alleen voor stond. Iedereen in de universiteit moet natuurlijk in zijn eigen vakgebied, in zijn eigen specialisatie, in zijn eigen taak proberen om vorm te geven aan de doelstelling van de universiteit en dat kan soms een heel eenzame taak zijn, omdat het een eenzaam gebied is. Maar ik geloof toch, dat voor heel veel men$en in de universiteit geldt, dat ze allemaal toch door die gedachte gedreven worden, maar dat er een groot gevoel is van verlegenheid, in ieder geval ten aanzien van de pre-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen