GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1974 - pagina 216

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1974 - pagina 216

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

een andere leest) met als nieuwe taak: 'het snel geven van achtergrond, analyse, commentaar en columns'; een krant die fungeert als 'opinie-gever en opinie-doorgever, die niet het laatste woord spreekt en geboden en verboden lanceert, maar zaken loswrikt, tegels omdraait, achtergronden doorlicht, nieuwe denkbeelden begrijpelijk vertaalt, een rol wil vervullen in de 'education permanente'' en die van plan is, dogmatisme en vooringenomenheid uit te bannen. In de schets van de nieuwe krant werd onafhankelijkheid op politiek gebied bepleit. In een aantal 'algemene beleidslijnen' kwam naar voren hoe men zich zou gaan opstellen tegenover een aantal kern-problemen in de samenleving: 'Het verdwijnen van uitdagende en ongefundeerde verschillen in inkomens en vermogens'; 'klemmender belangstelling voor achterblijvende groepen en individuen, nationaal en internationaal'; 'grotere toegankelijkheid

'Op zijn minst moet de krant er duidelijk over zijn dat onze beginselen meer worden ingegeven door innerlijke overtuiging dan door van buiten opgelegde voorschriften waar niet meer over te discussiëren zou vallen'; 'Wat de openheid in godsdienstig opzicht betreft zal de krant zich niet mogen onttrekken aan kritiek op situaties in binnen- en buitenland, die met de christelijke boodschap in strijd zijn, temeer vanneer deze situaties door kerkelijk gezag of juist door gebrek aan een welbegrepen kerkelijk gezag of juist door gebrek aan een welbegrepen kerkelijk gezag onvoldoende bestreden of juist verzaakt wordt'. Met de aldus (hier niet volledig) geschetste krant wilde men een publiek bereiken, dat er als volgt zou moeten uitzien: 'Studenten, docenten, managers met bredere belangstelling, afgestudeerden die bij willen blijven, politici, politiek en maatschappelijk geïnteresseerden, die zich niet kunnen vinden in starre polarisatie, godsdienstig lauwen die vanuit hun milieu toch wel op de hoogte willen blijven en zitten te wachten op nieuwe mogelijkheden die hen weer aanspreken. Kortom: iedereen die door studie, werk of geestelijke gestructureerdheid open staat voor meer dan oppervlakkige wetenschap over themata voor discussie, maatschappelijke en geestelijke onderstromingen, die niet op de eerste plaats hun eigen verondersteld gelijk bevestigd willen zien, maar verlangen naar een open gesprek, waarin de krant partner en stimulator kan zijn'.

Anders - namelijk volgens het onderzoeks-rapport - geformuleerd, werd in het onderzoek gevraagd naar het lezerspubliek waarop De Tijd in de toekomst zal kunnen rekenen, wanneer gegeven is, dat de punten uit de beleidsnota geheel of ten dele kan worden waargemaakt. 'Een nadere uitwerking van deze vraag resulteerde hierin, dat aangegeven zou moeten worden hoe groot de mate van binding van de lezer aan De Tijd is; met welke factoren deze binding samenhangt; in hoeverre zij door het beleid van redactie en directie beïnvloed kan worden en welke autonome ontwikkelingen zich daarin zullen voordoen'. Verder zou aan de hand van een 'inhoudsanalyse' worden nagegaan of er behoefte bestaat aan een krant zoals die in de beleidsnota was geschetst; aan De Tijd als 'tweede krant'. Deze vraag werd benaderd vanuit het 'oogpunt van verscheidenheid'. 'Dat wil zeggen dat on-

Houvast

Drs. G. W. Noomen

van het onderwijs voor bredere groeperingen en gerichtheid van dat onderwijs op maatschappelijke problemen in hun actuele samenhang' en ook: 'verwijding en verdieping van doelstellingen en objecten van democratie, in die zin dat men haar meer toepasbaar maakt op terreinen, waarop tot nu toe slechts van autoritair bewind sprake was. Zoals . . . religie'. De rol die De Tijd, vanouds een rooms-katholiek dagblad op godsdienstig terrein zou moeten gaan vervullen werd in de nota onder meer verwoord met: 'Religie is belangrijk. Wij hebben op dat punt een naam, die niet verloren moet gaan, maar toch moet bedacht worden, dat het als discussiepunt een zeer verschuivend en emotioneel geladen fenomeen is. Een jonge, origineel denkende elite staat tegenover een in orthodoxie geboren en getogen groep met sterk verticale denkrichting'; 6

Het feit dat er bij De Tijd een redactionele doelstelling schriftelijk was vastgelegd - hoogst ongebruikelijk in de dagbladwereld - kwam de onderzoekers uitstekend van pas. Er was houvast. Drs. Van Cuilenburg en drs. Noomen over de oogmerken van het onderzoek: 'De redactie kon zich in de beleidsnota neergelegde punten van verandering nu wel voornemen te realiseren, maar was men daar ook toe in staat? Een redactie zit nu eenmaal vast aan een bepaald lezersbestand, dat zijn eigen opvattingen heeft. Wanneer een redactie doelstellingen probeert waar te maken die buiten de randvoorwaarden van de lezers vallen, kunnen ze niet worden gerealiseerd want dan lopen ze weg. Lezer en krant moeten dus gezamenlijk verder. Het interessante van het onderzoek was, dat we het veranderingsproces waarmee De Tijd te maken had, hebben geprobeerd te analyseren en te begeleiden. Centraal doel van het onderzoek was, de inhoud van de krant te koppelen aan de opvattingen van de lezers, iets dat in deze vorm niet eerder is gedaan'.

Drs. J. J. van Cuilenburg

derzocht zou moeten worden of De Tijd (. . .) zodanig verschilt van andere gelijksoortige media, dat hiermee een bijdrage aan de verscheidenheid wordt geleverd'. Beide delen van het onderzoek zouden dan met elkaar in verband worden gebracht, opdat zou kunnen worden nagegaan in hoeverre datgene wat de redactie wil, past op de interesse van de lezer.

Verscheidenheid? De vraag naar de behoefte aan De Tijd in zijn nieuwe formule, werd besprongen vanuit drie sub-vragen, die de onderzoekers in aantallen, procenten, staten, tabellen en schema's konden beantwoorden. Ze luidden: in welke opzichten en in welke mate verschilt De Tijd-nieuweformule van De Tijd-oude-formule? In welke opzichten en in welke mate verschilt De Tijd-nieuwe-formule naar inhoud van andere landelijke dagbladen,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's

VU Magazine 1974 - pagina 216

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's