Eenige kameradviezen uit de jaren 1874 en 1875 - pagina 295
20.
KERKELIJKE QUAE3TIE.
Doopsgezinden, hoofd
de beiden eersten
die,
En
o-enieten.
dan
/
(«indelijk
0,40 en de laatsten klasse
laagste
de
de
:
ƒ
0,23 per
Christelijke
Men ziet Gereformeöi-den, die tot op den liiiidigen dag niets ontvangen. maatstaf, geen regel; alles overgelaten aan ministerieele f»-een dus: Vrage:
Avillekenr.
Eindelijk
ning icet
Eisclit dit
geen regeling
bij
de ivet?
Zullen de nieuw erkende gezindten
:
al
dan niet ondersteu-
de van Staatswege ontvangen? Zoo ja, dient dan niet evenzeer bij of kerkgenootschappen geregeld te worden, aan welke voorwaarden zullen moeten voldoen, om aanzoeken daartoe, met hoop op
o-emeenten
goed gevolg,
En van
de Regeering te kunnen indienen?
bij
men
dat
voorzie,
genwoordiger; derhalve
alle
op den
weten: dat,
op
een wijziying
tot
van
niet
als
eener kerk, maar als volksverte-
lid
Staatsbescherming. Maar dan wijs ik de Regeering
gewichtigen
uiterst
eisch,
dit
in
de Staat iverkelijk neutraal zal
als
beginsel opgesloten, te
zijn,
hij
geen
invloed hoe-
oefenen op den ontivikkelingsgang der kerkgenootschappen. Staat door zijn administratieve maatregelen invloed oefent
Zoodra de de
komen
op het terrein van den Staat, en beschouw kerkgenootschappen, welke ook, als volkomen gelijke aan-
mag
genaamd
keur, dan luidt mijn antwoord: Wijl ik
mij dus
stel
spraak hebbende op
ook
regelmg
zelf.
nu
daarbij
spreek
een wet tot
(hans bovenal
ik
allengs zal moeten
toch
Grondwet
Art. 1(38 der
Ik
noodig
zoo
materie
deze
waarom
men,
vraagt
verlaat
kerkgenootschappen,
der
levensontwikkeling
hij
zijn
neutraal terrein.
kerkgenootschappen stationair, dan ontstond er geen genoten dan kon men blijven uitkeeren wat tot dusverre moeilijkheid zoo niet. dat is Maar sprake. werd en van Staatsinmenging ware geen plaats kerkgenootschappen, bij welke gestadige ontwikkeling zijn Bleven nu
alle
;
Er
heeft,
soms
ook evolutie,
wordt,
die
telkens nieuwe
zoodat de oude Kerk een moederplant gelijk plantjes
welke zich
loslaat,
als^
afzonderlijke
gemeentestichtingen vormen.
Nu mag Kerk
Staat niet zeggen:
eenheid
schappelijke
der
de
te
blijve;
belemmeren
wel voor een andere,
want dan poogt en
maar
Ik heb liever, dat de kerkgenoot-
de eene kerk
niet voor die
naar den
ontwikkeling
geval?
eisch van niet
Men weet
maar een
door beter
verschijnsel,
hun het
waar de kerkgenootschappen
innerlijk leven
hem worde
—
is
den ontwikkelingsgang
kerk voegt.
Neen, de Staat moet zorgen, dat daar zich
hij
in een spoor te leiden, dat
pogen
gestoord.
Is
te
ontwikkelen, die
dit
een denkbeeldig
geen schijngevaar, waarop ik wijs
dat dagelijks aan de orde is;
—
uit de Protestant-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 320 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 320 Pagina's