Eenige kameradviezen uit de jaren 1874 en 1875 - pagina 120
UE KoLoMALE QUAEHÏIE.
lilJVUEGSEL TiU
120
Nederland
dient
Intussclien
zelf
beoordeelen,
te
uf
liet
die taak
aan wil en aan kan.
Immers, daartoe wordt geen mindere eisch gesteld, dan dat we: troepenmacht
een
om
handhaven;
politieke hoogheid over de bevolking dier Koloniën te
onze 2.
op
1.
de been en een vloot in zee houden, sterk genoeg
dat
we een
niet onaanzienlijk deel
paedagogische en industrieele behoeften dezer
schappij voor de magistrale,
gewesten afstaan wikkelingen
we
dat
3.
;
het risico aandurven, dat
dit koloniaal bezit
Waar dan
van de beste elementen onzer maat-
bij
eventueele ver-
ons berokkenen kon.
tegenover staat, dat Nederland als souverein, behalve
meerder prestige: der
Koloniën;
zijn
overbevolking;
het koloniaal bezit een werkkring ontsluit voor
door
2.
zijn
rechtstreeks beschikken kan over regalia en domeinen
1.
zijdelings materieele
o.
hulpbronnen opent voor
zijn
maatschappelijken bloei. Oordeelde nu ons volk desniettemin, dat
den
last
opwoog,
een
tijdelijk,
den boezem, deel
van
kwalijk tegen
om
eigen
voor zoo rust
meer waard
en hoe eer hoe beter de hand hebben af
zijn,
trekken van een kostbaar pand, waaraan alsdan nooit dan schade voor
eigen zedelijke ontwikkeling en schande voor een eens zoo goeden te
en
wagen, dan zou een zoo ontzield geslacht de eere van zulk een
bezit ook niet te
desnoods
levensdoel,
verheffend schat te
vond het geen
en
dit voorlieeld
hart in
ontleenen
Maar
naam
viel.
wil
men
wat Nederlander zou
die conclusie niet (en
ze zonder
diep van schaamte te blozen, aandurven'?); dan dient ook toegetast; met
bezonnenheid
en
heiligen
zin
;
om
een loop van zaken te stuiten, die
de Koloniën tot een socialen puinhoop maakt en óns demoraliseert.
§ 23.
Vijf
Zooals
het
bedingen.
nu
staat,
doet Indië ons geen goed en wordt door
ons
Indië bedorven.
De
kassiersrekening
wordt
telken jare verevend,
tionale schuldboek wordt al ingedragen
wel
aan
niet
en
denkt,
;
maar
in het na-
en ingedragen, dat het volk
ons Rijksbewind er de oogen voor
ei"
dichtsluit,
maar dat het toch gezien wordt door een alwetend God en tegen ons roept
bij
den Rechter der natiën.
Hoe
nu,
om
aan
dit oordeel
te
ontkomen, de kerstening van onze
Koloniën door de maatschappij hier te lande beproefd, en door het Rijk begunstigd
dient
zoozeer
zelfs
is
rechtstreeks, ons
te
die
worden, werd aangeduid in ons vorig artikel. kerstening,
en
wel
die
En
kerstening onverwijld en
hoofdzaak en uitgangspunt, dat zonder haar elke voog-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 320 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 320 Pagina's