Eenige kameradviezen uit de jaren 1874 en 1875 - pagina 151
151
SOCIALE QUAESTIB.
werden
Al
wetsontwerp
liet
gehandhaafd
ook
dus
door
amendeeriiig
gemaakt,
aannemelijk
daarom
de
toch
zou
reeds
blijkt
weer. Mijnheer de Voorzitter,
alleen
indien
ik,
het
tegen
bleef,
van
artikelen
eerste
art.
6
stemmen
voorstel
moeten. Hieruit
onze
ontwikkeling
politieke
Ons
belet wordt
men
tegenover
biddelijk
het
tot
vaar
schuilt
voor
elke
poging,
om
op
land
is
die het
:
kwaad
ja
Metterdaad, indien
en onver-
fel
twee legerkampen gedeeld,
in
van ons volk
leven
die
wijze,
dan zouden
natie, zou
als
belang l)evredigen kon, die
aller
handelen, dat
die radicaal willen
zij,
den wortel wenschen aan
in
tasten, zich
te
op zui-
en de mogelijkheid geboren worden
kunnen, stand
goeds tot
veel
1857.
dat in de onderwijsquaestie het hachelijkst ge-
een
ver terrein vereenigen iets,
dat elke betere
oplossing te brengen, de uitnemendste weldaad voor
Eerst
zijn.
staan,
te
staatkundig
het
pijnlijke quaestie tot
het
wet van
voort,
door de onderwijsquaestie.
elkander
kwam,
inzicht
als de
van op het stuk van onderwijs steeds
stee
in
eens,
dat niets zoozeer aan
staat,
daaruit
vooral
spruit
malaise
staatkundig
partijformatie
weg
den
in
te
van
dat nu, altijd door de wet
brengen,
van 1857, verhinderd wordt.
Maar wat nu
doen? Eenvoudig het voorstel afstemmen? Neen,
te
bij
de
warme sympathie,
en
bij
het diep gevoel,
die ik voor het doel
het voorstel, gelijk het daar
wenk
van
nutte
maken,
hoezeer
ligt,
mij onaannemelijk
den geachten voorsteller
hij.
van den voorsteller koester,
dat er gehandeld moet worden, wil ik, al
als
hij
zegt,
door
op
zijn
komt
ook mij den
voor,
Memorie van Antwoord ten
in zijn
dat wie het doel wil, wel begrijpen moet,
bezwaren
drukken,
te
aan de tegenstanders
van den maatregel een ongeoorloofd voordeel gunt.
Ook
m
ofschoon niet ongenegen
daarom,
wil ik
mijnerzijds
andere voorstellen te treden,
om ook
oordeel van
mijn denkbeelden aan het
den geachten voorsteller onderwerpen.
dan
Vooreerst
worden.
Die
zou ik wenschen, dat de considerans kon veranderd
considerans
luidt
,Alzoo
thans:
Wij
in
overweging
worden geno-
genomen, dat eenige maatregelen behooren te men, teneinde overmatigen arbeid en verwaarloozing van kinderen tegen
hebben
te gaan."
Daarmee den
voorsteller
toch
is
voorgrond
heeft
bescherming.
geen hij
het
zag
beginsel
overwegend het
niet
zelf
dat
uitgesproken,
naar ik
treden, en waartegen,
bezwaar
uitgesprokoi.
zal
Ik
gis,
hebben. bedoel
In
het
ik
gaarne
op
ook de geachte zijn
Memorie
beginsel
van
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 320 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 320 Pagina's