Eenige kameradviezen uit de jaren 1874 en 1875 - pagina 139

II.

SOCIALE QUAEÖTIE.

9.

REDE BETREFF^ENDE DEN KINDERARBEID. (Voorstel

VAN HOUTEN.)

{Gehouden 29 April 1874. Hand. der Slalen-Generaal, pag. 1347

v.v.)

Mijnheer de Voorzitter, het voorstel van den geachten afgevaardigde uit

Groningen heeft

v^rijl

voor

mijn onverdeelde sympathie heeft, maar

hem beoogd,

het doel, door

dubbele aantrekkelijkheid, vooreerst

een

mij

ook in de tweede plaats, omdat het voor tusschen

een vaste

't

oogenblik een noodbrug legt

antirevolutionaire partij en de actieve liberalen, waarlangs

de

kan worden geopend,

communicatie

brug over

de

klove,

maar een noodbrug kan

ons

die

die

scheidt,

als tijdelijk

ik

op

prijs

Een

stel.

kan nooit gelegd worden,

middel van communicatie

zijn

nut

hebben.

En dracht,

mi]

niettegenstaande mijn sympathie voor het doel dezer voor-

toch, in

heeft,

weerwil

uit

kracht aan

de

eigenaardige aantrekkelijkheid, die ze voor

kleven er bezwaren aan,

voorstel, gelijk

spreker

van

het daar

ligt,

Groningen

liet

onlangs

deze

der

Kamer

zijde

kracht van

dat

de

legislatieve

van

zijn

voorstel schittert.

worden ze niet opgeheven, het

ligt,

De

geachte

verluiden, dat de gouverneinenleek niet verhoogd

de overzijde

Toch

ontwerp, dat, gelijk het daar

die,

voor mij onaannemelijk maken.

was; mij komt voor,

allerminst in de bepalingen

wil ik mijnerzijds medewerken,

om

het

geen wet kan worden, in dier voege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen