GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Acta van het Zending-Congres - pagina 47

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Acta van het Zending-Congres - pagina 47

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

:

:

31

arme inlander het

slachtoffer

van die bekrom-

pen inzichten."

En

dienzelfden

inlander

terecht

doet de

Schrijver, wiens mededeelingen wij hier terug-

geven ^) wilde de Staat zijnen godsdienst, den Christelijken, opdringen, met wiens principen hij zelf in zulk een lijnrechten strijd was! Kwam er dan later, vooral in deze eeuw, in deze toestanden geene verandering ten goede ? Wij antwoorden U met eene historische herinnering, welke „de Locomotief' van 22 Nov, 1889 ons ten beste gaf:

„VreeinJ' zoo luidt. lij „vreemd zouden zeker de Commissarissen-Generaal, die na Raffles het bewind voerden over deze gewesten, hebben opgezien, indien iemand hun had medegedeeld op welke wijze de beginselen, volgens welke zij de koloniën blijkens hun publicatiën aan de Javanen zouden besturen, zouden worden in toepassing gebracht. Rechtvaardig, rnild, billijk en doelmatig tot bevordering van algemeen en bizonder belang zijn de beginselen die ons leiden" stond aan het hoofd van een publicatie van '19 Augustus 1816. Bij een publicatie van 7 November 1817 werd den Javanen o. m. medegedeeld: „Wij hebben in uitdrukkelijken last van den Koning om de inlandsche bevolking tegen alle willekeur te beschermen, haar lot te verbeteren, haar genot van eigendom en van de vruchten van haren arbeid te verzekeren en haar de gelukkige gevolgen zijner vaderlijke regeering te doen deelen!" Eenige maanden later werd dit nader uitgewerkt in een publicatie van 22 December 1818. Den Javanen

werd beloofd „HJat er scholen ter leering ea beschaving zouden opgericht worden, de bescherming van personen en bezittingen zou gewaarborgd zijn; ,,dat de lijfstralfelijke rechtspleging aan onafhankelijke rechters zou worden opgedragen; „aan alle ingezetenen het vrij en onverlet zou zijn om op de gronden, hun in eigendom toebehoorend of in gebruik uitgegeven, zoodanige voortbrengselen te telen en aan te kweeken als zij verkiezen, en daarover naar goedvinden te beschikken!

In naam van onzen Koning werden den Javanen die beloften gedaan, en wanneer men nu een blik terug

werpt op het verleden, dan staat men verbaasd over de cynische wijze waarop die beloften gedurende bijna driekwart eeuw met voeten zijn getreden. De Oost-Indische Compagnie, een soort naamlooze vennootschap met geen ander doel dan het exploiteeren van overzeesche gewesten en het behalen van grove winsten ten koste van wat ook, had nitgediend. Zonder het zelf te willen, had zij volkplantingen gesticht, en moeten stichten, van dien omvang en beteekenis, dat zij ten slotte niet meer in staat was, het roer met voldoende kracht te houden en het schip in veilige haven te brengen door de stormen die het bedreigden; zóó kwam de oppermacht bij de Regeering in het moederland. Maar in de wijze van exploitatie kwam zoo goed als geen enkele verandering. De Engelschen dachten er anders over. De eenige ') Vgl. G. W. Uhlenbeck, Bijdrage tot de geschiedenis van de verhouding tusschen den Staat en de Christelijke Kerkgenootschappen in Nederlandsch Oost-Indië. Leiden, 1887. 8». blz. 120 en vlg.

had al spoedig ingezien, dat het volk, dat voor ons nooit anders vvas geweest dan een hoofd in ons particulier of nationaal grootboek, van ons allerminst gediend was, en de reden daarvan bleef hem niet lang onbekend. Wij, die in het begin van de 17e eeuw bijna overal als vrienden waren ingehaald door een bevolking, die rnoede was van de inhaligheid en het godsdienstig gebazel der Portugeezen, wij hadden de voetstappen van onze voorgangers gedrukt en geen enkele poging gedaan om liefde en gehechtheid te kweeken; de resultaten van onze handelwijze sprongen den vreemdeling duidelijk in het oog en hij wilde de klip, waarop wij verzeild waren, ontwijken. Het oude monopolie-stelsel werd opgeheven; zonder in de hadats der bevolking in te grijpen voor zoover die onschadelijk bleken, werd onmiddellijk gebroken met vele instellingen die tot grove misbruiken leidden; naar recht en billijkheid werd getracht en de grondslagen werden gelegd voor een regelmatig bestuur, dat beiden, moederland en koloniën, ten goede zou komen. Dure ondervinding en een goed voorbeeld deden de oogen in Nederland opengaan en aan onzen eersten Koning was, na de teruggave der koloniën door de Engelschen, het voorrecht geschonken om een wegbereider te zijn op het gebied van koloniaal bestuur. „Wij hebben in uitdrukkelijken last van den Koning enz.'' Zoo lazen wij hierboven. Was dat een ijdel woord? Waren de humane beginselen, neergelegd in de publicatiën der Commissarissen-Generaal, ijdele vertooningen, met het doel om voor het eerste oogenblik althans niet achter te staan bij den gehaten Engelschman f Het loyale karakter van onzen Koning Willem I en de rechtschapenheid der Commissarissen-Generaal staan ons borg voor het tegendeel, ofschoon de geschiedenis van Ned. Indië van de laatste 70 jaren het ons haast zou doen gelooven. Neen, men mag aannemen dat zij eerlijke bedoelingen hadden, de afgezanten van onzen Vorst, maar achter hen stond het volk, het door de eeuwige millioenen verwende volk, dat nog bovendien gedrukt ging door een ontzettenden schuldenlast en dat reikhalzend uitzag naar nieuwe zilvervloten en nieuwe macht; en België begon zich te weren en het vruchtelooze pogen om dit voor onzen Koning te behouden, eischte geld en steeds meer geld en Nederland had geen geld meer! En toen vervlogen al die schoone beloften in rook en werden door die omstandigheden mannen in het leven geroepen, die geld konden maken en zij waren de engelen, die ons volk redden uit zijn ellende, die batige sloten in het leven riepen, vloten, markten, handel, vertier en welvaart ... in Nederland." Raffles

;

Vergunt mij aan de hand van den Schrijver van „Een ernstig woord uit Indit aan Nederland" ('sGrav., M. M. Couvée, 1885) een korten terugblik op het verleden „Was, met name sedert 1830, het koloniale staatsdoel van Nederland bovenal gericht op het verkrijgen van rechtstreeksche voordeelen uit Indië, beter van Java, ten behoeve van het moederland, de toen ingevoerde gedwongen staatskon daarvan logisch als het natuurlijk coroUair worden aangemerkt. Daarmede was het aanzijn geschonken aan het zoogenaamde cultuurstelsel, waarvan Jan van den Bosch de, door Nederland niet genoeg gewaardeerde, stichter was; een stelsel in het kort nederkomende op de gedwongen dienstexploitatie op groote schaal

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890

Abraham Kuyper Collection | 142 Pagina's

Acta van het Zending-Congres - pagina 47

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890

Abraham Kuyper Collection | 142 Pagina's