GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Acta van het Zending-Congres - pagina 128

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Acta van het Zending-Congres - pagina 128

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

HO Doch ook aan de Heidenen werd het Evangelie verkondigd met name aan de Hottentotten. Immers schreef Ds. P. Calden in 1705, dat „tot meerder bekeering der Heidenen (het) noodig ware de Hottentotsche taal te leeren, waarvoor hij wel wenschte zich 1 a li jaar af te zonderen." En Valentjin vermeldt, dat deze Ds. Calden zich aan de Hottentotten veel liet gelegen liggen,

,

Hy

verhaaldt, dat

hij,

in het jaar 1705,

op de buitenplaats van den genoemden leeraar zijnde, een Hottentot sprak, die hem „op al de vragen, die (hij) hem deed zulk een bondig antwoord gaf, als een ervaren catechisant zoudt hebben kunnen doen." „Ik moet bekennen," roept Valentiju dan uit: ,,dat ik hierover in mijn hart niet alleen zeer verblijd was, dat het Gode behaagde in zulk een gering vat zooveel licht der genade tot verdere verlichting van deze allerwoedste, botste en vuilste Heidenen, die ik ooit ergens ontmoet heb, te geven maar moet daarnevens zeggen, dat ik over de grootheid van zijne kennisse in goddelijke zaken ten uiterste verbaasd stond." Hij wenschte dus, dat de predikanten aan de Kaap alle hunne krachten zouden inspannen, om dat volk eenige gronden van kennis te brengen ,,alzoo dat heilzaam werk, maar eens ter dege aan den gang gebracht zijnde, mettertijd een grooter voortgang dan men denkt zoude kunnen hebben, hetwelk zoo in opzicht van hen (de Hottentotten) als in opzicht van de slaven der Ed. -Maatschappij alhier een van de grootste en heerlijkste zaken, die eenig predikant met lof zou kunnen uitvoeren, wezen, en waarover zijn loon bij Go4 groot zou zgn." ;

Laten wij nu overgaan tot:

West-Indië.

Hebben wij boven gezien, dat de West-Indische Compagnie in 1621 opgericht is, zij kreeg al spoedig

octrooi

van

op

alleenhandel

geheel

Amerika en op Afrika, van den Kreeftskeerkring tot de Kaap de goede Hoop. Over vijf kamers was deze Compagnie verdeeld (nl. Amsterdam, Zeeland, Rotterdam, Noord-Holland en FriesHet getal Bewindland met Groningen) '). hebbers was 74, door wie het uitvoerend bewind werd gekozen, bestaande uit 19 leden (De HH. XIX). Naast den handel, werd der W. I. Compagnie uitdrukkelijk de voortplanting des Heidensche bevolking.

het octrooi opgelegd onder de De eerste kolonie had

bij

Christendoms

') Amsterdam had Va voor den inleg, Zeeland ^9 en de overige kamers ieder '/g.

Noord-Amerika, waar zij de stad Nieuwstaat Nieuw-Nederland stichteden, later veroverde zij het grootste deel van Brazilië. Voorts vestigden zij zich op Cura^ao, zij

in

Amsterdam en den

Suriname, Berbice, Èssequebo, Maarten, Demerary enz., en in Afrika nl. St. George d'Elmina en een deel der Goudkust. In 1674 ging de eerste West-Indische Compagnie te gronde. Het volgend jaar weer opgericht, werd zij in 1791 door de StatenGeneraal opgeheven. Dat door de Kerken in de Nederlanden in de eerste plaats de krachten gewijd werden aan het verzorgen van de geestelijke belangen der Christenen óp de schepen, die naar West-Indië voeren, en in de koloniën, behoeven wij slechts even aan te stippen. Maar niet daaraan alleen werd gedacht, ook der Heidenen nood werd door haar niet vergeten, ofschoon het niet te ontkennen valt, dat de ijver voor de bezittingen der West-Indische Compagnie niet zoo groot is geweest als voor die der O. I. Het meest hebben zij nog geSt. Eustatius, in

op

St.

arbeid in Brazilië. Dit Brazilië was

onder de regeering van door den Paus aan Portugal toegekend, zouder dat iemand deze beslissing betwistte. Toen echter Portugal, in 1580, zich onderwerpen moe.st aan de Spaausche heerschappij, en zijne koloniën dus Spaansche koloniën werden, kwamen eerst de Engelschen, die in 1586 de stad Bahia plunderden en in 1591 St. Vincent vernielden en te Olinda zich vestigden. De Fran-

Joan

III

schen hielden, van 1612—1618, Majaro bezet. In 1624 kwamen de Nederlanders en veroverden Wel werden zij door de vereenigde Bahia. pogingen van Spanjaarden en Portugezen weer verdreven, maar zij keerden in l630 terug, namen Olinda en het Recif, dat versterkt en tot hoofdplaats onzer bezittingen in Brazilië gemaakt werd, en breidden hunne heerschappij weldra over de helft van Brazilië uit. Een der uitnemendste gouverneurs van Brazilië is Jan Maurits van Nassau, een kleinzoon van Jan den Ouden, geweest. Gedurende zijn bestuur Een groot deel bloeiden de koloniën aldaar. van de inkomsten des lands en van zijn eigen vermogen besteedde hij aan de versterking der riviermonden, aan de verbetering der communicatie-middelen, aan de verfraaiing der steden verder was hij zeer verdraagzaam jegens de Joden en Roomschen, die daar te lande in grooten getale woonden, zocht de verschillende rassen zooveel mogelijk te vereenigen en spaarde geen moeite, om de Portugezen te winnen. Nadat Maurits van Nassau, in 1640, door de W. I. Compagnie teruggeroepen was, kwam ;

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890

Abraham Kuyper Collection | 142 Pagina's

Acta van het Zending-Congres - pagina 128

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890

Abraham Kuyper Collection | 142 Pagina's