Is er aan de publike universiteit ten onzent plaats voor eene Faculteit der Theologie? - pagina 20
Referaat voor de meeting, gehouden ter gelegenheid van de tiende jaarvergadering der vereeniging voor hooger onderwijs op gereformeerde grondslag
20 toestand terugspringen, maar moet het jus constitutum van onze hui-
wet op het Hooger onderwijs geraadpleegd. De vraag toch is voor een Theologische faculteit was aan onze aloude Academiën, maar of er plaats voor zulk een instelling is aan onze Universiteiten, gelijk die thans krachtens de wet van 1876 bestaan. dige
niet, of er plaats
Dan
slechts zou hierbij aanstonds uit de historie
worden, bijaldien hetgeen voor de
mogen geredeneerd
al of niet-toelating
van de Theo-
logische faculteiten in het karakter onzer Universiteiten beslissend
gebleven ware wat het eertijds was.
Nu
is,
echter, juist op de cardinale
punten, die hier den doorslag geven, de tegenwoordige Universiteiten
een geheel ander karakter dragen, dan dat der vroegere Academiën, elke conclusie, die uit de historie wordt opgemaakt, hier krachte-
is
Er zou van zulk een conclusie nog sprake kunnen zijn, indien orde ware, om onze geheele wet op het Hooger
loos.
de vraag aan de
Onderwijs
te
herzien en alzoo het karakter onzer publieke Universi-
van nieuws
teiten
te bepalen.
Maar nu
tend die andere te berde komt die
gelijk
mag
thans
natuurlijk
alleen uit de
bestaan,
de
:
niet deze vraag,
maar
uitslui-
of in het kader onzer Universiteiten,
de Theologische faculteit
al
dan
niet past,
bepaling van het karakter dezer Universiteiten
wet geput.
Onze wet van 1876 nu
stelt
zich in Art.
1
op het juiste standpunt
dat alle Hooger Onderwijs, en dus ook dat aan de Universiteit, dient, niet
om
gelegenheid tot onbezorgde studie te bieden, maar
onderwijs, d. in
zooverre
i.
door doceeren,
te
vormen en voor
om
te bereiden.
door
Alleen
wijkt de bepaling onzer wet van de oorspronkelijke op-
vatting af, dat ze zulk een vorming door doceeren wil, niet enkel met het oog op de officieele beroepsstanden in de maatschappij maar ook met het oog op de vorming van particuliere geleerden. Dit punt echter kan rusten blijven. Zoolang we nog te arm aan geleerden zijn, om onze catheders te bezetten, komt er van die vorming van een schare particuliere geleerden toch niets, en voor zooverre de kweeke,
lingen
eener hoogeschool later zelf aan haar doceeren, rekenen ze
meê onder den beroepsstand der doceerenden. Reeds dus,
om
dat
als
hieruit volgt
onbekwaam
de vereischte „vorming'' te verleenen, in het kader van deze wet
niet past.
aan
een faculteit voor ^/godsdienstwetenschap,"
alle
Een wezenlijke publieke
faculteit
Universiteiten
voor
,,
godsdienstwetenschap" zou
saam geen
half
dozijn leerlingen
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 44 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 44 Pagina's