Eenige kameradviezen uit de jaren 1874 en 1875 - pagina 261
ONDERWLTSQUAESTIE.
of wat het ook
onderwijs
en niets dan
(/eld
Nog heden
om
weer gevraagd wordt
altijd
geld.
men in de practijk op moeilijkKamer nog versch, hoe we
de geachte spreker, dat
zeide
zou
en
altijd
zij,
261
Nu,
stuiten.
heugt
het
der
onlangs bezig waren met de behandeling eener wet op het toezicht van nijverheidsondernemingen,
en
fabrieken
Mag
kunnen veroorzaken. moeilijkheden
ik vragen
:
Hebben de
gestuit?
men
Is
schade
gevaar,
die
of hinder
daarbij dan niet op honderden
en de Minister van Binnen-
leden
landsche Zaken in de eerste plaats daarbij niet dagelijks van artikel tot
ondervonden,
artikel
tot station
weg ?
daarvoor dan uit den toen,
een wet
bij
de zaak waarover
van
eere
men,
dat
van station
brengen,
zoodra
beginselen in practijk wil
En gaat men Kamer niet veeleer
Of hebben Minister en
honderdmaal
die
men
op moeilijkheden stoot?
meer moeilijkheden opleverde dan
wij nu spreken, getoond, dat het juist de taak en de
den wetgever
is,
om
zwarigheden der practijk teboven
die
te
komen ? Ik
kom
ten slotte tot de Regeering.
Men had
dat ik mijn
ik,
mij, gelijk ik straks zei, voorspeld, dat ik niets ten ant-
woord zou ontvangen op mijn vragen.
De
En dan meen
gewonnen heb.
spel
Minister zal antwoorden.
Ik daarentegen beweerde straks:
En nu vraag
ik
:
Heb
ik het
nu verloren ?
kom
Immej's neen, want de Minister heeft geantwoord; hoe, daarop ik straks terug.
Vooraf
eenige
heb
bespottelijk
P. De vraag, of
praeliminairen.
zoeken
te
maken door
te
wijzen
ik de
Regeering
op Art. 89 van de
Grondwet? Mijnheer
smaak
mijn
de stemlijst.
de Voorzitter!
daarover
is
een quaestie van smaak.
En hoe uit
Indien ik op dat oogenblik gemeend had, dat de Minister
89 beriep, zou
zich ten onrechte op Art,
gegeven zou hebben?
stem
Dat
kon de Minister gisteren gemerkt hebben
is,
toen geboden steun, dat
men
hij
dan denken, dat ik
Of
is
mij
nu verdacht maakt,
hem
mijn
het Avellicht een belooning voor den alsof ik in verkeerden
geest had gesproken?
Maar daarover
De
er
is
mag
ik
2".
niet
Minister
slaalsrechl
een
een tweede, 'gewichtiger praelirainaire quaestie, en
heenloopen.
heeft
omtrent
de
meening verkondigd,
beginselen die
ik
van ons
niet
eonsitiliilioiieel
zonder protest
mag
laten.
De gij
Minister zei: Gij hebt gevraagd, of het Ministerie homogeen was;
hebt niet gezegd,
dat
gij
daarop een antwoord wenschtet; maar
al
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 320 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 320 Pagina's